Advies: subsidiereglement op de aanleg van hemelwaterputten en infiltratievoorzieningen

Advies Milieu Advies Raad:

"… Gelet het ontwerp Gemeentelijk subsidiereglement op de aanleg van hemelwaterputten en infiltratievoorzieningen - eerste ontwerp 2001, waarover de Milieuraad geacht wordt advies uit te brengen;

Gelet op de beslissing van de milieuraad van 19 april 2001 dienaangaande;

Adviseert de Milieu Advies Raad naar het College van Burgemeester en Schepenen en de Gemeenteraad toe:

De milieuraad wenst gunstig advies te geven aan bovenvermeld subsidiereglement, mist inachtname van volgende opmerkingen:

Gevolg Gemeentebestuur Mortsel:

Meer info:

Gemeentelijk subsidiereglement op de aanleg van hemelwaterputten en infiltratievoorzieningen

eerste ontwerp 2001

Gelet op het Besluit van de Vlaamse regering dd. 23 maart 1999 tot wijziging van het Besluit van de Vlaamse regering dd.30 maart 1996 houdende vaststelling van de voorwaarden onder dewelke het Vlaamse gewest bijdraagt in de kosten, verbonden aan de aanleg en de verbetering door de gemeenten van openbare riolering;

Overwegende dat deze wijziging inhoudt de gemeente, wil zij nog dergelijke toelagen ontvangen, een gericht beleid moet voeren inzake de buffering van hemelwater, door:

  1. Het vaststellen van een gemeentelijke bouwverordening, waarbij voor nieuwbouw en
    vernieuwbouw de installatie van een hemelwaterput met een minimale inhoud van 3 m3 met hergebruik
    of de installatie van een infiltratievoorziening verplicht wordt gesteld, en;
  2. Het vaststellen van een gemeentelijke subsidieregeling voor de installatie van een hemelwaterput en/of een infiltratievoorziening conform de code van de goede praktijk, en;
  3. Het vaststellen van een gemeentelijke verordening inzake afzonderlijke huisaansluitingen voor nieuwbouw en vernieuwbouw voor de gescheiden afvoer van afvalwater en hemelwater, waarbij de afvoer van hemelwater naar een gemeng stelsel slechts wordt toegelaten bij ontstentenis van een infiltratievoorziening, een gracht, een oppervlaktewater of een regenwederafvoerleiding;

Overwegende dat de afvoer van hemelwater, afkomstig van grote verharde oppervlakten zoals daken van gebouwen, via de gemeentelijke openbare afvalwaterriolering aanleiding geeft tot ernstige milieuproblemen zoals verdroging en verlaging van de grondwatertafel; overstroming van lager gelegen gebieden door een te snelle afvoer van het hemelwater naar beken en rivieren; verontreiniging van beken en rivieren en ontregeling van rioolwaterzuiveringsinstallaties door de werking van overstorten op de riolering bij hevige regenval;

Overwegende dat een brongerichte aanpak van deze problematiek te beginnen bij elk individueel gebouw noodzakelijk is; dat deze brongerichte aanpak het hergebruik en infiltratie van hemelwater op het eigen bouwperceel of afvoer via naar een oppervlaktewater in de onmiddellijke omgeving van het bouwperceel omvat; dat deze aanpak gereglementeerd dient te worden om de toepassing van de krachtlijnen voor een geïntegreerd rioleringsbeleid in Vlaanderen zoals vastgesteld bij de omzendbrieven van de Vlaamse minister voor leefmilieu en tewerkstelling van 31 juli 1996, 19 december 1996 en 23 maart 1999 te waarborgen;

Overwegende dat een aanpassing van het gemeentelijk subsidiereglement op de aanleg van hemelwaterputten en infiltratievoorzieningen van 23 november 1999 noodzakelijk is omdat de gemeentelijke bouwverordening op de afkoppeling van hemelwater niet werd goedgekeurd door de toezichthoudende overheid; dat deze materie binnenkort op gewestelijk niveau zal geregeld worden; dat het subsidiereglement op de bouwverordening gebaseerd was; dat deze werkwijze niet langer mag volgehouden worden;

Gelet op het advies, uitgebracht door de gemeentelijke milieuadviesraad in zitting van …;

Gelet op het advies, uitgebracht door de gezamenlijke raadcommissie in zitting van …. ;

Gelet op artikel 119 van de nieuwe gemeentewet;

