subsidiereglement op de aanleg van hemelwaterputten en infiltratievoorzieningen.

besluit gemeenteraad 30 september 2003

De gemeenteraad van Mortsel,

Gelet op het gemeentelijk subsidiereglement op de aanleg van hemelwaterputten en infiltratievoorzieningen, goedgekeurd door de gemeenteraad op 31 mei 2001;

Gelet op het besluit van de Vlaamse regering van 23 maart 1999 tot wijziging van het besluit van de Vlaamse regering van 30 maart 1996, houdende vaststelling van de voorwaarden onder dewelke het Vlaamse gewest bijdraagt in de kosten, verbonden aan de aanleg en de verbetering door de gemeenten van openbare riolering;

Gelet op actie W.3, vermeld in het milieujaarprogramma Mortsel voor 2003, goedgekeurd bij gemeenteraadsbesluit van 18 maart 2003;

Overwegende dat in deze actie wordt vermeld dat een voorstel tot wijziging van het subsidiereglement voor de aanleg van hemelwaterputten, infiltratievoorzieningen en grasdaken aan de gemeenteraad zal worden voorgelegd;

Overwegende dat een aanpassing van het gemeentelijk subsidiereglement voor de aanleg van hemelwaterputten en infiltratievoorzieningen van 31 mei 2001 noodzakelijk is omdat de subsidiebedragen daarin nog in Belgische frank worden weergegeven en bij omrekening naar euro een decimaal getal wordt verkregen;

Overwegende dat het de voorkeur geniet met afgeronde bedragen te werken;

Overwegende dat volgens de samenwerkingsovereenkomst 2002 - 2004 Vlaams Gewest – gemeenten, ‘Milieu als opstap naar duurzame ontwikkeling’ (art. 5.4.3.1 §2, art. 6.1.2.6.1°), de Vlaamse overheid een subsidie van 31 euro/m2 aan een gemeente voor de aanleg van een groendak door een inwoner toekent op voorwaarde dat de gemeente een lokaal subsidiereglement heeft uitgevaardigd.

Overwegende dat de gemeentelijke premie minimaal 25 euro/m2 moet bedragen;

Overwegende dat de stad bijgevolg een subsidie kan uitkeren zonder verzwaring van haar financiële lasten;

Overwegende dat de afvoer van hemelwater, afkomstig van grote verharde oppervlakten zoals daken van gebouwen, via de gemeentelijke openbare afvalwaterriolering aanleiding geeft tot ernstige milieuproblemen zoals verdroging en verlaging van de grondwatertafel; overstroming van lager gelegen gebieden door een te snelle afvoer van het hemelwater naar beken en rivieren; verontreiniging van beken en rivieren en ontregeling van rioolwaterzuiveringsinstallaties door de werking van overstorten op de riolering bij hevige regenval;

Gelet op de gewestelijke bouwverordening op de plaatsing van hemelwaterputten zoals vastgesteld bij besluit van de Vlaamse regering van 29 juni 1999;

Gelet op de bespreking door de milieuadviesraad in vergadering van 11 september 2003;

Gelet op de besprekingen in de gezamenlijke raadscommissie van 23 september 2003;

Gelet op artikel 119 van de nieuwe gemeentewet;

BESLUIT EENPARIG IN OPENBARE ZITTING:

enig artikel:

goedkeuring te hechten aan het “Gemeentelijk subsidiereglement voor de aanleg van hemelwaterputten en infiltratievoorzieningen” .

GEMEENTELIJK SUBSIDIEREGLEMENT VOOR DE AANLEG VAN HEMELWATERPUTTEN EN INFILTRATIEVOORZIENINGEN.

Art.1: Definities

  • Hemelwater: verzamelnaam voor regen, sneeuw en hagel met inbegrip van dooiwater;
  • Afvalwater: water waarvan de houder zich ontdoet, zich wil ontdoen of zich moet ontdoen met uitzondering van niet-verontreinigd hemelwater;
  • Openbare riolering: het geheel van openbare leidingen en openluchtgreppels bestemd voor het opvangen en transporteren van afvalwater;
  • Private riolering:het geheel van buizen bedoeld om afvalwater en hemelwater af te voeren, gelegen op een perceel in private eigendom;
  • Gescheiden riolering: een dubbel stelsel van leidingen of openluchtgreppels waarvan het ene stelsel bestemd is voor het opvangen en het transporteren van afvalwater (afvalwaterriolering) en het andere stelsel bestemd is voor de afvoer van hemelwater (hemelwaterriolering);
  • Code van goede praktijk: krachtlijnen voor een geďntegreerd rioleringsbeleid in Vlaanderen zoals vastgesteld bij de omzendbrieven van de Vlaamse minister van leefmilieu en tewerkstelling van 31 juli 1996, 19 december 1996 en 23 maart 1999 en latere wijzigingen;
  • Dakoppervlakte: horizontale projectie van de buitenafmetingen van het dak
  • Hemelwaterput: reservoir voor het opvangen en stockeren van hemelwater
  • Infiltratievoorziening: voorziening voor het doorsijpelen van hemelwater in de bodem
  • Groendak: dak waarvan de dakbedekking hoofdzakelijk bestaat uit levende planten die door de mens bewust aangelegd werden;
  • Gebouw: elk bouwwerk, dat een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden of doorgaande muren omsloten ruimte vormt;
  • Bestaand gebouw: een gebouw waarvoor een bouwvergunning werd afgeleverd vóór 1/1/2001;
  • Sanitaire installatie: toilet, bad, douche, lavabo, spoelbak keuken, septische put.

Art..2.1: De aanleg en het gebruik van hemelwaterputten

2.1.1. Bestaande gebouwen

De hemelwaterafvoer van minstens 50m˛ dakoppervlakte moet worden aangesloten op de hemelwaterput.

De totale opvangcapaciteit van de hemelwaterput(ten) bedraagt minstens 50 liter per m˛ aangesloten dakoppervlakte met een minimum van 2.500 liter.

De installatie bestaat minstens uit:

  •  een hemelwaterput;
  •  een filter om het aangevoerde hemelwater te filteren voor het in de hemelwaterput komt;
  •  een pomp om het hemelwater uit de hemelwaterput te pompen;
  •  een overloop om een teveel aan hemelwater af te voeren.

De hemelwaterput moet toegankelijk zijn voor controle en reiniging.

De installatie moet worden aangelegd overeenkomstig de bepalingen van de Code van goede praktijk en voldoen aan de technische voorschriften van Belgaqua en AWW.

De overloop van de hemelwaterput dient:

  • te worden aangekoppeld aan een infiltratievoorziening zoals omschreven in art.2.2;
  • of te worden aangekoppeld aan een oppervlaktewater met voldoende opvangcapaciteit;
  • of te worden aangekoppeld aan de hemelwaterriolering indien er een gescheiden riolering aanwezig is.

Enkel indien dit technisch onmogelijk is mag de overloop op de afvalwaterriolering worden aangesloten. In dat geval moeten alle nodige maatregelen getroffen worden om de terugslag van afvalwater in de hemelwaterput te voorkomen.

De toelage voor de aanleg en het gebruik van een hemelwaterput bedraagt 50% van de gefactureerde kosten met een maximum van:

  • 375,00 euro indien het hemelwater wordt gebruikt voor het spoelen van minstens 1 toilet en het sproeien van de tuin
  • 250,00 euro indien het hemelwater wordt gebruikt voor het sproeien van de tuin.
2.1.2: Nieuwe gebouwen

De hemelwaterafvoer van de gehele dakoppervlakte moet worden aangesloten op de hemelwaterput.

De totale opvangcapaciteit van de hemelwaterput(ten) bedraagt minstens 50 liter per m˛ aangesloten dakoppervlakte met een minimum van 5.000 liter.

De installatie bestaat minstens uit:

  •  een hemelwaterput;
  • een filter om het aangevoerde hemelwater te filteren voor het in de hemelwaterput komt;
  • een pomp om het hemelwater uit de hemelwaterput te pompen;
  • en overloop om een teveel aan hemelwater af te voeren;

De hemelwaterput moet toegankelijk zijn voor controle en reiniging.

De installatie moet worden aangelegd overeenkomstig de bepalingen van de Code van goede praktijk en voldoen aan de technische voorschriften van Belgaqua en AWW.

De overloop van de hemelwaterput dient:

  • te worden aangekoppeld aan een infiltratievoorziening zoals omschreven in art.2.2;
  • of te worden aangekoppeld aan een oppervlaktewater met voldoende opvangcapaciteit;
  • of te worden aangekoppeld aan de hemelwaterriolering indien er een gescheiden riolering aanwezig is.

Enkel de noodoverloop van een infiltratievoorziening of oppervlaktewater mag worden aangesloten op de afvalwaterriolering. In dat geval moeten alle nodige maatregelen getroffen worden om de terugslag van afvalwater in de hemelwaterput, de infiltratievoorziening of het oppervlaktewater te voorkomen.

Het hemelwater moet gebruikt worden voor het spoelen van minstens 1 toilet en het sproeien van de tuin.

De toelage voor de aanleg en het gebruik van een hemelwaterput bedraagt 50% van de gefactureerde kosten met een maximum van 375,00 euro.

Art..2.2: Infiltratievoorzieningen

2.2.1 Bestaande gebouwen

De hemelwaterafvoer van minstens 50m˛ dakoppervlakte moet worden aangesloten op de infiltratievoorziening.

De opvangcapaciteit van de infiltratievoorziening bedraagt minstens 15 liter per m˛ aangesloten dakoppervlakte met een minimum van 750 liter.

Indien de infiltratievoorziening wordt geplaatst na een hemelwaterput volstaat de helft van deze opvangcapaciteit.

De infiltratievoorziening bestaat minstens uit:

  • een zandvang (behalve indien de infiltratievoorziening na een hemelwaterput wordt geplaatst);
  • een bladafscheider (behalve indien de infiltratievoorziening na een hemelwaterput wordt geplaatst);
  • een tuinvijver, een infiltratiekom, een infiltratieput, een infiltratiebuis of een combinatie.

Een noodoverlaat naar de hemelwaterriolering (indien aanwezig) of de afvalwaterriolering is toegelaten.

De toelage voor de aanleg en het gebruik van een infiltratievoorziening bedraagt 50% van de gefactureerde kosten met een maximum van 310,00 euro en kan gecumuleerd worden met de toelage voorzien in art.2.1

2.2.2 Nieuwe gebouwen

De hemelwaterafvoer van de gehele dakoppervlakte moet worden aangesloten op de infiltratievoorziening

De opvangcapaciteit van de infiltratievoorziening bedraagt minstens 15 liter per m˛ aangesloten dakoppervlakte met een minimum van 1.500 liter.

Indien de infiltratievoorziening wordt geplaatst na een hemelwaterput volstaat de helft van deze opvangcapaciteit.

De infiltratievoorziening bestaat minstens uit:

  • een zandvang (behalve indien de infiltratievoorziening na een hemelwaterput wordt geplaatst);
  • een bladafscheider (behalve indien de infiltratievoorziening na een hemelwaterput wordt geplaatst);
  • een tuinvijver, een infiltratiekom, een infiltratieput, een infiltratiebuis of een combinatie.

Een noodoverlaat naar de hemelwaterriolering (indien aanwezig) of de afvalwaterriolering is toegelaten.

De toelage voor de aanleg en het gebruik van een infiltratievoorziening bedraagt 50% van de gefactureerde kosten met een maximum van 250,00 euro en kan gecumuleerd worden met de toelage voorzien in art.2.1.

Art..2.3: Gescheiden riolering

Het aanpassen van de private riolering van een bestaand gebouw met het oog op de aanleg van een volledig gescheiden net voor afvalwater enerzijds en hemelwater anderzijds wordt betoelaagd indien deze werken worden uitgevoerd bij bestaande gebouwen gelegen in een straat die voorzien is van gescheiden riolering of waarvoor door de gemeenteraad is beslist dat zij binnen afzienbare tijd zal worden voorzien van een gescheiden riolering.

De toelage voor het aanpassen van de private riolering van een bestaand gebouw bedraagt 100% van de gefactureerde kosten met een maximum van 250,00 euro en kan gecumuleerd worden met de toelage voorzien in art.2.1 en 2.2..

Art..2.4: Groendak

De aanleg van een groendak met een minimale oppervlakte van 10 m˛ wordt betoelaagd met een bedrag van 30,00 euro per m˛. Bij de aanvraag moet de factuur als bewijsstuk ingediend worden.

Het groendak moet minimaal bestaan uit een wortelwerende en waterkerende laag, een substraatlaag en een vegetatielaag. Een drainagelaag is aanbevolen.

Art..3: Aanvraag

De aanvraag tot het bekomen van een toelage dient op het daartoe voorziene en volledig ingevuld aanvraagformulier te worden overgemaakt aan het stadsbestuur van Mortsel. Bij de aanvraag dient een kopie te worden gevoegd van alle facturen met betrekking tot de aanleg van de in art.2.1; 2.2; 2.3 of 2.4 voorziene infrastructuur.

Aan de aanvrager of de kandidaat-aanvrager zal een exemplaar van de Code van goede praktijk ter beschikking worden gesteld.

De aanvrager geeft de toelating aan een bevoegde gemeentelijke ambtenaar om de toepassing van dit reglement ter plaatse te komen controleren .

De aanvrager ontvangt een gedagtekend ontvangstbewijs en wordt binnen de 60 dagen na het indienen van de aanvraag schriftelijk in kennis gesteld van de beslissing met betrekking tot de aanvraag.

De toelage wordt uitbetaald na controle door de bevoegde ambtenaar. Indien blijkt dat niet aan de voorwaarden van dit reglement wordt voldaan, zal er geen toelage worden uitbetaald.

Het is de aanvrager op alle momenten toegestaan om de nodige aanpassingen uit te voeren om alsnog voor de toelage in aanmerking te komen.

De toelage kan slechts eenmaal per gebouw worden toegekend.

Art..4: uitvoering en opheffingsbepalingen

Het college van burgemeester en schepenen wordt belast met de uitvoering van dit reglement.

Het gemeentelijk subsidiereglement op de aanleg van hemelwaterputten en infiltratievoorzieningen van 31 mei 2001 wordt opgeheven.