De gemeenteraad van Mortsel,
Gelet op het gemeentelijk subsidiereglement op de aanleg van hemelwaterputten en infiltratievoorzieningen, goedgekeurd door de gemeenteraad op 31 mei 2001;
Gelet op het besluit van de Vlaamse regering van 23 maart 1999 tot wijziging van het besluit van de Vlaamse regering van 30 maart 1996, houdende vaststelling van de voorwaarden onder dewelke het Vlaamse gewest bijdraagt in de kosten, verbonden aan de aanleg en de verbetering door de gemeenten van openbare riolering;
Gelet op actie W.3, vermeld in het milieujaarprogramma Mortsel voor 2003, goedgekeurd bij gemeenteraadsbesluit van 18 maart 2003;
Overwegende dat in deze actie wordt vermeld dat een voorstel tot wijziging van het subsidiereglement voor de aanleg van hemelwaterputten, infiltratievoorzieningen en grasdaken aan de gemeenteraad zal worden voorgelegd;
Overwegende dat een aanpassing van het gemeentelijk subsidiereglement voor de aanleg van hemelwaterputten en infiltratievoorzieningen van 31 mei 2001 noodzakelijk is omdat de subsidiebedragen daarin nog in Belgische frank worden weergegeven en bij omrekening naar euro een decimaal getal wordt verkregen;
Overwegende dat het de voorkeur geniet met afgeronde bedragen te werken;
Overwegende dat volgens de samenwerkingsovereenkomst 2002 - 2004 Vlaams Gewest – gemeenten, ‘Milieu als opstap naar duurzame ontwikkeling’ (art. 5.4.3.1 §2, art. 6.1.2.6.1°), de Vlaamse overheid een subsidie van 31 euro/m2 aan een gemeente voor de aanleg van een groendak door een inwoner toekent op voorwaarde dat de gemeente een lokaal subsidiereglement heeft uitgevaardigd.
Overwegende dat de gemeentelijke premie minimaal 25 euro/m2 moet bedragen;
Overwegende dat de stad bijgevolg een subsidie kan uitkeren zonder verzwaring van haar financiële lasten;
Overwegende dat de afvoer van hemelwater, afkomstig van grote verharde oppervlakten zoals daken van gebouwen, via de gemeentelijke openbare afvalwaterriolering aanleiding geeft tot ernstige milieuproblemen zoals verdroging en verlaging van de grondwatertafel; overstroming van lager gelegen gebieden door een te snelle afvoer van het hemelwater naar beken en rivieren; verontreiniging van beken en rivieren en ontregeling van rioolwaterzuiveringsinstallaties door de werking van overstorten op de riolering bij hevige regenval;
Gelet op de gewestelijke bouwverordening op de plaatsing van hemelwaterputten zoals vastgesteld bij besluit van de Vlaamse regering van 29 juni 1999;
Gelet op de bespreking door de milieuadviesraad in vergadering van 11 september 2003;
Gelet op de besprekingen in de gezamenlijke raadscommissie van 23 september 2003;
Gelet op artikel 119 van de nieuwe gemeentewet;
BESLUIT EENPARIG IN OPENBARE ZITTING:
enig artikel:
goedkeuring te hechten aan het “Gemeentelijk subsidiereglement voor de aanleg van hemelwaterputten en infiltratievoorzieningen” .
GEMEENTELIJK SUBSIDIEREGLEMENT VOOR DE AANLEG VAN HEMELWATERPUTTEN EN INFILTRATIEVOORZIENINGEN.Art.1: Definities
Art..2.1: De aanleg en het gebruik van hemelwaterputten2.1.1. Bestaande gebouwenDe hemelwaterafvoer van minstens 50m˛ dakoppervlakte moet worden aangesloten op de hemelwaterput. De totale opvangcapaciteit van de hemelwaterput(ten) bedraagt minstens 50 liter per m˛ aangesloten dakoppervlakte met een minimum van 2.500 liter. De installatie bestaat minstens uit:
De hemelwaterput moet toegankelijk zijn voor controle en reiniging. De installatie moet worden aangelegd overeenkomstig de bepalingen van de Code van goede praktijk en voldoen aan de technische voorschriften van Belgaqua en AWW. De overloop van de hemelwaterput dient:
Enkel indien dit technisch onmogelijk is mag de overloop op de afvalwaterriolering worden aangesloten. In dat geval moeten alle nodige maatregelen getroffen worden om de terugslag van afvalwater in de hemelwaterput te voorkomen. De toelage voor de aanleg en het gebruik van een hemelwaterput bedraagt 50% van de gefactureerde kosten met een maximum van:
2.1.2: Nieuwe gebouwenDe hemelwaterafvoer van de gehele dakoppervlakte moet worden aangesloten op de hemelwaterput. De totale opvangcapaciteit van de hemelwaterput(ten) bedraagt minstens 50 liter per m˛ aangesloten dakoppervlakte met een minimum van 5.000 liter. De installatie bestaat minstens uit:
De hemelwaterput moet toegankelijk zijn voor controle en reiniging. De installatie moet worden aangelegd overeenkomstig de bepalingen van de Code van goede praktijk en voldoen aan de technische voorschriften van Belgaqua en AWW. De overloop van de hemelwaterput dient:
Enkel de noodoverloop van een infiltratievoorziening of oppervlaktewater mag worden aangesloten op de afvalwaterriolering. In dat geval moeten alle nodige maatregelen getroffen worden om de terugslag van afvalwater in de hemelwaterput, de infiltratievoorziening of het oppervlaktewater te voorkomen. Het hemelwater moet gebruikt worden voor het spoelen van minstens 1 toilet en het sproeien van de tuin. De toelage voor de aanleg en het gebruik van een hemelwaterput bedraagt 50% van de gefactureerde kosten met een maximum van 375,00 euro. Art..2.2: Infiltratievoorzieningen2.2.1 Bestaande gebouwenDe hemelwaterafvoer van minstens 50m˛ dakoppervlakte moet worden aangesloten op de infiltratievoorziening. De opvangcapaciteit van de infiltratievoorziening bedraagt minstens 15 liter per m˛ aangesloten dakoppervlakte met een minimum van 750 liter. Indien de infiltratievoorziening wordt geplaatst na een hemelwaterput volstaat de helft van deze opvangcapaciteit. De infiltratievoorziening bestaat minstens uit:
Een noodoverlaat naar de hemelwaterriolering (indien aanwezig) of de afvalwaterriolering is toegelaten. De toelage voor de aanleg en het gebruik van een infiltratievoorziening bedraagt 50% van de gefactureerde kosten met een maximum van 310,00 euro en kan gecumuleerd worden met de toelage voorzien in art.2.1 2.2.2 Nieuwe gebouwenDe hemelwaterafvoer van de gehele dakoppervlakte moet worden aangesloten op de infiltratievoorziening De opvangcapaciteit van de infiltratievoorziening bedraagt minstens 15 liter per m˛ aangesloten dakoppervlakte met een minimum van 1.500 liter. Indien de infiltratievoorziening wordt geplaatst na een hemelwaterput volstaat de helft van deze opvangcapaciteit. De infiltratievoorziening bestaat minstens uit:
Een noodoverlaat naar de hemelwaterriolering (indien aanwezig) of de afvalwaterriolering is toegelaten. De toelage voor de aanleg en het gebruik van een infiltratievoorziening bedraagt 50% van de gefactureerde kosten met een maximum van 250,00 euro en kan gecumuleerd worden met de toelage voorzien in art.2.1. Art..2.3: Gescheiden rioleringHet aanpassen van de private riolering van een bestaand gebouw met het oog op de aanleg van een volledig gescheiden net voor afvalwater enerzijds en hemelwater anderzijds wordt betoelaagd indien deze werken worden uitgevoerd bij bestaande gebouwen gelegen in een straat die voorzien is van gescheiden riolering of waarvoor door de gemeenteraad is beslist dat zij binnen afzienbare tijd zal worden voorzien van een gescheiden riolering. De toelage voor het aanpassen van de private riolering van een bestaand gebouw bedraagt 100% van de gefactureerde kosten met een maximum van 250,00 euro en kan gecumuleerd worden met de toelage voorzien in art.2.1 en 2.2.. Art..2.4: GroendakDe aanleg van een groendak met een minimale oppervlakte van 10 m˛ wordt betoelaagd met een bedrag van 30,00 euro per m˛. Bij de aanvraag moet de factuur als bewijsstuk ingediend worden. Het groendak moet minimaal bestaan uit een wortelwerende en waterkerende laag, een substraatlaag en een vegetatielaag. Een drainagelaag is aanbevolen. Art..3: AanvraagDe aanvraag tot het bekomen van een toelage dient op het daartoe voorziene en volledig ingevuld aanvraagformulier te worden overgemaakt aan het stadsbestuur van Mortsel. Bij de aanvraag dient een kopie te worden gevoegd van alle facturen met betrekking tot de aanleg van de in art.2.1; 2.2; 2.3 of 2.4 voorziene infrastructuur. Aan de aanvrager of de kandidaat-aanvrager zal een exemplaar van de Code van goede praktijk ter beschikking worden gesteld. De aanvrager geeft de toelating aan een bevoegde gemeentelijke ambtenaar om de toepassing van dit reglement ter plaatse te komen controleren . De aanvrager ontvangt een gedagtekend ontvangstbewijs en wordt binnen de 60 dagen na het indienen van de aanvraag schriftelijk in kennis gesteld van de beslissing met betrekking tot de aanvraag. De toelage wordt uitbetaald na controle door de bevoegde ambtenaar. Indien blijkt dat niet aan de voorwaarden van dit reglement wordt voldaan, zal er geen toelage worden uitbetaald. Het is de aanvrager op alle momenten toegestaan om de nodige aanpassingen uit te voeren om alsnog voor de toelage in aanmerking te komen. De toelage kan slechts eenmaal per gebouw worden toegekend. Art..4: uitvoering en opheffingsbepalingenHet college van burgemeester en schepenen wordt belast met de uitvoering van dit reglement. Het gemeentelijk subsidiereglement op de aanleg van hemelwaterputten en infiltratievoorzieningen van 31 mei 2001 wordt opgeheven. |