Advies afschaffing verplichting plaatsing septische putten

Advies Milieu Advies Raad:

Inleiding:

De lozing van huishoudelijk afvalwater gebeurt bij voorkeur rechtstreeks in de openbare riolering. Een rioolwaterzuiveringsinstallatie heeft namelijk een voldoende grote vuilvracht nodig om goed te kunnen werken. Daarom is het algemeen standpunt van Aquafin als waterzuiveraar dat septische putten bij voorkeur kortgesloten worden voor woningen die aangesloten zijn op een functionerende RWZI (Riool WaterZuiveringsInstallatie) om zoveel mogelijk afvalwater rechtstreeks naar het zuiveringsstation te leiden.

Volgens Vlarem II (artikel 4.2.7.2.1.- zie bijlage 2) is het in principe verboden een septische put te gebruiken.

Het stadsbestuur kan een septische put opleggen omwille van de afwateringssituatie of de toegepaste zuiveringstechnologie. Het probleem van aanslibbing en zwavelzuuraantasting van riolen wordt vaak overschat. Veel gemeenten hanteren gemakkelijkshalve het gelijkheidsbeginsel tussen hun inwoners: ofwel overal septische putten ofwel nergens. De nieuwe rioolbeheerder Aquafin/RI-ANT neemt gemakkelijkheidhalve het in het verleden genomen bestaande gemeentelijk beleid over in de gemeenten waar zij instaan voor het rioolbeheer.

Sinds 21 december 2007 is de verplichting uit Vlarem II geschrapt om jaarlijks de septische put te ruimen. De verplichting was ooit opgenomen in de veronderstelling dat een septische put na regelmatige zuivering beter zou werken. Maar deze stelling bleek niet voldoende wetenschappelijk onderbouwd te zijn, recente studies spreken dit zelfs tegen. De verplichting tot ruimen wordt in het algemeen slecht opgevolgd door de bevolking en de controle hierop door de overheid is zo goed als onbestaande.

Broeikaseffect: de in septische tanks gevormde methaan komt in de atmosfeer terecht. Methaan draagt ca. 20 maal meer bij tot het broeikaseffect dan CO2 (Global warming potential : 21). Berekeningen leren dat per inwoner op die wijze tussen 2 en 5 liter methaangas per dag wordt geproduceerd. Dit lijkt weinig, maar gezien de grote impact van methaan én het groot aantal puntlozingen, is dit toch niet te verwaarlozen in het geheel van het streven naar de akkoorden van Rio. Er is berekend dat met het beperken van emissies uit septische putten tot 10% van de opgelegde besparing aan CO2-equivalent emissies gerealiseerd kunnen worden.

Het zuiveringsrendement van een septische put is beperkt en wisselvallig. Het te ruimen slib uit de septische put wordt uiteindelijk ook afgevoerd naar een RWZI voor verwerking.

De verplichting van de stad Mortsel om op het ganse grondgebied een septische put te verplichten, heeft voor de burgers een niet verwaarloosbare financiële impact: deze wordt geraamd op 200 euro/gezin/jaar of omgerekend jaarlijks 2.5 miljoen euro overbodige uitgaven door de inwoners (afschrijving installatie+onderhoud).

De gemeente Boechout (in tegenstelling tot Mortsel en de omliggende gemeenten) heeft zijn beleid reeds (zonder negatieve gevolgen) afgestemd op de voorschriften van VLAREM:

Advies milieuraad van 2 april 2009:

De milieuraad adviseert unaniem om het stedelijk beleid i.v.m. het verplicht gebruik van een septische put voor de zuivering van het afvalwater uit toiletten aan te passen.

Het opleggen van een algemene verplichting tot het plaatsen van een septische put strookt niet met de letter en de geest van VLAREM II, Artikel 4.2.7.2.1.

