12 maart 2001
Intergemeentelijke milieuraad Rumst,
Kontich, Edegem en Mortsel
Standpunten m.b.t. de verlenging van de N171
tussen de E19 en A12 en het industrieterrein Krekelenberg,
mogelijk aangevuld met een verbinding tussen de N171 en de N1
Vertegenwoordigers van de milieuraden van Kontich, Rumst en
Edegem bespraken tijdens de vergadering van de intergemeentelijke
milieuraad op 11 januari 2001 de problematiek van de verlenging
van de N171 en de mogelijke gevolgen voor de buurgemeenten.
Tijdens de daaropvolgende bijeenkomst, op 22 februari 2001, nam
ook een afvaardiging van de milieuraad van Stad Mortsel deel aan
de gesprekken.
Deze besprekingen werden gevoerd vanuit de bezorgdheid over de
voor deze regio vérdragende milieu- en natuureffecten van
beslissingen in het kader van het mobiliteitsplan Rupelstreek.
Algemene standpunten
De vertegenwoordigde milieuraden zijn van oordeel dat de
beslissing om de N171 door te trekken onvoldoende gedragen is
vanuit de principes van een duurzaam ruimtelijk en
mobiliteitsbeleid.
Bij een duurzame mobiliteit, zoals gedefinieerd in het
structuurplan Vlaanderen, worden de sociale, economische en
ecologische componenten geïntegreerd bekeken. De noodzakelijke
bereikbaarheid, leefbaarheid en verkeersveiligheid worden
gerealiseerd via het afremmen van de automobiliteit en het
promoten van de multimodaliteit; optimalisatie van bestaande
infrastructuur moet daarbij voorrang krijgen.
Volgende standpunten worden ontwikkeld:
1. Mobiliteit heeft altijd een bovenlokale dimensie, en
meestal primeert deze. De verschillende lokale mobiliteitsplannen
moeten dan ook op elkaar worden afgestemd. Hierbij is een zeer
belangrijke coördinerende rol weggelegd voor de provincies en
het Vlaams Gewest. Op deze niveaus kunnen beslissingen met
bovenlokale gevolgen enkel genomen worden als de lokale
mobiliteitsplannen aan mekaar zijn getoetst. Gegeven het feit dat
er belangrijke interacties bestaan tussen het mobiliteitsplan van
de Rupelstreek en die van andere gemeenten, is de goedkeuring van
dat plan, -laat staan het concretiseren van
uitvoeringsmaatregelen- niet te verantwoorden zonder een afweging
ten overstaan van de andere mobiliteitsplannen. Dit legt een
hypotheek op de mogelijkheden van andere gemeenten.
2. De doortrekking van de N171 richting de A12 zal de
verkeersdruk op Kontich, Edegem en Mortsel ongetwijfeld doen
toenemen. De N171 zou verder evolueren naar een bovenlokale
verbindingsweg. Het ontwerp mobiliteitsplan van Edegem opteert
voor het downgraden van de Boniverlei (N171); De Boniverlei zou
de lokale ontsluitingsweg blijven waaraan de drukke woonwijk
Buizegem behoefte heeft.
Ook de doorstroming en de oversteekbaarheid van de Prins
Boudewijnlaan (N173) worden in dit plan besproken.
Kontich opteert voor een ontlasting van de dorpskern. Gemeente
Mortsel wenst dan weer het doorgaand (zwaar) verkeer te weren,
met ondermeer de problematiek van de R11 die meer en meer de rol
van tweede ring op zich neemt. Hierbij wordt de categorisering
als primaire weg categorie II sterk in vraag gesteld. Volgens de
categorisering van het Ruimtelijk structuurplan Vlaanderen en de
conceptnota provinciaal structuurplannen dient de
Mechelsesteenweg (N1) dan weer omgevormd te worden tot een
secundaire weg type 3 als belangrijk fiets- en openbaarvervoeras
tussen Mechelen en Antwerpen (verkeersleefbaarheid primeert).
