Avond van de Mobiliteit - 6 maart 2001

In zaal ‘t Parkske waren ca 100 personen aanwezig
Achter de tafel vonden we burgemeester Ingrid Pira, Schepen Paul Van Dyck, Wim Kennis (Unizo) en Peter Vermeulen (Stramien).

Burgemeester Ingrid Pira verwelkomt de aanwezigen op deze avond rond het thema verkeer. In de beleidsnota wordt het verkeer als een van de voornaamste problemen voor Mortsel aangeduid. Om een probleem op te lossen moet men het eerst goed in kaart brengen. Daar wil deze avond bij helpen. De voornaamste verkeersproblemen in Mortsel situeren zich op de gewestwegen. Daarom was als een van de eerste initiatieven van het nieuwe bestuur het beleggen van een bespreking, op 2 februari 2001, met het ministerie van mobiliteit, samen met De Lijn en de Administratie Wegen en Verkeer.

De bedoeling van deze avond van de mobiliteit is om het oor te luisteren te leggen naar wat er om mobiliteit leeft bij de bewoners.

De Burgemeester stelt ook de moderator Wim Kennis voor en Peter Vermeulen van studiegroep Stramien, die het Gemeentelijk Ruimtelijk Structuurplan zal opmaken.

De Burgemeester geeft vervolgens het woord aan Schepen Paul Van Dyck, die het verder verloop van de avond zal schetsen.

Schepen Van Dyck geeft aan dat het de bedoeling is om aan te knopen met een oude traditie en het opzetten van een vernieuwde verkeerswerking. Deze moet passen in een integrale aanpak die ook in het verkeersconvenant ingeschreven staat. Na de eerste fase, die afgerond is, wacht ons nu de opmaak van het plan, waarbij detailoplossingen moeten kaderen in een ruimer geheel. Daarom is het belangrijk om dit ruimer geheel, de ruimtelijke context, duidelijk in kaart te brengen. Het lijkt dan ook evident dat we deze toelichting best overlaten aan Peter Vermeulen van studiegroep Stramien, die gelast is met de opmaak van het Ruimtelijk Structuurplan voor Mortsel. Het is een meerwaarde dat de opmaak van beide plannen voor een stuk parallel kunnen verlopen. Het woord is aan Peter Vermeulen.

Peter Vermeulen stelt dat het hem bij de voorbereiding van deze avond opgevallen is dat de problematiek waaraan zij, als studiebureau ingehuurd in 1991, hun aandacht besteedden, wat de ruimtelijke omstandigheden betreft nauwelijks veranderd is. In de voorbije 10 jaar werden echter een aantal studies uitgevoerd en plannen gemaakt op een hoger niveau waardoor de opties voor Mortsel ook duidelijker werden.

De ruimtelijke omstandigheden van Mortsel, de drager van alle menselijke activiteiten, zijn in de voorbije 10 jaar nauwelijks gewijzigd.

Mortsel wordt gekenmerkt door een heel aantal ‘ruimtelijke dragers’ die onze stad haar specificiteit bezorgen.

Beide systemen (steenwegen en ijzerenwegen) compartimenteerden Mortsel in een tiental ‘wooneilanden’

Niettegenstaande zijn stedelijk karakter, kent Mortsel nog steeds belangrijke groenstructuren: de luchthaven en het aansluitend landbouwgebied, het fort en de groene bermen.

Daarnaast zijn er ook een paar belangrijke industrie-KMO zones.

Anderzijds is het denken over de Ruimtelijke Ordening de voorbije 10 jaar ook beter gestructureerd. Vooreerst is er het Ruimtelijk Structuurplan Vlaanderen (RSV), dat een ruimtelijke toekomstvisie uittekent voor Vlaanderen. De methodiek van de structuurplanning erkent drie niveau’s: Het Gewest, De provincies en de Gemeenten. Elk niveau regelt, beslist over, de materies die binnen zijn competentie liggen. (Bv. de luchthaven van Deurne is een onderwerp op het niveau van het gewest, en daar beslist bv. de gemeente of zelfs de provincie niet over.)

Beslissingen over ingrepen die van ‘een lager niveau’ zijn, worden dan ook aan de lagere overheid overgelaten.

Zo heeft het Vlaams Gewest dan ook een aantal wegen geselecteerd van ‘Gewestelijk belang’ (primaire wegen). Daar behoort in Mortsel de R11 toe. De N1 en de N10 werden binnen het Provinciaal Ruimtelijk Structuurplan geselecteerd als secundaire weg type III. Dit laatste betekent een weg met extra aandacht voor openbaar vervoer en fietsverkeer. In deze context werd ook de zgn. ‘omleidingsweg’ (tussen Liersesteenweg en Krijgsbaan) geschrapt. In de lijn van het voorgaande werden er op de N1 en N10 op enkele plaatsen de rijstroken gereduceerd tot 2x1 rijvak. Tien jaar geleden werd er geen consensus bereikt over de herinrichting van de N10, maar wel leefde toen reeds het idee dat er fundamentele keuzes gemaakt moesten worden.

Op het niveau van de gemeente werd een start gemaakt met het opmaken van het Ruimtelijk Structuurplan. De startnota is klaar voor bespreking. Structuurplanning gaat uit van drie dingen: 1. Een visie op de lange termijn. 2. Dingen die nu acuut aan de orde zijn, moeten kunnen doorgaan als ze passen in de visie. 3. Bij de opmaak van de plannen moeten de mensen zoveel mogelijk betrokken worden.

Tot slot: Hoe zit dat met ‘de tram’? Op hoger niveau is de beslissing genomen voor de uitbreiding van het openbaar vervoer in Antwerpen. Het voorstadsnet heeft de uitbreiding van de agglomeratie niet gevolgd. Nu wil men daar met ‘stamlijnen’ aan verhelpen. De plannen voorzien uitbreidingen richting Boechout, Kontich en ook concentrische verbindingen (Wilrijk-Wijnegem).

Wim Kennis geeft na een onderbreking het woord aan de zaal voor het afvuren van vragen. Daarna komt er ruimte voor replieken.

Vervolgens geeft de moderator ruimte voor een eerste reeks replieken:

Er komen nog een aantal vragen uit de zaal: