Beleidsbrief Lokaal Woonbeleid voor Mortsel

Ingrid Pira - Gemeenteraad april 2002

1. Missie

De stad Mortsel wil dat iedereen in een behoorlijke woonomgeving, tegen een betaalbare prijs en met woonzekerheid over een aangepaste woning van goede kwaliteit beschikt.

De stad Mortsel streeft er in het bijzonder naar :

2. Visie.

Gemeenten en steden beschikken over vrij grote juridische bevoegdheden inzake huisvesting en over uiteenlopende instrumenten om het woonbeleid te sturen. Dat is van groot belang omdat wonen veel raakvlakken heeft met andere beleidsdomeinen zoals ruimtelijke ordening, milieu en mobiliteit.

Met deze beleidsbrief willen we richtlijnen aangeven die zowel ingrijpen op inhoudelijk vlak (bvb. prioriteit geven aan de bestrijding van leegstand) als op bestuurlijk vlak (bvb. lokaal woonoverleg, openen van een woonloket…). We willen 2 bewegingen realiseren : enerzijds een meer sturend en corrigerend optreden van de openbare besturen, anderzijds meer samenwerking met àlle (ook privé-) actoren die betrokken zijn bij het lokaal woonbeleid.

We streven naar een woonbeleid dat steunt op de Vlaamse Wooncode (VWC) en dat eigen klemtonen legt. We willen een woonomgeving realiseren waar iedereen zich thuis voelt, met betaalbare woningen van goede kwaliteit. Op die manier krijgen meer mensen de kans om volwaardig deel te nemen aan het maatschappelijk leven.

Het woonbeleid in Mortsel zal zich specifiek richten op: senioren, jonge gezinnen, sociaal zwakkeren (onder hen ook vluchtelingen, asielzoekers en woonwagenbewoners) jongeren en alleenstaanden. De reden hiervoor is dat het huidige woningbestand (veel middelgrote gezinswoningen) niet meer aangepast is aan het huidige bevolkingsprofiel dat veranderde door o.m. veroudering, gezinsverdunning en beschikbaar inkomen. Vermits Mortsel slechts weinig bouwgronden heeft, zal het er voornamelijk op aan komen om het bestaande woningbestand aan te passen aan het gewijzigde bevolkingsprofiel.

Hierbij is het de intentie om het “negatief migratiesaldo”(meer emigratie dan immigratie, dit tov een licht overwicht van de immigraties voor de agglomeratie) dat Mortsel sinds 20 jaar kent minstens te stagneren en zo mogelijk om te buigen. Temeer omdat de constante daling van de bevolking die hiermee gepaard gaat, voor een groot deel voor rekening valt van de jongeren en van de actieve bevolking, terwijl de leeftijdsgroep 60+ verder stijgt (vergrijzing van de bevolking). Een onevenwicht tussen ouderen en jongeren en actieve bevolking is echter slechts één van de redenen die een gemeenschap “kwetsbaar” maakt. In het rapport “een woonbeleid voor Mortsel” werden àlle factoren die Mortselse wijken kwetsbaar maken op vlak van wonen in kaart gebracht. Deze beleidsbrief wonen wil aan de belangrijkste kwetsbare factoren tegemoet komen.

(De Vlaamse Wooncode heeft alle basisprincipes over wonen waarvoor de Vlaamse overheid bevoegd is, samengebracht en vernieuwd. De Vlaamse Wooncode is erop gericht bij te dragen tot de realisatie van het grondrecht op menswaardig wonen. Eén van de bijzondere doelstellingen van het Vlaamse woonbeleid bestaat er daarom in ‘de renovatie, verbetering of aanpassing van het woningbestand te bevorderen en zo nodig over te gaan tot vervanging ervan.)

3. Strategie.

3.1. Strategische doelstelling 1

Prioriteit nummer 1 = het verhogen van de leefbaarheid in de wijk Luithagen door vooral de verloedering (leegstand, verkrotting, huisjesmelkerij…) op de Antwerpsestraat aan te pakken.

MOTIVATIE:

Uit het eindrapport “Een woonbeleid voor Mortsel” (1997) komen de wijken Luithagen en Oude-God duidelijk naar voor als de buurten met het meest kwetsbare woningbestand. Omdat de wijk Luithagen – meer bepaald de Antwerpsestraat - bovendien de grootste leegstand kent, is ze door deze coalitie aangewezen als de meest kwetsbare wijk die een prioritaire behandeling krijgt. Die kanker mag niet verder uitdeinen. Hiervoor wil de stad Mortsel de instrumenten van de Vlaamse Wooncode maximaal uitputten (zie verder), maar wil ze ook pro-actief tewerk gaan door via onderhandelingen met eigenaars naar een oplossing te zoeken.

ACTIEPLAN:

3.2. Strategische doelstelling 2

Een verhuismobiliteit op gang brengen: mensen die in te grote huizen wonen verhuizen naar een aangepaste woning; middelgrote woningen komen vrij voor jonge gezinnen.

MOTIVATIE:

Statistische gegevens tonen aan dat het bevolkingsprofiel veranderd is door veroudering, gezinsverdunning en beschikbaar inkomen. Ondanks de afname van de bevolking stijgt het aantal huishoudens. Dat is toe te schrijven aan de groei van het aantal alleenstaanden (tot 40 % van de huishoudens in Mortsel-Dorp, Luithagen en Oude-God) tegenover een daling van het aantal grote gezinnen. De laagste gemiddelde gezinsgrootte situeert zich in de wijken Luithagen en Oude-God, waar zelfs de grens van 2 personen wordt bereikt. In de wijken Oude-God, Hof van Rieth en Ten Dorpe is de bevolking sterk vergrijsd.

Het eindrapport “Een woonbeleid voor Mortsel” stelt “dat door de geleidelijke afname van de gemiddelde gezinsgrootte het grote aanbod aan grote woningen stilaan zijn relevantie verloren heeft. Meer dan 25 % van de woningen blijkt te groot in verhouding tot het gezin. Het grootste tekort situeert zich bij woningen voor alleenstaanden en koppels. De voornaamste reden voor de hieruit afgeleide onderbezetting situeert zich in een moeilijke doorstroming, waarbij voor ouderen geen alternatief bestaat binnen de stad en jongeren geen aangepast aanbod vinden.”

De doorstroming van grotere naar kleinere woningen in de gemeente wordt bemoeilijkt door het overwegend eigenaarsprofiel en door het feit dat het gebouwenpatrimonium hoofdzakelijk gericht is op middelgrote gezinnen en dus niet geschikt voor steeds kleinere gezinnen en bejaarden. De toenemende gezinsverdunning geeft aanleiding tot een inefficiënt gebruik van de beschikbare woonruimte : interne leegstand (veel bejaarde koppels wonen in een te groot huis met lege kamers) en oneigenlijke appartementen (grote gezinswoningen worden opgedeeld in appartementen die niet voldoen aan de kwaliteitsbehoeften)

ACTIEPLAN:

3.3. Strategische doelstelling 3

Verouderde woningen aanpassen, onderhouden en renoveren.

MOTIVATIE:

Slechts een zeer beperkt gedeelte van het woningenbestand dateert van voor de eerste wereldoorlog (7,3 %). Dit is voornamelijk gelegen in de oude centra van de wijken Oude-God, Tommelt, Mortsel-Dorp, St-Jozef en Luithagen. De grootste uitbreidingen geschiedden in de tussen- en naoorlogse periode (47 % tussen 1919 en 1960), waarbij de bouwactiviteit in de meeste wijken forse opstoten kende, waaronder ook de oude wijken zoals voornamelijk Oude-God, Tommelt en Luithagen. Andere wijken kwamen plots tot stand : Hof van Rieth, Hof van Rieth, Contecroy, Dieseghem, Ten Dorpe en Zilverbeek. Na deze intensieve ontwikkeling worden nieuwe wijken aangesneden in de jaren ’60 en ’70 : Savelkoul en Drabstraat.
Deze evolutie resulteert in een concentratie van gelijktijdig opgerichte oude woningen in bepaalde wijken, voornamelijk Tommelt, Mortsel-Dorp en Luithagen en in mindere mate Oude-God, St-Jozef en Dieseghem. Dit heeft heeft een gelijktijdige veroudering van het patrimonium tot gevolg. Vooral huizen die voor 1945 zijn gebouwd hebben behoefte aan grondige onderhouds-, renovatie-, en aanpassingswerken. De problemen zijn het grootst in de wijken Oude-God en Luithagen en in mindere mate ook Mortsel-Dorp, Tommelt en St.-Jozef.

ACTIEPLAN:

3.4. Strategische doelstelling 4

Meer woongelegenheid voor sociaal zwakkere groepen

MOTIVATIE:

Alhoewel Mortsel een bemiddelde gemeente is, toch zijn er relatief weinig huisvestingsmogelijkheden voor sociaal zwakkere groepen. Volgens onderzoeken is Mortsel een dure stad op vlak van huisvesting. Hiertegenover staat dat in Mortsel nog geen 2,5 % van het woningbestand bestemd voor sociaal wonen. Dat moet verder stijgen tot het gemiddelde voor Vlaanderen, nl. 5 %. Bovendien worden het welzijnswerk en de gezondheidszorg in toenemende mate geconfronteerd met huisvestingsproblemen voor gehandicapten, ex-psychiatrische patiënten, asielzoekers en vluchtelingen.

