MINISTERIE VAN DE VLAAMSE GEMEENSCHAP

Besluit van de Vlaamse regering houdende vaststelling van een algemene bouwverordening inzake hemelwaterputten

Besluit van 29 juni 1999. - Publicatie in staatsblad op 28/08/1999

De Vlaamse regering,

Gelet op het decreet betreffende de ruimtelijke ordening, gecoördineerd op 22 oktober 1996, inzonderheid op artikel 58;

Gelet op het akkoord van de Minister van Begroting gegeven op 15 april 1999;

Gelet op de beslissing van de Vlaamse regering van 27 april 1999 om aan de Raad van State het advies te vragen binnen een termijn van ten hoogste één maand;

Gelet op het advies van de Raad van State, gegeven op 10 juni 1999, met toepassing van artikel 84, eerste lid, 1°, van de gecoördineerde wetten op de Raad van State;

Op voorstel van de Vlaamse minister van Openbare Werken, Vervoer en Ruimtelijke Ordening;

Na beraadslaging,

Besluit :

Art. 1. Dit besluit bevat voorschriften voor de aanleg van hemelwaterputten.

Art. 2. De bouwverordening is van toepassing op het bouwen of herbouwen van eengezinswoningen.

Art. 3.

§ 1. Een bouwvergunningvoor de werken, bedoeld in artikel 2, kan enkel worden afgegeven als op de plannen de plaatsing van een hemelwaterput is aangegeven.

§ 2. De hemelwaterput dient aan de volgende eisen te voldoen :

  1. de inhoud bedraagt minstens 3000 liter ;
  2. de hemelwaterput ontvangt het hemelwater van minstens de helft van de dakoppervlakte van het gebouw;
  3. een pomp wordt op de hemelwaterput aangesloten;
  4. de overloop van de hemelwaterput wordt aangesloten op een infiltratiebed, een gracht, een oppervlaktewater of de regenwederafvoer van de openbare riolering. Indien deze voorzieningen niet voorhanden zijn dan wordt de overloop aangesloten op de openbare riolering.

§ 3. De hemelwaterput dient geplaatst te zijn alvorens het gebouw wordt in gebruik genomen.

Art. 4. Van de toepassing van de verordening zijn vrijgesteld :

  1. eengezinswoningen die opgericht worden met beide zijgevels op de zijdelingse perceelsgrenzen en met een gevelbreedte van minder dan 6 meter langs de straatzijde;
  2. eengezinswoningen die opgericht worden op percelen kleiner dan 3 are.

Art. 5. Deze verordening is niet van toepassing op bouwaanvragen waarvoor het ontvangsbewijs voor de datum van inwerkingtreding is afgegeven.

Art. 6. Dit besluit treedt in werking 10 dagen na publicatie in het Belgisch Staatsblad.

Art. 7. De Vlaamse minister, bevoegd voor de ruimtelijke ordening, is belast met de uitvoering van dit besluit.

 

Brussel, 29 juni 1999.

De minister-president van de Vlaamse regering,
L. VAN DEN BRANDE
De Vlaamse minister van Openbare Werken, Vervoer
en Ruimtelijke Ordening,
S. STEVAERT