3. Een integraal beleid houdt in dat alle opties op het vlak
van mobiliteit vooraf uitvoerig getoetst worden aan natuur- en
milieucomponenten. Bepaalde opties mogen niet zonder een
degelijke haalbaarheidsstudie uitgesloten worden. De overhaaste
besluitvorming over het doortrekken van de N171 doet minstens
vermoeden dat geen of onvoldoende rekening werd gehouden met
alternatieven om de verkeersproblemen in de regio op te lossen.
4. Alle mobiliteitsplannen dienen opgesteld vanuit een
duurzaam beleid. Een duurzaam mobiliteitsbeleid dient minstens
aan de volgende voorwaarden te voldoen:
- preventieve maatregelen hebben de voorkeur boven
curatieve maatregelen;
- een maatregel mag geen verschuiving van problemen
betekenen;
- oplossingen op lange termijn hebben de voorkeur boven
oplossingen op korte termijn;
- bij de keuze van maatregelen moet maximaal rekening
gehouden worden met andere beleidsdomeinen, waaronder
milieu en natuur (intergraal beleid);
- bij de keuze van maatregelen moet de voorkeur gaan naar
de uitbouw van een voetgangers/fietsnetwerk en het
openbaar vervoer;
- voorrang geven aan de optimalisatie van bestaande
infrastructuur (A12) boven de aanleg van nieuwe
infrastructuur.
Het doortrekken van de N171 is daar zeker geen goed voorbeeld
van:
- De eerste maatregel die in de Rupelstreek wordt genomen,
is juist een maatregel op korte termijn zonder aandacht
voor oplossingen op lange termijn.
- De verlenging van de N171 tussen de A12 en de E19 zal de
druk op het bestaande deel verhogen. De roep naar de
aanleg van een nieuwe bovenlokale verbindingsweg tussen
de N171 en N1 zal steeds nadrukkelijker worden. Hoewel
een dergelijke maatregel weinig meer zou betekenen dan
een verschuiving van het nieuw gecreëerde
verkeersprobleem, zonder garanties op een duurzame
oplossing voor het bestaande probleem.
- De verlenging van de N171 maakt bepaalde, te vermijden,
beslissingen op het vlak van ruimtelijke ordening
mogelijk ten nadele van landbouw en natuur.
5.Een mobiliteitsplan of beslissingen op mobiliteitsvlak mogen
niet ingegeven worden vanuit het NIMBY-syndroom of
vanuit partijpolitieke belangen. De maatregelen hebben zeer grote
maatschappelijke gevolgen. Enkel het algemeen belang mag hierbij
dan ook bepalend zijn.
6. De prioritaire aanpak van het primaire wegennet lijkt in
dergelijke dossiers de meest logische aanpak. In dit geval
betekent dit dat in eerste instantie uitvoering moet worden
gegeven aan het Masterplan van Antwerpen, getoetst aan de plannen
van de omliggende gemeenten en rekening houdend met hun
verzuchtingen. Concreet dienen op de eerste plaats de volgende
maatregelen genomen te worden:
- herwaardering van de A12 tot een volwaardige autosnelweg;
- optimaliseren van de ring rond Antwerpen;
- heraanleg van het kruispunt van de Kontichsesteenweg met
de A12;
- optimaliseren van de N16 Willebroek-Mechelen;
- de korte ontsluiting van de Krekelenberg naar de A12.
- de doorstroming op de Antwerpse Ring en de A12 dient
aangepakt te worden en dit zonder het voorzien van
bijkomende wegen.
De algemene standpunten zijn terug te vinden in de diverse
adviezen van de deelnemende milieuraden. Elk van deze raden voegt
daarmee aan deze globale visie een aantal plaatselijke, maar
daarom zeker niet minder belangrijke componenten toe.
Rumst
- Enkele van de voorgestelde maatregelen betekenen een
belangrijke aantasting van landschap, natuur en omgeving
in zeer waardevolle stukken landschap van het dorp Reet.
Zo snijdt de voorgestelde verbindingsweg tussen N177 en
huidige N171 het laatste stukje bosrelict dat
overgebleven is van een oorspronkelijk zeer bosrijke
omgeving en dat bovendien gelegen is in natuurgebied op
het gewestplan.
Het voormalig spoorwegtracé tussen Reet-statie en de A12
is, mede dank zij de bescherming van het gewestplan als
natuurgebied uitgegroeid tot een volwaardig
natuurverbindingsgebied met een uitgebreide fauna en
flora.
Het recreatieterrein in de wijk Kleine Paependaelen bevat
eveneens een zeer waardevol stukje "wilde natuur"
waar reeds uitzonderlijke florawaarnemingen werden gedaan.
- Zowel dit recreatieterrein aan de wijk Kleine
Paependaelen als het bos en de oude spoorweg ter hoogte
van de wijk Predikherenvelden zijn van groot
maatschappelijk belang voor de inwoners van beide wijken.
Ze betekenen een belangrijke rust- en pleisterplaats en
een veilig speelterrein voor de kinderen van de wijk.
- Er wordt een hypotheek gelegd op goedwerkende familiale
landbouwbedrijven gelegen binnen agrarisch gebied op het
gewestplan.
- Het kleinschalige landschap rond de oude spoorwegbedding
moet beschouwd worden als één van de meest natuurrijke
en mooie landschappen van het dorp Reet, gelegen in
buitengebied in het structuurplan Vlaanderen.
- De invloed op het verkeer in onze gemeente is moeilijk in
te schatten. Er is een vermindering van de verkeersstroom
in de Pierstraat te verwachten. Moeilijker is het om in
te schatten wat de invloed op het verkeer in Reet-centrum
betekent. De uitbouw van de A12 tot een volwaardige
autostrade met goede aansluitingsmogelijkheden zal
waarschijnlijk een gelijkaardig positief effect hebben op
de verkeersstroom in het dorp van Reet met minder schade
aan landschap en natuur (blijkt uit een herkomst/bestemmingsonderzoek
uitgevoerd door de gemeente Rumst).
- Door de oprit op de N171 ter hoogte van de Eikenstraat te
verwijderen zal er hoogst waarschijnlijk een belangrijke
toename zijn van de verkeersstroom richting Rumst, daar
een ontsluiting naar de E19 via de N171 in Reet niet meer
mogelijk wordt.
Kontich
- De voorgestelde verlenging zal de kruispunten met
Pierstraat/Keizershoek als ook met Groeningelei, welke de
laatste jaren voor meerdere dodelijke slachtoffers
gezorgd hebben, verder belasten en een onaanvaardbare
verhoging van de verkeersonveiligheid tot gevolg hebben.
Het bijkomend verkeer is een rechtstreekse aanslag op de
jonge weggebruikers die dagelijks het kruispunt met
Pierstraat/Drabstraat dienen te gebruiken. Het Sint-Ritacollege
behoort immers met zijn 1100 leerlingen tot één van de
grootste onderwijsinstelling van de gemeente.
- Het kruispunt Pierstraat/Drabstraat met N171 is momenteel
reeds opgenomen op de lijst der zwarte punten inzake
verkeersveiligheid. De St.-Ritawijk (Pierstraat) met het
St.- Ritacollege is door de N171 afgesneden van de
dorpskern.
- De te verwachten toename in vracht- en personenvervoer
zal dit isolement enkel versterken. Dit is niet leefbaar
voor de bevolking en degenereert de kwaliteit van
algemene woonkwaliteit van de wijk, en de
onderwijskwaliteit van het college in het bijzonder.
- De toename van verkeer zal onvermijdelijk tot in het
centrum, dat zonder noemenswaardige buffer tegen de N171
aanleunt, voelbaar zijn. De ontsluiting geeft andermaal
een versterking van de Noord-Zuid verbinding. Het
ontbreken van een adequate Oost-West verbinding voor het
grondgebied Kontich heeft als gevolg dat het verkeer,
voor verdere doorstroom volgens deze as, doorheen de
reeds verzadigde dorpskern moet.
- De roep naar een gelijktijdige verlenging van de N171
richting N1, hetzij ten zuiden van het centrum, hetzij
doorheen de vallei van de Edegemse Beek, zal sterker
worden. In een poging om het extra verkeer in een snelle,
soepele beweging langs de gemeente te loodsen, creëert
men bijkomende geluids- en stankoverlast voor wijken die
daar voorlopig nog min of meer van gespaard bleven.
- Terecht mag worden gevreesd dat een verlenging van de N171
richting A12 een aanzuigend effect heeft op de
ontwikkeling van bijkomende bedrijventerreinen, telkens
ten nadele van het landbouwgebied, en dus ook ten nadele
van de open ruimte in de regio. Met name de
landbouwgebieden aan Keizershoek en het verlengde van
Satenrozen genieten nu al van een ongezonde
belangstelling vanwege ontwikkelaars.
Edegem
- Gemeente Edegem heeft in samenwerking met het Provinciaal
Instituut voor Hygiëne een gemeentelijk
natuurontwikkelingsplan opgesteld. Hierbij werd, naast
het domein van Fort 5, voornamelijk de vallei van de
Edegemse beek als werkgebied weerhouden. De vallei van de
Edegemse beek vormt de zuidelijke grens van gemeente
Edegem met gemeente Kontich. Het is een groene lint met
een zeer belangrijke bufferfunctie, waar plaats is voor
natuurontwikkeling en zachte recreatie. In het
milieubeleidsplan 2000-2004 van gemeente Edegem wordt dan
ook als doelstelling de vrijwaring van de vallei van de
Edegemse beek als groen lint vooropgesteld. In 2000 werd
in uitvoering van het GNOP ondermeer het brongebied bij
de heraanleg van het gemeentelijk recreatiedomein Romeinse
Put geherwaardeerd.
- In het mobiliteitsplan van de Rupelstreek wordt een
verbindingsweg (N171-N1) in de reservatiestrook t.h.v. de
vallei van de Edegemse beek voorgesteld. Dit heeft
ongetwijfeld vergaande gevolgen voor de
natuurontwikkeling en de waterhuishouding van de vallei
van de Edegemse beek.
- In het studierapport van de Administratie van Wegen en
Verkeer m.b.t. de ontsnipperingsvoorstellen voor de E19
zuid op grondgebeid van de provincie Antwerpen wordt het
gebied van de Edegemse beek als waardevol beschouwd
waardoor er ontsnipperingsvoorstellen ter hoogte van dit
gebied worden voorgesteld.
- Ook het Edegemse BPA Hazeschrans maakt de keuze voor het
openhouden van het landschappelijk waardevol gebied ten
oosten van de autosnelweg. De studie van de administratie
Wegen en Verkeer ondersteunt dit standpunt en benadrukt
de verbondenheid met het open gebied ten westen van de
autosnelweg.
- Ook volgens het Structuurplan van Provincie Antwerpen
maakt de vallei van de Edegemse beek deel uit van de
"Groene ring rond Antwerpen".
Mortsel
- De geplande verlenging van de N171 van Reet naar Boom,
zal ernstige implicaties hebben op de leefbaarheid van de
kern van de stad Mortsel.
- Deze weg creëert sluikverkeer tussen de A12 te Boom
enerzijds en de Antwerpse Ring en E19 anderzijds. (en
omgekeerd - zie bijgevoegd plan).
De nu reeds verzadigde gewestwegen door onze stad zijn
niet in staat deze bijkomende verkeersstroom te verwerken.
Het valt te verwachten dat deze verkeersstroom voor een
belangrijk deel uit vrachtverkeer zal bestaan.
De geplande verbinding tussen N171 (expresweg) te Kontich
en de N1 (Antwerpen-Mechelen) zal het sluikverkeer nog
verder aantrekken.
- De verkeersstromen rond Antwerpen moeten gekanaliseerd
blijven langs de bestaande hoofdstructuren: A12 (Antwerpen-Boom-Brussel),
R1 (ring Antwerpen); E19 (Breda-Antwerpen-Mechelen-Brussel)
en E313/E34 (Antwerpen-Hasselt/Eindhoven).
Wij pleiten voor de aanleg van verkeersremmende
infrastructuur voor zwaar verkeer, zodat sluikverkeer
buiten de as A12 - E19 ontmoedigd wordt.
(getekend)
Jan Vanhaute - Voorzitter milieuraad Edegem
Hugo Verreyken - o.i. Voorzitter milieuraad Kontich
Ivo Iven - Voorzitter milieuraad Mortsel
Christel Sweeck - Voorzitter milieuraad Rumst