ACTIEPLAN:

3.5. Strategische doelstelling 5

Nieuwbouw in Mortsel betekent vooral INVULBOUW en dus INBREIDING.

MOTIVATIE:

De studie “woonbeleid in Mortsel” stelt vast dat het aanbod aan bouwgronden beperkt is. Een andere conclusie luidt dat jonge gezinnen emigreren ondermeer door gebrek aan open ruimte. Het is dan ook aangewezen om grote open ruimten die niet bestemd zijn voor woningbouw onbebouwd te laten.

ACTIEPLAN:

3.6. Strategische doelstelling 6

Het isolement van appartementswijken doorbreken.

MOTIVATIE:

De studie “woonbeleid in Mortsel” vraagt aandacht voor appartementsblokken in wijken die afgesloten zijn van andere woonzones: Vijf Aprilwarande, Kardinaal Cardijnlaan en Meidoorn. Het ingesloten karakter wordt nog versterkt door de barrières van spoorwegen en gewestwegen met gevaar voor sociaal isolement, gebrek aan mobiliteit en gebrekkige woonkwaliteit. Het stadsbestuur van Mortsel wil het isolement van deze appartementswijken doorbreken.

ACTIEPLAN:

3.7. Strategische doelstelling 7

De stad Mortsel staat open voor nieuwe woonvormen.

MOTIVATIE:

In de huisvestingssector is er de voorbije jaren heel wat ervaring opgedaan met experimenten van nieuwe woonvormen. Voorbeelden daarvan zijn bijv. de combinatie van bejaardenwoningen met kinderopvang of experimenten rond gemeenschappelijk wonen. Ook bij de stad Mortsel kwamen er vragen van initiatiefnemers binnen rond mogelijkheden voor vernieuwende woonprojecten. De stad Mortsel wil zich hiervoor openstellen of ze desnoods zelf ontwikkelen. Zo kunnen bijv. leegstaande (bedrijfs)gebouwen in woonwijken omgevormd worden tot bejaardenwoningen, zodat senioren die weg willen uit hun te grote huis in de buurt kunnen blijven wonen. Evengoed kunnen vrijliggende bouwpercelen of leegstaande bedrijfsgebouwen ruimte bieden voor nieuwe woonvormen.

4.Van visie naar uitvoering

4.1. Overleg

4.1.1. Lokaal Woonoverleg

Woonbeleid is een zaak van zowel overheid als privé. Om dat efficiënt te laten verlopen is lokaal woonoverleg essentieel. Daarom richt het stadsbestuur een Lokaal Woonoverleg op, met als opdracht :

Wie maakt deel uit van de stuurgroep wonen?

De afspraken tussen de verschillende partners kunnen formeel worden opgenomen in een convenant of beleidsovereenkomst. De coördinatie gebeurt door de burgemeester, de huisvestingsambtenaar en de ambtelijke werkgroep wonen die regelmatig samenkomt.

4.1.2. Ambtelijke Werkgroep Wonen

Er wordt een Ambtelijke Werkgroep Wonen (AWW) opgericht, bestaande uit bevoegde ambtenaren, wijkagent, bevoegde mandatarissen (cfr. Ambtelijke Werkgroep Verkeer) die het huisvestingsgebeuren nauwgezet opvolgt.

4.2. Woonloket.

Het bestuur opent in het stadhuis een apart woonloket en wijst een huisvestingsambtenaar aan. Deze lage-drempel-dienst staat open voor iedereen die met vragen zit over huisvesting. Kortom : woonservice op maat van de klant : algemene inlichtingen en vragen over wonen, huren, premies, leningen. Een databank met te huur en te koop staande woningen, advies over de woonsituatie, uitgave van een infoblad over wonen in Mortsel, promoten van het conformiteitsattest waardoor eigenaars een tastbaar bewijs hebben dat hun woning voldoet aan de kwaliteitseisen. Op gestelde momenten kunnen burgers er terecht voor juridisch advies. Het woonloket kan een service uitbouwen voor het lenen van bepaalde materialen voor renovatie of onderhoud…..

5. Financiering en begroting.

5.1. De financiering

In de sector van de huisvesting zijn er nu al tal van subsidies voorhanden :

5.2. Begroting

Uitgaven :

Inkomsten:

6. Planning

2002 :

2003 :

2004 en volgende: