Verslag milieuraad 10 oktober 2002

Aanwezig:

Berghmans Hugo; Berghmans Marc; Creemers Annemie; Cuypers Koen; Desmyter Jan; Dierick Jean; Iven Ivo; Lambert Griet; Lauwers Charles; Mertens Erik; Pepermans Tinneke; Scheys Monique; Tobback Marc; Van Dyck Paul; Wouters Leo; Stoobandt Hubert; Derde Chris

Info-avond “Windmolenproject te Mortsel?”

Spreker: Chris Derde – Fortech (www.fortech.be)

Algemeen:

De mogelijkheden in Vlaanderen voor het plaatsen van windmolens zijn niet optimaal: lage gemiddelde windsnelheden en een “voorzichtig “ vergunningenbeleid.

Door de subsidies van de overheid en de waarde van de “groene stroom”-certificaten (die door producenten van hernieuwbare energie aan producenten van niet-hernieuwbare energie verkoopbaar zijn), kan een windinstallatie toch wel rendabel zijn.

Voor- en nadelen:

Een windmolen in de stad kan ook nog andere functies hebben:

Aan een windmolen zijn ook nadelen verbonden:

Windmolens worden over het algemeen erg goed geaccepteerd door de bevolking. Anders dan bij andere hinderlijke inrichtingen, tilt men niet zwaar aan de nadelen.
Op infovergaderingen gaat de meeste aandacht vaak naar “hoeveel kunnen we eraan verdienen?”.

Afmetingen:

Een windmolen zoals in Borsbeek gepland wordt, heeft een vermogen van 300 kW (jaarverbruik van 100 gezinnen), hij zal 50 meter hoog zijn en wieken hebben van 15 meter. Dergelijke windmolens nemen weinig terrein in beslag: een zone van 10 meter doorsnede volstaat voor de fundering.

Financiering:

Een windmolen heeft een levensduur van 20 jaar.

Naast zuivere privé-initiatieven van de traditionele energieproducenten, kan men ook opteren voor het model “Eeklo”, waar een coöperatieve is opgericht voor de bouw en uitbating van een windmolenproject (CVBA Ecopower - www.ecopower.be; zie ook : bijlage 3)
Iedereen kan dus participeren aan het project én er geld aan verdienen. Hierdoor kan men een breed draagvlak creëren in de gemeente.

Afhankelijk van het ingezamelde kapitaal, zal er meer of minder beroep gedaan moeten worden op de banken. Ervaring leert dat de banken betrekkelijk gemakkelijk krediet verstrekken aan (goed uitgewerkte) windmolenprojecten. Hoe hoger het ingezamelde startkapitaal, hoe sneller winstgevender de onderneming zal zijn.

Inplanting:

Molens worden bij voorkeur ingeplant langs “lijninfrastructuren” zoals wegen, spoorwegen, … .of op industrieterreinen en terreinen voor openbaar nut.

De molens moeten vrij staan om maximaal wind te kunnen opvangen.

Er moet een voldoende afstand gehouden worden ten opzichte van de bewoning.

Luchthaven: bij inplanting op Mortsels groengebied komen we niet in de verlengde van de startbaan. Over de invloed van windmolens op RADAR en radiobakens is nog geen concensus.

Als we bovenstaande inplantingsvoorwaarden projecteren op Mortsel, komen we bijna automatisch terecht op de zone achter het kerkhof aan de Krijgsbaan.

Wat kan de stad doen?

De snelste weg om een windmolenproject in een gemeente mogelijk te maken, is door zones voor de inplanting van windmolens aan te wijzen. Dit kan door middel van een BPA of een ruimtelijk uitvoeringsplan.

Nu het ruimtelijk structuurplan voor Mortsel gaat opgemaakt worden, dient men met dit aspect rekening te houden.

De milieuraad was van oordeel dat hierover een advies opgemaakt kan worden.

Diverse:

Indien tijdig gepland, kan een windmolen ook functioneren als GSM-mast.

Schepen Van Dyck ziet een windmolenproject in Mortsel niet erg zitten en denkt meer aan participatie in windmolens aan de kust.

Sensibilisatieproject: rendementsmetingen van oude stookinstallaties:

basis: er zijn nog te veel oude en onrendabele verwarmingsinstallaties in dienst. Bovendien dient soms getwijfeld te worden aan certificaten die ter gelegenheid van het verplicht jaarlijks onderhoud afgeleverd worden (geven een te rooskleurig beeld van de toestand van de installatie).

idee: als sensibilisatieactie een onafhankelijke meting van rendement, uitstoot roet en een visueele evaluatie van de woning op energieverlies-parameters. (vb. door AIB-Vinçotte – reeds prijs gevraagd: ± 100 Euro/adres), Dit wordt dan gevolgd door een verslag en advies.
Dit verslag wordt ook aan de milieuraad doorgespeeld, om de toestand van de stookinstallaties en de actie te kunnen evalueren.

Als alternatief werd ook gedacht aan de energie-audit door IMEA. Dit is enkel een visuele evaluatie van de woning, doch niet alleen toegespitst op verwarming.
Omdat er nogal wat onduidelijkheid bestaat of dit nog mogelijk is, werd afgestapt van deze piste.