Art.1: Definities

  • Hemelwater: verzamelnaam voor regen, sneeuw en hagel met inbegrip van dooiwater
  • Afvalwater: water waarvan de houder zich ontdoet, zich wil ontdoen of zich moet ontdoen met uitzondering van niet-verontreinigd hemelwater.
  • Openbare riolering: het geheel van openbare leidingen en openluchtgreppels bestemd voor het opvangen en transporteren van afvalwater
  • Private riolering:het geheel van buizen bedoeld om afvalwater en hemelwater af te voeren, gelegen op een perceel in private eigendom
  • Gescheiden riolering: een dubbel stelsel van leidingen of openluchtgreppels waarvan het ene stelsel bestemd is voor het opvangen en het transporteren van afvalwater (afvalwaterriolering) en het andere stelsel bestemd is voor de afvoer van hemelwater (hemelwaterriolering).
  • Code van goede praktijk: krachtlijnen voor een geïntegreerd rioleringsbeleid in Vlaanderen zoals vastgesteld bij de omzendbrieven van de Vlaamse minister van leefmilieu en tewerkstelling van 31 juli 1996, 19 december 1996 en 23 maart 1999 en latere wijzigingen.
  • Dakoppervlakte: horizontale projectie van de buitenafmetingen van het dak
  • Hemelwaterput: reservoir voor het opvangen en stockeren van hemelwater
  • Infiltratievoorziening: voorziening voor het doorsijpelen van hemelwater in de bodem
  • Gras- of vegetatiedak: dakbedekking met een aangepaste structuur en opbouw om volledige begroeiing met met gras of een andere aangepaste vegetatie mogelijk te maken
  • Gebouw: elk bouwwerk, dat een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden of doorgaande muren omsloten ruimte vormt.
  • Bestaand gebouw: een gebouw waarvoor een bouwvergunning werd afgeleverd voor 1/1/2001
  • Sanitaire installatie: toilet, bad, douche, lavabo, spoelbak keuken, septische put

Art.2.1: De aanleg en het gebruik van hemelwaterputten

2.1.1. Bestaande gebouwen

De hemelwaterafvoer van minstens 50m² dakoppervlakte moet worden aangesloten op de hemelwaterput.

De totale opvangcapaciteit van de hemelwaterput(ten) bedraagt minstens 50 liter per m² aangesloten dakoppervlakte met een minimum van 2.500 liter.

De installatie bestaat minstens uit:

  • een hemelwaterput
  • een filter om het aangevoerde hemelwater te filteren voor het in de hemelwaterput komt
  • een pomp om het hemelwater uit de hemelwaterput te pompen
  • een overloop om een teveel aan hemelwater af te voeren

De installatie moet worden aangelegd overeenkomstig de bepalingen van de Code van goede praktijk en voldoen aan de technische voorschriften van Belgaqua.

Aanvullend kan een bijvulinstallatie voor drinkwater met Belgaqua-keurmerk voorzien worden om de droge periodes te overbruggen. Dit is niet verplicht.

De overloop van de hemelwaterput dient:

  • te worden aangekoppeld aan een infiltratievoorziening zoals omschreven in art.2.2
  • of te worden aangekoppeld aan een oppervlaktewater met voldoende opvangcapaciteit
  • of te worden aangekoppeld aan de hemelwaterriolering indien er een gescheiden riolering aanwezig is.

Enkel indien dit technisch onmogelijk is mag de overloop op de afvalwaterriolering worden aangesloten. In dat geval moeten alle nodige maatregelen getroffen worden om de terugslag van afvalwater in de hemelwaterput te voorkomen.

De toelage voor de aanleg en het gebruik van een hemelwaterput bedraagt 50% van de gefactureerde kosten met een maximum van:

  • 15.000 fr indien het hemelwater wordt gebruikt voor het spoelen van minstens 1 toilet en het sproeien van de tuin
  • 10.000 fr indien het hemelwater wordt gebruikt voor het sproeien van de tuin.

2.1.2: Nieuwe gebouwen

De hemelwaterafvoer van de gehele dakoppervlakte moet worden aangesloten op de hemelwaterput.

De totale opvangcapaciteit van de hemelwaterput(ten) bedraagt minstens 50 liter per m² aangesloten dakoppervlakte met een minimum van 3.000 liter.

De installatie bestaat minstens uit:

  • een hemelwaterput
  • een filter om het aangevoerde hemelwater te filteren voor het in de hemelwaterput komt
  • een pomp om het hemelwater uit de hemelwaterput te pompen
  • een overloop om een teveel aan hemelwater af te voeren

De installatie moet worden aangelegd overeenkomstig de bepalingen van de Code van goede praktijk en voldoen aan de technische voorschriften van Belgaqua.

Aanvullend kan een bijvulinstallatie voor drinkwater met Belgaqua-keurmerk voorzien worden om de droge periodes te overbruggen. Dit is niet verplicht.

De overloop van de hemelwaterput dient:

  • te worden aangekoppeld aan een infiltratievoorziening zoals omschreven in art.2.2
  • of te worden aangekoppeld aan een oppervlaktewater met voldoende opvangcapaciteit
  • of te worden aangekoppeld aan de hemelwaterriolering indien er een gescheiden riolering aanwezig is.

De overloop van de hemelwaterput mag niet rechtstreeks worden aangesloten op de afvalwaterriolering.

Het hemelwater moet gebruikt worden voor het spoelen van minstens 1 toilet en het sproeien van de tuin.

De toelage voor de aanleg en het gebruik van een hemelwaterput bedraagt 50% van de gefactureerde kosten met een maximum van 15.000 fr.

Art.2.2: Infiltratievoorzieningen

2.2.1 Bestaande gebouwen

De hemelwaterafvoer van minstens 50m² dakoppervlakte moet worden aangesloten op de infiltratievoorziening.

De opvangcapaciteit van de infiltratievoorziening bedraagt minstens 1.500 liter per 100 m² aangesloten dakoppervlakte.

Indien de infiltratievoorziening wordt geplaatst na een hemelwaterput volstaat de helft van deze opvangcapaciteit.

De infiltratievoorziening bestaat minstens uit:

  • een zandvang (behalve indien de infiltratievoorziening na een hemelwaterput wordt geplaatst)
  • een bladafscheider (behalve indien de infiltratievoorziening na een hemelwaterput wordt geplaatst)
  • een tuinvijver, een infiltratiekom, een infiltratieput, een infiltratiebuis of een combinatie

Een noodoverlaat naar de hemelwaterriolering (indien aanwezig) of de afvalwaterriolering is toegelaten.

De toelage voor de aanleg en het gebruik van een infiltratievoorziening bedraagt 50% van de gefactureerde kosten met een maximum van 12.500 fr en kan gecumuleerd worden met de toelage voorzien in art.2.1

2.2.2 Nieuwe gebouwen

De hemelwaterafvoer van de gehele dakoppervlakte moet worden aangesloten op de infiltratievoorziening

De opvangcapaciteit van de infiltratievoorziening bedraagt minstens 1.500 liter per 100 m² aangesloten dakoppervlakte.

Indien de infiltratievoorziening wordt geplaatst na een hemelwaterput volstaat de helft van deze opvangcapaciteit.

De infiltratievoorziening bestaat minstens uit:

  • een zandvang (behalve indien de infiltratievoorziening na een hemelwaterput wordt geplaatst)
  • een bladafscheider (behalve indien de infiltratievoorziening na een hemelwaterput wordt geplaatst)
  • een tuinvijver, een infiltratiekom, een infiltratieput, een infiltratiebuis of een combinatie

Een noodoverlaat naar de hemelwaterriolering (indien aanwezig) of de afvalwaterriolering is toegelaten.

De toelage voor de aanleg en het gebruik van een infiltratievoorziening bedraagt 50% van de gefactureerde kosten met een maximum van 10.000 fr en kan gecumuleerd worden met de toelage voorzien in art.2.1

Art.2.3: Gescheiden riolering

Het aanpassen van de private riolering van een bestaand gebouw met het oog op de aanleg van een volledig gescheiden net voor afvalwater enerzijds en hemelwater anderzijds wordt betoelaagd indien deze werken worden uitgevoerd bij bestaande gebouwen gelegen in een straat die voorzien is van gescheiden riolering of waarvoor door de gemeenteraad is beslist dat zij binnen afzienbare tijd zal worden voorzien van een gescheiden riolering.
De toelage voor het aanpassen van de private riolering van een bestaand gebouw bedraagt 100% van de gefactureerde kosten met een maximum van 10.000 fr en kan gecumuleerd worden met de toelage voorzien in art.2.1 en 2.2

Art.2.4: Gras- en vegetatiedak

De aanleg van een gras- of vegetatiedak met een minimale oppervlakte van 50m² wordt betoelaagd met een bedrag van 150 fr per m² met een maximum van 30.000 fr.

Art.3: Aanvraag

De aanvraag tot het bekomen van een toelage dient op het daartoe voorziene en volledig ingevuld aanvraagformulier te worden overgemaakt aan het stadsbestuur van Mortsel. Bij de aanvraag dient een kopie te worden gevoegd van alle facturen met betrekking tot de aanleg van de in art.2.1; 2.2; 2.3 of 2.4 voorziene infrastructuur.

Aan de aanvrager of de kandidaat-aanvrager zal een exemplaar van de Code van goede praktijk ter beschikking worden gesteld.

De aanvrager geeft de toelating aan een bevoegde gemeentelijke ambtenaar om de toepassing van dit reglement ter plaatse te komen controleren .

De aanvrager wordt binnen de 60 dagen na het indienen van de aanvraag schriftelijk in kennis gesteld van de beslissing met betrekking tot de aanvraag.

De toelage wordt uitbetaald na controle door de bevoegde ambtenaar. Indien blijkt dat niet aan de voorwaarden van dit reglement wordt voldaan, zal er geen toelage worden uitbetaald.

Het is de aanvrager op alle momenten toegestaan om de nodige aanpassingen uit te voeren om alsnog voor de toelage in aanmerking te komen.

De toelage kan slechts eenmaal per gebouw worden toegekend.

Art.4

Het college van burgemeester en schepenen wordt belast met de uitvoeringsmodaliteiten van onderhavig reglement.

Het gemeentelijk subsidiereglement op de aanleg van hemelwaterputten en infiltratievoorzieningen van 23 november 1999 wordt opgeheven.

[Adviezen]

laatste wijziging:23/06/22