Gelet op de milieueffecten en de financiële consequenties van het verplichten van de plaatsing van een septische put en gelet op de beperkte negatieve gevolgen voor de stedelijke riolering van het rechtstreeks lozen van fecaliën vraagt de milieuraad om:

Dit advies is een eigen initiatief van de milieuraad en werd getoetst aan zijn duurzaamheid (zie bijlage 1)
De duurzaamheidtest maakt integraal deel uit van het advies. Het bevat aanvullende informatie i.v.m. het advies en maakt een overweging pro en contra het advies.

 

 

Bijlage 1: duurzaamheidstoets

1. Beheersaspecten

In deze lijst wordt nagegaan of er rekening is gehouden met een aantal algemene aspecten en met een aantal overkoepelende principes van duurzame ontwikkeling, zoals participatie, het langetermijneffect en het effect op het Zuiden.

1.1. Aan welke behoeften of problemen wordt er een antwoord geboden?

Doel van deze vraag is in de eerste plaats na te gaan hoe nuttig en noodzakelijk de maatregel is. Voor deze vraag is het belangrijk om de behoeften op te lijsten per betrokken doelgroep of doelgebied.

Aanpassen van het stedelijk bouwreglement aan de bepalingen van VLAREM

Streven naar een beter leefmilieu: minder equivalenten CO2-uitstoot, geen overbodig materiaalverbruik (nutteloze septische putten), verhogen van het zuiveringsrendement van de RWZI’s

Voor de particulier zijn er wel belangrijke voordelen (minder onderhoud met de daaraan verbonden kosten, gemakkelijker qua constructie en geen problemen met corrosie of verzakken van putten, minder investeringskosten)

1.2. Is de opzet van het project realistisch?
  • Zijn de doelstellingen en vooropgestelde resultaten van het project realistisch?
  • Heeft het project een realistisch en haalbaar budget?
  • Is er een realistische en haalbare timing en planning voor de realisatie van het project?
De gemeente Boechout volgt het voorgestelde beleid zonder problemen.

Zeker realistisch mits je over een degelijk stedenbouwkundig reglement beschikt, die verordeningen oplegt, met betrekking scheiding regenwater en afvalwater

Het verplichten van sommige gemeenten om een terugslagklep te plaatsen bij een rechtstreekse rioolaansluiting kan in vraag gesteld worden: deze kleppen vergen veel onderhoud om zowel verstopping én het niet afsluiten door het afgevoerde materiaal te vermijden.

1.3. Zijn de bevolking en rechtstreeks doelgroepen voldoende betrokken bij de besluitvorming?
  • Is er in een vroeg stadium van besluitvorming mogelijkheid tot participatie geweest (en dus niet wanneer de meeste plannen al definitief of in een vergevorderd stadium waren)?
  • Is het participatieproces ernstig genomen? Was er daadwerkelijke inbreng mogelijk?
 
1.4. Zijn de adviesraden voldoende betrokken bij de besluitvorming?
  • Konden de adviesraden in een vroeg stadium van de besluitvorming adviseren, en is er dus niet gewacht tot het besluit helemaal klaar is?
  • Zijn de adviezen tot nu toe serieus genomen?
  • Uiteraard kan het interessant zijn om na te gaan wat de ervaringen van de andere adviesraden over dit project zijn.
 
1.5. Wat zijn de mogelijke (positieve en negatieve) effecten op lange termijn? Zijn ze mee in rekening gebracht?
  • Minder equivalenten CO2-uitstoot (minder methaanuitstoot) via verluchting septische putten, De emissies van methaan en CO2 blijven hoe dan ook bestaan, zij het niet als verspreide puntbelasting. (methaan komt enkel voor in de anaerobe delen van de riolering = gedeelten van de riolering die slecht verlucht zijn of waar stilstaand water/slib is)
  • Minder bodemverontreiniging via mogelijke lekken in oude, bestaande putten (o.a. door zwavelzuuraantasting)
  • Geen overbodig materiaalverbruik (nutteloze septische putten)
  • Verhogen van het zuiveringsrendement van de RWZI’s, mits ontkoppeling van het regenwater
  • Mogelijke aantasting door zwavelzuur van de rioleringsbuizen (met de juiste betonsamenstelling zou dit zeer miniem of onbestaande zijn). Dit risico bestaat eveneens bij het verplicht gebruik van septische putten.
  • Mogelijke verstoppingen in het rioleringsstelsel: Vanuit operationeel oogpunt kan het immers aangewezen zijn om septische putten te verplichten, om aanslibbing en verstopping van de openbare riolering te vermijden (indien helling aansluiting < 2%).
  • Het probleem van aanslibbing wordt door de gemeenten overschat (en zou eigenlijk niet mogen voorkomen bij een vakkundig berekend en aangelegd rioleringsstelsel).
    Ook de vermeende corrosie door zwavelzuur (in slib geproduceerd door bacteriën een anaeroob milieu) is sterk overtrokken of veroorzaakt door gebruik van inferieure materialen/slechte planning. Bijna elke septische put bestaat uit gelijkaardig beton als dat van de rioolbuizen, bevat een massa slib en is anaeroob. De schade aan deze tanks die maximaal onder het fenomeen te lijden hebben blijkt best mee te vallen.
    Aangepaste rioleringsbuizen in vb. PVC of gres zijn bovendien bestendig tegen de aantasting.
  • Het zuiveringsrendement van een septische put is beperkt en wisselvallig.
    De putten verminderen het biologisch zuurstofverbruik tussen 30% en 50%.
    De zwevende stoffen worden tussen 20% en 90% tegengehouden.
    Er is echter weinig of geen verwijdering van pathogene kiemen of van stikstof.
    Daarom moet het resterende afvalwater via de riolering naar een echte waterzuiveringsinstallatie gevoerd worden.
    Het slib dat zich opstapelt in de septische put moet regelmatig geruimd worden en wordt afgevoerd naar een waterzuiveringsinstallatie.
    De septische tank heeft meestal de temperatuur van de bodem (14-15 °C), terwijl de biologische afbraak pas goed van start gaat bij temperaturen boven de 20°C.
1.6. Wat zijn de effecten (negatief en positief) voor het Zuiden?  
1.7. Opmerkingen en aanvullingen:

(bij de beheersaspecten)

 
 
2. Economische aspecten

Een duurzaam beleid probeert een meerwaarde te realiseren voor de lokale economie met het accent op maatschappelijk verantwoord of duurzaam ondernemen.

2.1. Wat is het effect op de economische positie en leefbaarheid van…?
  • lokale bedrijven
  • KMO’s
  • handelszaken
  • landbouwers
 
2.2. Wat is het effect op de lokale afzetmogelijkheden voor lokale bedrijven?  
2.3. Wat is het effect op de werkgelegenheid en tewerkstellingsmogelijkheden?

In het bijzonder kan men vragen of sociale tewerkstellingsmogelijkheden worden gestimuleerd.

 
2.4. Wat is het effect op de economische leefbaarheid en het economische imago van de gemeente? Meer en meer bedrijven willen een positieve bijdrage leveren aan het milieu. De stad kan hier een voorbeeldfunctie nemen door een actief beleid te voeren en milieugerichte maatregelen mee op te nemen in het stedelijke bouwreglement.
2.5. Wat is het effect op de toeristische en culturele aantrekkelijkheid van de gemeente?  
2.6.Opmerkingen en aanvullingen:

(bij de economische aspecten)

De kostprijs van een septische put die onderhouden wordt conform de regelgeving kan geschat worden op 200 euro/gezin/jaar (100€ ruimen + 100€ afschrijving).
Dit wil zeggen dat jaarlijks 2.5 miljoen euro overbodige uitgaven door de inwoners.
 
3. Ecologische aspecten

Een duurzaam beleid houdt rekening met de ecologische draagkracht van de aarde. Beslissingen moeten daarom getoetst worden aan de hand van hun mogelijke of te verwachten milieu-impact.

Ga eerst na of er voor de te toetsen maatregel al een Milieueffectenrapportage (MER) of een mobiliteitseffectenrapport (MOBER) is uitgevoerd. Daarin vind je al heel wat antwoorden op de gestelde vragen. Maar een MER is vaak vanuit een ingenieursoog bekeken. Ook andere invalshoeken kunnen een meerwaarde bieden.

3.1. Is er rekening gehouden met duurzaam watergebruik

Indien er sprake is van nieuwbouw of renovatie:

  • Is er een scheiding van hemel- en afvalwater?
  • Wordt hemelwater opvangen en hergebruikt, bijvoorbeeld voor de spoeling van toiletten, wasmachines, het besproeien van groen, …?
  • Wordt er gekozen voor efficiënte infiltratie wanneer het hemelwater niet kan worden opgevangen voor (groendaken, …)?
  • Is er gekozen voor waterbesparende toepassingen, zoals spaardouchekoppen, toilet met spaartoets, …?

Indien er straten, pleinen… worden aangelegd:

  • Kiest men voor waterdoorlaatbare oppervlakten?
  • Wordt er een gescheiden riolering- en hemelwatersysteem aangelegd (indien ook wegenwerken worden uitgevoerd)?
 
3.2. Houdt het project rekening met een zo laag mogelijk energieverbruik?

Indien er sprake is van nieuwbouw of renovatie:

  • Wordt er gekozen voor hoge energie-efficiëntie, met andere woorden voor een energieprestatienorm van maximum E60?
  • Is er onderzoek gedaan naar de mogelijkheden voor het opwekken van hernieuwbare energie (opstellen van daken voor zonnepanelen, plaatsen van een windmolen…) en worden deze mogelijkheden ook toegepast?

Bij alle maatregelen:

  • Wakkert men door de maatregel het energiebewustzijn aan?
Rendement van de RWZI’s wordt beter door de grotere vuilvracht van het rioolwater
3.3. Brengt het bijkomende milieuhinder met zich mee?

Onder milieuhinder valt:

  • aantasting van de luchtkwaliteit
  • geluidsoverlast
  • geurhinder
  • lichthinder
Neen
3.4. Wordt de beschikbare ruimte op een duurzame manier gebruik?
  • Wordt de natuurlijke bedding van waterlopen behouden?
  • Wordt er gekozen voor ‘inbreiding’ ?
  • Zijn eventuele bebouwingen zo compact mogelijk?
  • Krijgt hergebruik of herbestemming van bestaande sites en gebouwen voorrang?
Minder gebruik van de ondergrondse ruimte waardoor er de mogelijkheid bestaat meer regenwater lokaal te bufferen
3.5. Is er aandacht voor het behoud en de verbetering van natuurlijke entiteiten (fauna, flora, biodiversiteit)?
  • Wordt bij de aanleg van nieuwe infrastructuur de bestaande ecologische structuur gevrijwaard?
  • Zijn er mogelijkheden van natuurontwikkeling?
  • Wordt er bij nieuwe aanplantingen geopteerd voor inheemse flora en fauna?
Vermindering van de bodemvervuiling en vervuiling van het grondwater door lekkende septische putten
3.6. Is er aandacht voor duurzame mobiliteit en wordt dit gestimuleerd?
  • Zijn er voldoende ruimte en faciliteiten voor zacht en openbaar vervoer?
  • Welk effect is er op de verkeersveiligheid, verkeersoverlast (filevorming, parkeeroverlast,…)
Minder transporten naar de RWZI’s
3.7. Wordt er gebruik gemaakt van milieuvriendelijke materialen?
  • Kiest men voor FSC hout?
  • Gebruikt men natuurverven?
  • Kiest men voor houten schrijnwerk (i.p.v. aluminium/PVC)?
  • Wordt er gekozen voor materialen die geen afval genereren?
 
3.8. Opmerkingen en aanvullingen:

(bij de ecologische aspecten)

 
 
4. Sociale aspecten
4.1. Wordt er rekening gehouden met de specifieke behoeften en problemen van kansengroepen?

Een duurzaam beleid moet uitsluitingsmechanismen ten opzichte van bepaalde kansengroepen verminderen. Drempels en uitsluitingsmechanismen dienen gesloopt te worden zodat iedereen wordt bereikt.

  • Houdt men rekening met de toegankelijkheid voor personen met een handicap?
  • Gaat men na wat het effect is en houdt men rekening met het effect op de maatschappelijke positie en integratiemogelijkheden van etnisch-culturele minderheden? Heeft men rekening gehouden met de specifieke behoeften van etnisch-culturele minderheden?
  • Is er rekening gehouden met de toegankelijkheid voor kansarmen? En wat is het effect op hun maatschappelijke positie?
 
4.2. Wat is het effect van de maatregel op de sociaal-culturele participatie?

Wat is het effect op het culturele aanbod en de diversiteit in het aanbod (bijvoorbeeld musea, tentoonstellingen, muziekvoorstellingen?)

  • Wat is het effect op het recreatief- en sportaanbod?
  • Wat is het effect op het cultuurhistorisch patrimonium en de kwaliteit of esthetische waarde van de architectuur?
  • Wat is het effect op de mogelijkheden tot natuurbeleving?
  • Wat is het effect op de sociale en culturele interactie voor bewoners, wijken, groepen, … ?
  • Wat is het effect op de bereikbaarheid en toegankelijkheid van sociale en culturele voorzieningen?
 
4.3. Wat is het effect van de maatregel op huisvesting?
  • Wat is het effect op de beschikbaarheid en de prijs van de woningen?
  • Wat is het effect op verkrotting, leegstand, huisjesmelkerij, …?
  • Wat is het effect op de kwaliteit van de woningen?
  • Wat is het effect op de woon- en leefomstandigheden van zwakkere groepen?
  • Wat is het effect op de geografische en sociale ontsluiting van achtergestelde buurten, sociale wijken, …?
  • Wat is het effect op de sociale bevolkingsmix?
Prijs voor onderhoud (ruimen van septische putten) en bouw van de woningen (plaatsen/vervangen van septische putten) daalt.

Zie ook punt 2.6

4.4. Wat is het effect van de maatregel op veiligheid en gezondheid?
  • Zijn er effecten voor de lokale gezondheidssituatie?
  • Is er een impact op de onveiligheid of het onveiligheidsgevoel?
 
4.5. Opmerkingen en aanvullingen:

(bij de sociale aspecten)

 

Gebaseerd op TANDEM / SLA21 Dossier VI - De duurzaamheidstoets voor adviesraden (november 2007)

Gevolg Gemeentebestuur Mortsel:

Het college van burgemeester en schepenen heeft in zitting van 14 september 2009 volgend gevolg aan het advies van de milieuraad gegeven:

De milieuraad stelt voor om het gebruik van een septische put enkel te verplichten in de straten waar dit echt nodig is en voor de andere straten een vrijstelling van deze verplichting te voorzien in afwachting van een aanpassing van de gemeentelijke bouwverordening.

Het college van burgemeester en schepenen zal dit advies in samenspraak met Ri-Ant, beheerder van het gemeentelijk rioleringsstelsel, onderzoeken.

Het college van burgemeester en schepenen heeft in zitting van 30 augustus 2010 volgend gevolg aan het advies van de milieuraad gegeven:

Het college van burgemeester en schepenen besliste op 14/9/2009 om advies in te winnen bij de beheerder van het stedelijk rioleringstelsel Ri Ant.

Ri Ant stelt in haar advies dat de vereiste hellingen om tot een zelfreinigend systeem zonder gebruik van septische putten bij de aanleg van een gescheiden stelsel te kunnen komen, groot genoeg moeten zijn. In Mortsel kunnen deze hellingsgraden niet gerealiseerd worden tenzij de rioleringen zeer diep komen te liggen (hoge kosten en technisch complex) en er veel meer gebruik wordt gemaakt van pompen (energieverbruik en storingsgevoelig). Ri Ant stelt daarom voor om deze verplichting te behouden in de gemeentelijke bouwverordening.

Meer info:

 

[Adviezen]

laatste wijziging:28/09/10