De stadsontvanger heeft laten weten dat het niet toegestaan is om als milieuraad een deel van de kostprijs van een dergelijke sensibilisatieactie te dragen.
De vraag stelt zich hoe wij in de toekomst nog studie- en sensibilisatieprojecten kunnen uitwerken, daar deze steeds gepaard gaan met een of andere vorm van “subsidie”.

De actie zal aangekondigd worden in “Mortsel Info” van december 2002. Aan dit project dient ook informatie voor het subsidiereglement REG gekoppeld te worden.

“Groene Promenade”:

kaart met voorstel fiets- en wandelroutesAnnemie Creemers stelt het project van de 'groene promenade' voor aan de milieuraad.

De “Groene promenade” is een net van fiets- en wandelpaden door de stad. Het toont aan dat zelf in een verstedelijkt gebied als Mortsel, toch de mogelijkheid bestaat om een flinke fietstocht of wandeling te maken door het groen. Het is een project dat de mensen zal aanspreken.

Annemie vraagt of Agalev samen met de milieuraad en natuurpunt dit project kan uitwerken.(streefdatum: week van de zachte weggebruiker in mei 2003).

Gelet op de omvang van het project, zijn de financiële middelen die de milieuraad kan aanbrengen erg beperkt,. (jaarlijkse dotatie van 1240 €).

Op de voorgestelde route zijn nog wel een aantal knelpunten. Erik gaat de route bespreken met de verkeersdienst.

We moeten bekijken of de geplande routes niet te combineren zijn met gelijksoortige trajecten in de buurgemeenten. (Is er samenwerking mogelijk?)

Om de routes bekend te maken werd voorgesteld om, naar analogie met de wandelroutes, gebruik te maken van een extra katern in “Mortsel Info”.

Mededelingen van het stadsbestuur:

Nieuwe milieuconvenant: evaluatie dossier door Vlaams Gewest:

De administratie heeft haar opmerkingen op het dossier van de stad Mortsel overgemaakt. Hierop kan gereageerd worden door de stad.

Wat betreft de milieuraad, werd opgemerkt dat de samenstelling van de mortselse milieuraad niet overeenkomt met het model dat het Vlaams gewest voorzien heeft in haar samenwerkingsovereenkomst. Er kan wel een gemotiveerde vraag tot afwijking inzake de samenstelling van de milieuadviesraad gevraagd worden.
Volgende motivatie voor de afwijking werd opgemaakt:

“…
Werking

De milieuadviesraad Mortsel functioneert al 10 jaar in zijn huidige vorm. Voor een beeld over de werking van de milieuadviesraad verwijzen wij naar het jaarverslag (reeds bezorgd als bijlage bij het milieujaarprogramma 2002) en de website www.milieuraadmortsel.be. Wij menen dat de werking van deze milieuraad in overeenstemming is met de doelstellingen van de samenwerkingsovereenkomst.

Vertegenwoordiging

De twee Mortselse milieu- en natuurverenigingen Natuurpunt Mortsel (onderafdeling Land van Reyen) en het Bessemcomité (lokale natuurvereniging, actief in Mortsel en Boechout) hebben elk 1 of 2 vertegenwoordigers afgevaardigd naar de milieuraad (resp.Griet Lambert, niet stemgerechtigd gemeenteraadslid, en Ria Van Peer voor Natuurpunt en Hugo Bergmans voor het Bessemcomité).
Zij hebben geen problemen met de huidige werking van de milieuadviesraad. Indien gewenst kan u hiervoor met Natuurpunt en het Bessemcomité contact opnemen.

Verder zijn de plaatselijke winkeliers vertegenwoordigd door Monique Scheys.
De andere in de samenwerkingsovereenkomst voorziene doelgroepen werden in het verleden reeds uitgenodigd om deel te nemen aan de milieuadviesraad maar hebben geen afgevaardigde (meer) in de milieuadviesraad. Om aan de voorwaarden van de samenwerkingsovereenkomst te voldoen zullen deze doelgroepen nogmaals uitgenodigd worden om een vertegenwoordiger af te vaardigen. De nodige stavingdocumenten en een verslag met de resultaten van deze rondvraag zullen bij het milieujaarprogramma 2003 gevoegd worden.

De overige 10 stemgerechtigde en niet-stemgerechtigde leden (waaronder de voorzitter en de secretaris) zijn gemotiveerde inwoners van Mortsel die, in sommige gevallen, al meer dan 7 jaar deel uitmaken van de milieuadviesraad. Zij vertegenwoordigen geen vereniging of beroepsgroep maar streven elk op hun manier naar een duurzaam leefmilieu in onze stad (participatie).
Wij vinden het ongepast om deze burgers, na jarenlange inzet, aan de deur te zetten omwille van administratieve redenen. Momenteel krijgt elke vereniging en instelling in Mortsel immers de mogelijkheid om een afgevaardigde naar de milieuadviesraad te zenden. Wij vragen dan ook om de milieuadviesraad in zijn huidige samenstelling te behouden (permanent open milieuraad met stemrecht voor gemotiveerde leden conform de statuten en het huishoudelijk reglement).

Bekendheid

De milieuadviesraad is geen besloten gezelschap en werft actief nieuwe leden. Zo worden de inwoners van Mortsel voor alle vergaderingen uitgenodigd via de rubriek milieu van het stedelijk informatieblad Mortsel-info (zie bijlage 9 bij de aanvulling van het milieujaarprogramma 2002) en beschikt de milieuadviesraad over een eigen bemande informatiestand die geplaatst wordt op de onthaalavonden voor nieuwe inwoners en wijken en de mobiliteitsmarkt. Ook in het kader van de haagplantactie en de kippenactie wordt actief promotie gemaakt voor de milieuadviesraad bij de deelnemers aan deze actie. ...“

Overleg met de andere adviesraden:

Dit wordt voorzien in de nieuwe milieuconvenant én in het cultuurdecreet

De milieuraad dringt nogmaals bij het stadsbestuur aan om hierin een leidende rol op te nemen (initiatieven van de milieuraad waren weinig succesvol)

Doelgroepenbeleid:

Doelgroepen meer betrekken bij de werking van de milieuraad dringt zich op. Erik gaat er werk van maken om de nodige adressen te verzamelen.

Het stadsbestuur gaat de NMBS-grond tussen de lijnen 27 en 27a, Krijgsbaan en Waesdonckstraat aankopen. Goedkeuring van de verkoopovereenkomst werd gegeven in de gemeenteraad van 24 september 2002.
Het betreft hier een oppervlakte van 5.5 Ha (54.939 m²)

Mededelingen - rondvraag

Ongewenste reclame per fax:

Mvr. Scheys klaagt de ergerlijke stroom van ongewenste faxen met reklame-aanbiedingen aan. Dit kost de ontvanger hopen faxpapier en lijkt niet te stoppen.

Als u geen ongevraagde reclame op naam wenst te ontvangen per post, per telefoon, e-mail of SMS van geen enkel bedrijf, dan kan men zich inschrijven op de Robinson-lijsten (www.robinsonlist.be). Dit is een initiatief van het Belgisch Direct Marketing Verbond (BDMV - http://www.bdma.be)

De “wet op de handelspraktijken” van 25 mei 1999 stelt:

“…
Art. 82. § 1. In het geval van overeenkomsten op afstand, komt het bewijs van het bestaan van een voorafgaande informatie, van een schriftelijke of op een duurzame drager neergelegde bevestiging, van de eerbiediging van de termijnen en van de instemming van de consument, aan de verkoper toe.

§ 2. In het geval van overeenkomsten op afstand vergt het gebruik, door een verkoper, van de volgende technieken de voorafgaande instemming van de consument :

De Koning kan de lijst van voorgaande technieken uitbreiden.

Andere communicatietechnieken dan deze bedoeld in voorgaand lid, kunnen slechts worden gebruikt bij ontstentenis van kennelijk bezwaar van de consument.

Er kunnen geen onkosten aan de consument worden aangerekend omwille van de uitoefening van zijn recht op verzet.

De Koning bepaalt de modaliteiten volgens dewelke het recht op verzet van de consument kan worden uitgeoefend. …”

Richtlijn 2000/31/EG van het Europees Parlement ("richtlijn inzake elektronische handel") stelt:

“…
Artikel 7 - Ongevraagde commerciële communicatie

Artikel 22 - Omzetting

  1. De lidstaten doen de nodige wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen in werking treden om voor 17 januari 2002 aan deze richtlijn te voldoen. Zij stellen de Commissie daarvan onverwijld in kennis.
  2. Wanneer de lidstaten deze bepalingen aannemen, wordt in die bepalingen naar de onderhavige richtlijn verwezen of wordt hiernaar verwezen bij de officiële bekendmaking van die bepalingen. De regels voor deze verwijzing worden vastgesteld door de lidstaten. …”

Voor ongevraagde reklame per fax, blijkt er een lijst, gelijkaardig aan de Robinson-lijst te bestaan.

Bestemming “gronden NMBS”

De stad mortsel heeft een aanzienlijk domein verworven, gelegen achter het kerkhof aan de Krijgsbaan. (zie ook “Mededelingen van het stadsbestuur”)

Op de vorige vergadering werd door Ria Van Peer gevraagd om de toekomstplannen voor dit gebied eens te bekijken in de milieuraad, wat zal gebeuren op de vergadering van 14/11/2002

In bijlage 1 kan u ter informatie het bericht vinden dat Natuurpunt rond dit thema verspreid heeft.

“Wonen boven winkels”:

Ook in Brussel leeft er wat rond “wonen boven winkels”. In bijlage 2 kan u een perstekst vinden over dit onderwerp.

Reglement “Erkenning en subsidiëring van de werking van de Mortselse verenigingen.”

Het nieuwe reglement werd door de gemeenteraad van 24 september 2002 goedgekeurd

zie ook:

Onkruidbestrijding op de voetpaden

In 2002 is de stad Mortsel gestopt met het sproeien van onkruidbestrijdingsmiddelen op de voetpaden (uitgezonderd: bepaalde zones zonder bewoning)

Marc Tobback stelt vast dat veel voetpaden opvallend onkruidvrij blijven én stelt het gebruik onkruidbestrijdingsmiddelen vast door menig inwoner.

Het is natuurlijk nobel om het gebruik van onkruidbestrijding te beperken, doch de vraag stelt zich of de remedie niet erger is dan de kwaal:

Nu de individuele burger meer bestijdingsmiddelen gaat gebruiken, kunnen we voor volgende fenomenen vrezen:

Mogelijke oplossingen:

Paul Van Dyck heeft dit thema reeds aangehaald op de buurtvergaderingen die het stadsbestuur nu organiseert.

Een folder met raadgevingen behoort ook tot de mogelijkheden.

Wildplakken:

In de jeugdraad Mortsel van 25/09/2002 stond het thema wildplakken op de agenda. We citeren:

“Nogmaals een oproep aan alle verenigingen om de plakzuilen en de aankondigingsborden te gebruiken en niet wild te plakken. Er zal strenger op worden toegezien en wildplakkers worden beboet. Blijft het probleem dat er te weinig plakpalen zijn. Het dagelijks bestuur blijft aandringen voor extra plakpalen. De milieuraad is het hier trouwens mee eens. Er wordt ook een oproep gedaan om elkaar te respecteren en niet te overplakken. “

Op 16/10/2002 werd de elektriciteitskast naast de plakpaal “versierd” met de affiches “stevig feestje op 1 november” in de scoutslokalen St. Jozef te Mortsel. Blijkbaar was daar de boodschap nog niet doorgedrongen.


Bijlage 1:

Prachtig natuurgebied in groot gevaar in Mortsel

Stad overweegt aanleg van sportvelden.

Het gaat om het gebied gelegen te Mortsel tussen de lijnen 27 en 27a de Krijgsbaan en de Waesdonckstraat (achter het kerkhof!). De Stad Mortsel overweegt dit gebied aan te kopen en er sportvelden aan te leggen.

Dit natuurgebied vormt een onverbrekelijke schakel in de groene verbinding die over Wolvenberg (Berchem) en via de bermen naar Klein-Zwitserland (Mortsel), de Luchthaven en uiteindelijk Fort 3 loopt. Door deze schakel ertussenuit te nemen, krijgen we kleine eilandjes waar de biodiversiteit sterk bedreigd wordt. Door gebrek aan variatie in een té klein gebied gaat de weerstand van planten en dieren afnemen (“inteelt”). Een groene verbinding maakt de soorten sterker. En iedereen weet dat er er al lang wereldwijd aan de alarmbel getrokken is.

Heeft Mortsel dan een taak hierin? Ik meen met zekerheid te zeggen van “ja”. Elk van ons, ook het stadsbestuur van Mortsel, heeft de opdracht zijn “ecologische voetafdruk” te verkleinen.

Een beetje informatie over het gebied zelf:

Aangezien het gebied gedurende tientallen jaren enkel door wandelaars gebruikt werd, heeft de natuur er een kans gekregen en hebben er zich eigen biotopen, leefgemeenschappen, kunnen ontwikkelen: in het bijzonder de oude spoorwegberm, een amfibieënpoel, een uitgebreid graslandschap. Het grasland kent een verregaande verruiging, maar heeft wellicht nog een zeer interessante zaadbank. Via maaibeheer is hier een gevarieerde, rijke begroeiing te verwezenlijken. Vooral de overgang van nat naar heischraal grasland is ecologisch waardevol. Er is een mooie populatie Haarmos.

Naast een interessante flora vormt het terrein een woon-, jacht- en broedgebied voor talrijke diersoorten. Een kort overzicht: groene specht (mieren als voedsel), toren- en boomvalk (jachtgebied voor muizen en vogels), wezel (muizen), bosrietzanger en roodborsttapuit (nestgelegenheid), kikkers en padden (beschermd!) en kleine watersalamander (voedselgebied, overwinteringplaats), fazant (leefgebied), hazelworm (leefgebied van deze in onze contreien zeldzame soort)

Het gedeelte op de oude spoorwegberm zou eventueel wel beschermd worden, zo komen we te weten, evenals de poel. Deze berm is ecologisch zeer interessant: omwille van de lage betreding hebben er zich een eigen plantengroei en dierenbestand ontwikkeld. Planten die op het aanlendende Klein-Zwitserland geen groeikansen krijgen omwille van de hoge betreding (mountainbikes, jeugdbewegingen, honden), hebben hier wel een kans gekregen, bv. Bonte luzerne, de zeldzame Sikkelklaver, Echte kamille, Gele morgenster en talrijke grassen waaronder Grote vossestaart, Gestreepte witbol, Glanshaver, Italiaans raaigras, Ijle dravik. We vragen ons echter af wat er van een sterk verstoord strookje natuur, ingesnoerd tussen een maïsveld en sportvelden, na enkele tijd zou overblijven. Willen de politici hiermee hun geweten sussen?

Dit voorjaar maakte Natuurpunt reeds een volledig planteninventaris van het gebied, en overhandigde deze aan het College van Burgemeester en Schepenen, samen met een reeks beheersvoorstellen. Voorlopig kregen we hierop nog geen reactie!! Hieronder geven we jullie een uittreksel van de voorstellen die Natuurpunt aan de Stad deed.

[…] Met het oog op het behoud van deze prachtige natuurwaarden, stellen wij voor:

  1. het volledige domein na aankoop als natuurgebied te erkennen: een gedeeltelijke toewijzing van het terrein voor sportvelden is nefast voor de aanwezige dier- en plantensoorten. Geklemd tussen een overbemest maïsveld en luidruchtige sporters krijgt de natuur immers geen kans: broeden is onmogelijk, en verstoring door lawaai en betreding maakt het gebied onleefbaar voor fauna en flora.
  2. op basis van een gedetailleerde soortendeterminatie door Natuurpunt, afdeling Natuurstudie, te bepalen welke delen vrij toegankelijk zullen zijn voor wandelaars (belangrijk voor de omliggende Mortselse inwoners), en welke delen slechts onder begeleiding van een natuurgids betreden kunnen worden (owv bijzondere natuurwaarde).
  3. een verantwoord natuurbeheer toe te passen op de graslanden, berm en houtkant
  4. de poel gedurende een nader te bepalen periode ontoegankelijk voor publiek te maken, teneinde toe te laten deze te saneren. Door vervuiling en sluikstorten is de leefbaarheid van de poel immers sterk achteruitgegaan. Door illegale kikker- en salamandervangst is ook het amfibieënbestand in de poel bedreigd. Anderzijds treffen we in en om de poel nog steeds talrijke libellensoorten aan, insecten, amfibieën en planten als bv. Moeras-vergeet-me-nietje,Wolfspoot en Gele waterkers. Een bijzondere inspanning kan deze prachtige biotoop redden.
  5. het domein als hoofdbestemmingen ‘natuurbehoud’, ‘natuurstudie’ en ‘natuureducatie’ mee te geven (bv. ten behoeve van plaatselijke scholen, VMPA-CVN (Centrum voor Natuur- en Milieueducatie), wetenschappelijk onderzoek door universiteiten, begeleide wandelingen).
  6. voor de toekomst een eventuele nieuwe verbinding met Klein-Zwitserland in het achterhoofd te houden, bv. door het opnieuw bouwen van een brug over de spoorweg Antwerpen-Lier, en zo een grote aaneengesloten groene oase te creëren temidden van de Stad. […]

We hopen ten stelligste dat onze politici hun mening nog zullen herzien en hun verantwoordelijkheid voor de huidige én toekomstige generaties op zich zullen nemen. Zijn de aanwezige sportfaciliteiten écht niet toereikend? Moet een prachtig natuurgebied onherroepelijk vernietigd worden? Wil Mortsel een hoofdrol spelen in verdere vernieling van de zo belangrijke biodiversiteit?

Voor alle info kan Natuurpunt Mortsel bereikt worden op het nummer 03 272 43 78 (Gitta Torfs, NP Mortsel).


Bijlage 2:

Een toverwoord voor al wie gelooft in de leefbaarheid van de grootsteden op lange termijn is "inbreiding" van de steden, het optimaal aanwenden van de ruimte in de stad zelf. Wonen boven winkels (in het Engels LOTS - Living Over the Shop), net als het herwaarderen van verloederde bedrijfsruimte tot woning (de LOFTs), is één element in dit inbreidingsbeleid.

NA DE LOFT NU OOK DE LOTS: WONEN BOVEN WINKELS

PERSTEKST – SVEN GATZ – VOLKSVERTEGENWOORDIGER VLD
18 SEPTEMBER 2002
BRUSSELSE HOOFDTEDELIJKE RAAD

Een aantal handelswijken worden geconfronteerd met verloedering van leegstaande bovenverdiepingen boven de handelszaken. De handelaar zelf heeft veelal weinig aandacht voor deze bovenverdiepingen. Hij wil zijn handelszaak maximaal laten renderen en dus geen kostbare oppervlakte aan de straatkant verliezen voor een afzonderlijke ingang voor bewoners. Bovendien ervaren ze huurders vaak meer als een last dan als een bron van inkomsten.

Toch zijn de handelaars de eerste die baat hebben bij een “wonen boven winkels”-beleid. Bewoonde winkelstraten dragen bij tot de leefbaarheid van een handelskern, tot veiligheid, netheid … Het verhoogt de aantrekkelijkheid van de handelscentra. En laat dat nu toevallig één van de voornaamste problemen zijn waarmee heel wat handelskernen in Brussel kampen!

Het voorliggend initiatief van Sven Gatz omvat vijf maatregelen om de woonfunctie in de handelskernen te versterken en de leegstand te bestrijden:

Het voorstel van ordonnantie (stuk A-320/1 van 12 juli 2002)

1. Premies voor verbouwingen: eigenaars (of uitbaters) van handelspanden kunnen beroep doen op premies om de bovenverdiepingen herin te richten als woning (elektriciteitswerken, isolatie, sanitair, dakwerken … ) of voor het maken van een afzonderlijke toegang tot de bovenverdiepingen van het pand. De premie geldt voor 40% van het totale bedrag met een maximum van 7500 euro per woongelegenheid en 15000 euro per gebouw.

2. Heffingen op leegstand: eigenaars van handelspanden waarvan de bovenverdieping niet gebruikt wordt en niet bewoond is moeten een belasting betalen. De hoogte van de heffing is afhankelijk van factoren als bewoonbaarheid, bewoning en afzonderlijke toegang tot woningen: maximaal 2 euro per m2 per jaar en 50 euro voor het ontbreken van een afzonderlijke ingang (bij een gevelbreedte van meer dan 6 meter). Het gaat hier veeleer over een solidariteitsheffing om de budgettaire inspanning van het premiestelsel te compenseren, dan om een afschrikkingheffing.

De ordonnantie schept een kader waarbinnen de Brusselse Hoofdstedelijke Regering een doelgericht beleid kan voeren afgestemd op de specificiteit van ieder handelscentrum. De premies en heffingen zijn niet automatisch toepasbaar over het hele gewest.

Het voorstel van resolutie (stuk A-324/1 van 28 augustus 2002)

Aangezien buitenlandse voorbeelden aantonen dat premies en heffingen niet volstaan om daadwerkelijk een kentering te veroorzaken, maar eerder een aanvullend argument zijn, wenst Sven Gatz via een resolutie de Brusselse Regering aan te zetten tot een actief beleid van wonen boven winkels.

3. bemiddeling: aan de regering wordt gevraagd om de bestaande Town Center Managers bijkomend te belasten met een bemiddelingstaak en hen hiervoor bijkomend te ondersteunen. Van de Town Center Manager wordt verwacht dat hij samen met de eigenaars handelaars een plan opmaakt voor verbouwing (financieel, last, veiligheid …). Hij kan mogelijkheden onderzoeken voor gezamenlijke toegang van bovenverdiepingen van aangrenzende verschillende gebouwen. Er wordt ook verwacht dat hij bijvoorbeeld op zoek gaat naar vormen van publiek-private samenwerking voor de gezamenlijke exploitatie van te verhuren bovenverdiepingen (samenwerking met hoge scholen, met OCMW, met bejaardentehuis, met gemeente …) om de handelaars eventueel te ontlasten van de exploitatie.

4. verplichte zij-ingang: aan de regering wordt ook gevraagd om een gewestelijke stedenbouwkundige verordening aan te passen, zodat het aanmaken van een afzonderlijke ingang niet enkel verplicht is bij nieuwbouw of verbouwing, maar ook in bepaalde gevallen (zoals bijvoorbeeld bij een gevelbreedte van meer dan 6 meter en in handelscentra waar wonen boven winkels een extra impuls moet en kan krijgen) bij bestaande handelspanden.

5. bewoning van handelspanden op gelijkvloers tegengaan: aan de regering wordt ook gevraagd om de omgekeerde trend tegen te gaan. De bewoning van een handelspand met een etalage die verduisterd wordt midden in een handelskern is zeer schadelijk voor de handelsdynamiek van de straat. De regering moet dit via bemiddeling (zoeken van nieuwe uitbater door Town Center managers) en eventueel via heffingen tegengaan.

Samengevat: dit initiatief heeft twee voorname doelstellingen:

  1. de herwaardering van stedelijke handelskernen: deze maatregelen zijn in het belang van de handelaars en hun handelskern die aantrekkelijker en veiliger moet worden, maar ook in het belang van de stad die moet kunnen blijven rekenen op tewerkstelling in en inkomsten uit deze sector.
  2. De monofunctionaliteit van handelswijken tegengaan en het aanbod aan woningen in de stad verhogen: de woningen die boven handelspanden kunnen worden ingericht kunnen specifieke doelgroepen van inwoners interesseren: studenten, bejaarden, …

Johan Basiliades – Fractiesecretaris VLD – 0495/210.501 – jbasiliades.vld@bruparl.irisnet.be


Bijlage 3:

Ecopower cvba

Ecopower cvba (www.ecopower.be) is een erkende coöperatieve vennootschap. Een bedrijf dus, maar met een maatschappelijk doel, een transparante structuur en heel veel kleine aandeelhouders.

Doel

Ecopower wil projecten met hernieuwbare energie en rationeel energiegebruik financieren. Dit kan op verschillende manieren. Op dit moment wordt vooral gewerkt aan projecten die we zelf ontwikkelen.

Ecopower wil tegelijk ook sensibiliseren over hernieuwbare energie en vooral rationeel energiegebruik. Een uitgespaarde kilowattuur is immers de groenste kilowattuur.

Ecopower wil ook gebruikers van groene stroom verenigen en indien mogelijk groene stroom gaan leveren aan haar coöperanten.

Geschiedenis Ecopower cvba

De cöoperatieve vennootschap Ecopower werd in 1991 opgericht om projecten met hernieuwbare energie te financieren. Het is een erkende coöperatie (volgens het KB van 8 januari 1962).

In de statuten, artikel 3, staat: De vennootschap heeft tot doel het verzamelen van financiële middelen voor alternatieve, duurzame en hernieuwbare energieproductie, alsook het promoten naar het publiek van deze vorm van energieproductie. In bijkomende orde kan ze verbruikers van alternatieve, duurzame en hernieuwbare energie verenigen. Zij mag op om het even welke manier alle activiteiten uitoefenen die de verwezenlijking van haar maatschappelijk doel kunnen bevorderen en op enigerlei wijze aan zo’n activiteit deelnemen.

Van bij het begin koos de coöperatie ervoor bij de financiering zoveel mogelijk mensen te betrekken. De financiering gebeurde dan ook bewust door het samenbrengen van eerder kleine geldsommen van zo veel mogelijk gemotiveerde aandeelhouders. In eerste fase werden er leningen verstrekt die aangewend werden voor de bouw of restauratie van waterturbines. Er werd een deel van het benodigde geld geleend voor 4 waterkrachtprojecten, met een gezamenlijk
vermogen van 130 kW. Deze leningen zijn intussen terugbetaald.

In de loop van 1995 kwam er een openbare aanbesteding voor het windmolenpark van Zeebrugge. Ecopower cvba zette een ruime fondsenwervings- en informatiecampagne op. Het gezamenlijk bod van Ecopower en Ecowatt strandde echter op de derde plaats, na Interelectra en Electrabel.
Daarna werd het stiller rond Ecopower. Het klimaat was er niet echt naar om veel te ondernemen. Dat geldt niet alleen voor Ecopower: in heel Vlaanderen werden er tot 1998 bitter weinig nieuwe projecten voor hernieuwbare energie opgezet.

Een nieuwe adem

In de nasleep van internationale klimaatafspraken veranderde ook het energielandschap. Daardoor kreeg Ecopower een nieuwe adem: de mogelijke realisatie van projecten kwam plotseling veel dichterbij. Drie belangrijke factoren maakten deze vernieuwing mogelijk:

  1. Sinds 1 juli 1998 kent de overheid voor elke kWh uit groene stroom een extra groene frank toe. Dat betekent dat wie groene stroom produceert daarvoor de basisvergoeding van ongeveer 3 €/kWh ontvangt, plus 5 € ‘groene franken’. De federale overheid voerde deze regeling in om hernieuwbare energie te stimuleren. Ondertussen zal dit systeem vervangen worden door een Vlaamse regeling op basis van groenestroomcertificaten.
  2. Met dezelfde bedoeling worden de elektriciteitsleveranciers door de Vlaamse overheid verplicht om tegen 2004 hun aandeel hernieuwbare energie op te trekken tot 3%. Dit moeten ze bewijzen met de groenestroomcertificaten. De boete loopt op tot 12,5 € per kWh in 2004 als deze norm niet gehaald wordt.
  3. Door het groeiend milieubewustzijn en dankzij allerlei sensibiliseringscampagnes, is er bovendien maatschappelijk meer interesse voor hernieuwbare energie. Sinds 1999 is Ecopower opnieuw volop actief, met het project in Eeklo als eerste wapenfeit.

Het coöperatieve model

In het buitenland zijn coöperaties welbekend. En ook België heeft coöperaties: sommige banken en huisvestingsmaatschappijen bijvoorbeeld. Maar vaak is het gevoel echt deel uit te maken van de organisatie een beetje verwaterd.

Toch heeft zo’n coöperatie onmiskenbaar voordelen. Mensen die rechtstreeks betrokken worden bij collectieve investeringen, aanvaarden de impact ervan makkelijker en gaan er ook zorgvuldiger mee om. Zo blijken huishoudens die aandelen hebben in windmolens over het algemeen zuiniger om te springen met energie. Ze krijgen immers voeling met het energieproductieapparaat, worden zich ervan bewust wanneer er pieken zijn in het verbruik en overschotten in de productie. Bijna ongemerkt gaat men zich daar enigszins aan aanpassen. En precies het op mekaar afstemmen van productie en verbruik vormt de grote uitdaging want ook de grootste kostenfactor in de energiesector.

Mensen die betrokken zijn bij milieu-investeringen zijn makkelijker te bereiken met informatie over de verdere evolutie. Het wordt allemaal begrijpelijker en hanteerbaarder.

Dat Ecopower de bouw van windmolens wil begeleiden met een informatiecampagne en een educatief luik was bijvoorbeeld voor de stad Eeklo een bijkomend argument om met de coöperatie scheep te gaan. Het openen van diverse kanalen naar de burger is een onderdeel van het Agenda 21-programma dat werd uitgewerkt na de Conferentie rond duurzame ontwikkeling in Rio de Janeiro in 1992. Dit programma moet duurzame ontwikkeling op plaatselijk vlak gestalte geven.

Hoe werkt een coöperatie?

Een cvba werkt bijna als een bvba, met dit verschil: er kunnen onbeperkt kapitaalsverhogingen gebeuren. Daardoor is het steeds mogelijk, voor elke rechtspersoon, om aandelen te kopen van een coöperatie zonder dat er – zoals dat bij bvba’s en nv’s moet – een ingewikkelde procedure met notaris aan te pas komt. De eenvoudige kapitaalsverhogingen bij een cvba laten toe dat vele kleine beleggers hun weg vinden naar de participatie.

Dit sluit aan bij de bedoeling van Ecopower om zoveel mogelijk omwonenden maar ook andere geïnteresseerden bij een project te betrekken. Een windmolen wordt dan ‘onze’ molen. Deze mensen kunnen er prat op gaan, dat ze zelf hun steentje bijdragen aan de productie van groene stroom.

Hoe word je aandeelhouder en wat betekent dat?

Een aandeel van Ecopower kost 250 euro. Je kan een onbeperkt aantal aandelen kopen. Elke aandeelhouder heeft één stem in de algemene vergadering – of hij/zij nu een of meerdere aandelen heeft. Er zijn geen in- of uitstapkosten. Na elke periode van zes jaar kan een aandeelhouder zich terugtrekken uit de coöperatie. Zes maanden voor die termijn van zes jaar verstreken is, moet hij of zij dat melden aan de raad van bestuur.

Artikel 6 uit de statuten zegt: Het kapitaal is vertegenwoordigd door een veranderlijk aantal aandelen op naam, met een nominale waarde van tweehonderd vijftig euro.
Alle vennoten hebben op de algemene vergadering, in alle zaken, gelijk stemrecht.

Artikel 9 van de statuten omschrijft wie vennoot kan zijn: de natuurlijke of rechtspersonen die als vennoot door de raad van bestuur zijn aanvaard en die de door de raad van bestuur vastgestelde voorwaarden onderschrijven. Deze personen moeten minstens één aandeelbewijs van de vennootschap onderschrijven.

En in artikel 10 staat: Iedere vennoot mag slechts uittreden vanaf het zesde jaar, tijdens de eerste zes maanden van het boekjaar. Deze uittreding mag evenwel worden geweigerd indien zij de vereffening van de vennootschap tot gevolg zou hebben of het bestaan ervan in het gedrang brengt.

Dividenden

De raad van bestuur verwacht met de huidige investeringen een opbrengst van 6% netto. Tot 150 € zijn deze opbrengsten voor de aandeelhouders belastingvrij omdat Ecopower een erkende coöperatie is. Het is de algemene vergadering van alle coöperanten – de aandeelhoudersvergadering – die precies bepaalt hoeveel er wordt uitgekeerd. Dat gebeurt op basis van de opbrengsten van alle projecten van Ecopower en de te verwachten investeringen. Ook het ogenblik waarop dat gebeurt, wordt op voorstel van de raad van bestuur door de aandeelhouders bepaald. Dat kan jaarlijks zijn, of pas op het einde van de periode van 6 jaar. In elk geval kunnen erkende coöperaties wettelijk maximaal 6% dividend uitkeren.

Artikel 34 van de statuten zegt over de verdeling van de winst:

Het batig saldo van het boekjaar wordt besteed als volgt:

  1. 5% aan de wettelijke reserve, zoals de wet het voorschrijft.
  2. Er kan eventueel een interest worden toegestaan op het deel van het gestorte maatschappelijk kapitaal, doch met een maximumpercentage dat in geen geval meer mag bedragen dan dat, vastgesteld conform het koninklijk besluit van 8 januari 1962 tot vaststelling van de voorwaarden tot erkenning van de nationale groeperingen van coöperatieve vennootschappen en van de coöperatieve vennootschappen voor de Nationale Raad voor de Coöperatie. Het overschot aan het reservefonds of aan speciale fondsen.
  3. Wie een aandeel van Ecopower cvba koopt, participeert in de coöperatie. De raad van bestuur van de vennootschap zoekt investeringen die in overeenstemming zijn met het doel van de vennootschap. De raad van bestuur verantwoordt haar keuzes op de aandeelhoudersvergadering.

Investeren: concreet

  1. Een aandeel kost 250 euro.
  2. Iedereen kan onbeperkt aandelen kopen.
  3. Je koopt een aandeel (of meer aandelen) door 250 euro (of een veelvoud daarvan) te storten op rekening nummer 001-2280557-66 van Ecopower cvba met vermelding ‘aandeel’.
  4. Als je je aandelen specifiek aan een project wil toewijzen, dan zet je bij de mededeling dat project. Bijvoorbeeld: ‘aandeel molens Eeklo’ of 'aandeel watermolen Overijse'. Het dividend wordt wel berekend op alle projecten.
  5. De aankoop gaat in vanaf de datum van storting.
  6. Er zijn geen instap- of uitstapkosten.
  7. Je krijgt dan een aandeelhoudersbewijs en een statutenboekje toegestuurd.
  8. Alle aandeelhouders hebben 1 stem op de algemene vergadering van Ecopower cvba (onafhankelijk van het aantal aandelen).
  9. Alle aandeelhouders ontvangen de nieuwsbrief PowerPost.
  10. Uitstappen kan na elke periode van 6 jaar.
  11. De verwachte opbrengst is 6% netto (tot 150 euro dividend is vrij van voorheffing).

Toekomstperspectief

Het project in Eeklo is het eerste project voor Ecopower cvba na vele jaren inactiviteit. Maar het stopt niet met de drie molens in Eeklo. Ecopower cvba wil op verschillende deelterreinen van hernieuwbare energie en rationeel energiegebruik actief zijn. Zo is er een reeks projecten in Vlaanderen die de raad van bestuur onderzoekt.

Het is enerzijds de bedoeling om zoveel mogelijk projecten in hernieuwbare energie te realiseren, maar anderzijds streeft de raad van bestuur van Ecopower cvba ernaar, dat elk project op zich weloverwogen uitgewerkt wordt. Bovendien is het ook een doel om in de waaier van projecten een goed evenwicht te vinden tussen de diverse vormen van hernieuwbare energie.

Ecopower cvba wil ook rechtstreeks stroom leveren aan haar coöperanten. In april 2002 is er een leveringsvergunning verkregen. Er wordt dan eerst gestart met een testproject.

[Werking 2002]

laatste wijziging: 14/08/16