REGLEMENT ERKENNING EN SUBSIDIËRING VAN DE WERKING VAN DE MORTSELSE VERENIGINGEN.

ontwerp 1 (18.03.02)

De gemeenteraad van Mortsel,

Gelet op de gemeenteraadsbeslissingen van 20 december 1995, 19 mei 1998 en 18 september 2001, houdende de vaststelling van het reglement op de erkenning en subsidiëring van Mortselse verenigingen;

Gelet op de wenselijkheid over te gaan tot de aanpassing, vervanging en vereenvoudiging van het huidige reglement;

Gelet op het feit dat met brief van 2002 aan de stedelijke adviesraden werd gevraagd hun eventueel advies schriftelijk over te maken tegen uiterlijk 2002;

Gelet op de adviezen uitgebracht door de adviesraden en de besprekingen in het overlegorgaan van de raden voor cultuurbeleid;

Gelet op het voorstel van het college van burgemeester en schepenen;

Gelet op artikel 117 van de nieuwe gemeentewet;

Gelet op de besprekingen in de gezamenlijke raadscommissie van 2002.

BESLUIT IN OPENBARE ZITTING:

Art.1. De gemeenteraadsbeslissingen van 20 december 1995, 19 mei 1998 en 18 september 2001, houdende de vaststelling van het reglement op de erkenning en subsidiëring van Mortselse verenigingen worden, met ingang van 1 juli 2002, ingetrokken.

Art.2. Met ingang van 1 juli 2002 gelden de bepalingen van onderhavig reglement in verband met de erkenning en subsidiëring van de Mortselse verenigingen.

HOOFDSTUK 1: ERKENNING VAN VERENIGINGEN.

Art.3. Het stadsbestuur maakt een onderscheid tussen:

  1. verenigingen welke als Mortselse vereniging worden erkend;
  2. verenigingen waarvan door het bestuur enkel akte wordt genomen van hun bestaan.

Worden evenwel niet weerhouden voor het bekomen van een stedelijke subsidie de verenigingen welke beantwoorden aan de voorwaarden vermeld onder één van volgende categorieën:

  1. Verenigingen gekend onder een firmanaam of handelsnaam en waarbij de werking en uitstraling naar de bevolking of het publiek toe een duidelijk commerciële weerslag of bedoeling hebben;
  2.  
    1. Verenigingen met uitsluitend bezoldigde leden (onder bezoldigde leden wordt verstaan: leden die in dienst zijn bij de vereniging en een salaris ontvangen).
    2. Verenigingen met het feitelijk doel het inrichten van activiteiten onder uitsluitend bezoldigde leiding
      Onder leiding verstaat men zowel de dagelijkse leiding als de begeleiding van de activiteiten.
      In voorkomend geval en als bevestiging van het onbezoldigd statuut dient een schriftelijke verklaring, getekend door de voorzitter en de secretaris, te worden opgesteld voor de hiervoor onder a) en b) vermelde verenigingen welke in aanmerking komen voor subsidiëring.
  3. Politieke verenigingen, vakbonden, mutualiteiten en beroepsverenigingen.

Art.4. Een vereniging die door het stadsbestuur wenst erkend te worden als Mortselse vereniging dient hiertoe een aanvraag in op een voorgeschreven formulier.

Om erkend te worden en te blijven en/of akteneming van haar bestaan te bekomen dient de vereniging te voldoen aan volgende criteria:

  1. de vereniging heeft haar zetel (secretariaatsadres) te Mortsel;
  2. de hoofdactiviteiten van de vereniging situeren zich op het grondgebied van Mortsel;
  3. de activiteiten richten zich hoofdzakelijk naar de Mortselse bevolking;
  4. rekening houdend met de doelstellingen van de vereniging mogen qua aansluitingsvoorwaarden geen discriminerende voorwaarden, zoals door de wet omschreven, worden toegepast;
  5. het aantal leden dient voor minimum 30 % te bestaan uit inwoners van Mortsel;
  6. enkel verenigingen met minimum 30 leden uit Mortsel komen in aanmerking voor erkenning. Akteneming kan voor verenigingen met minder dan 30 Mortselse leden
  7. het bestuur van de vereniging dient voor minimum 50% te bestaan uit inwoners van mortsel.

Bij de aanvraag worden volgende documenten gevoegd:

  1. statuten van de vereniging;
  2. algemene informatie in verband met de werking van de vereniging, met vermelding van het gemiddeld aantal aanwezigen op hun activiteiten;
  3. samenstelling van het bestuur;
  4. een verklaring, ondertekend door voorzitter en secretaris, met opgave van het aantal leden van de vereniging en onderverdeeld in leden van Mortsel en leden van buiten Mortsel;
  5. de verbintenis dat bij elke wijziging van samenstelling van bestuur of zetel van de vereniging onmiddellijk het stadsbestuur – dienst secretariaat - wordt verwittigd;
  6. de melding bij welke adviesraad de vereniging eventueel wenst aan te sluiten.
  7. een verklaring waarin de vereniging afstand neemt van eender welke vorm van discriminatie.
  8. in voorkomend geval, een schriftelijke verklaring getekend door de voorzitter en de secretaris, waarin het onbezoldigd statuut van de leden wordt bevestigd.

De vanaf 1 juli 2002 verleende erkenningen en/of aktenemingen van bestaan zijn, onafgezien de datum van erkenning, geldig voor een termijn eindigend op 30 juli 2008.

Nieuwe verenigingen dienen een proeftijd – akteneming van bestaan -van 2 jaar door te maken alvorens te worden erkend.

Zes maanden voor het verstrijken van deze termijn zal, met het oog op het hernieuwen en/of verlengen van de erkenning en/of akteneming van bestaan, door de stedelijke diensten contact worden opgenomen met de verenigingen.

Art.5. Het college van burgemeester en schepenen beslist over de erkenning en/of akteneming van het bestaan van de vereniging na advies van de adviesraden in het overlegorgaan van de adviesraden voor cultuurbeleid.

Deze adviezen zijn evenwel niet bindend.

Als bewijs van erkenning of akteneming van bestaan levert het college van burgemeester en schepenen een akte af. De adviserende raden en het overlegorgaan van de adviesraden voor cultuurbeleid ontvangen een kopie van deze akte.

Art.6. Het college van burgemeester en schepenen kan overgaan tot de schrapping van een vereniging:

  1. op verzoek van de vereniging;
  2. op voorstel van de adviesraden;
  3. bij regelmatige problemen met de vereniging in verband met het niet betalen van verschuldigde bedragen, het niet nakomenvan verplichtingen, het veroorzaken van problemen en/of hinder, ook ten overstaan van derden, bij activiteiten van om het even welke aard;
  4. wanneer de zetel (secretariaatsadres) van de vereniging niet meer te Mortsel is gevestigd, of niet meer voldaan wordt aan de erkenningscriteria vermeld onder artikel 4.

Art.7. Wanneer het college van burgemeester en schepenen tot schrapping van een vereniging wenst over te gaan overeenkiomstig de bepalingen van art. 6 (2, 3 en 4) zal de betreffende vereniging hiervan in kennis worden gesteld.

De vereniging beschikt dan over een periode van één maand om te reageren.

Na deze termijn treft het college van burgemeester en schepenen een definitieve beslissing.

HOOFDSTUK 2: SUBSIDIERING VAN VERENIGINGEN.

ALGEMENE BEPALINGEN

Art.8. Met ingang van 1 juli 2002 kunnen aan de Mortselse erkende verenigingen (letter A) volgende subsidies worden toegekend:

  1. een basissubsidie;
  2. een gebruikskrediet;
  3. een projectensubsidie.

Onder basissubsidie wordt verstaan: een subsidie toegekend aan alle erkende verenigingen, ongeacht of ze al dan niet van een adviesraad deel uitmaken en aan hun werking deelnemen.

Onder gebruikskrediet wordt verstaan: een krediet dat mag benut worden voor het gebruik van stedelijk feestmateriaal en voor de huur van stedelijke infrastructuur of door het stadsbestuur als gelijkaardig erkende infrastructuur zoals b.v. sporthallen, turnzalen in onderwijsinstellingen, vergaderlokalen in parochiecentra, enz.

Onder projectsubsidie wordt verstaan: een subsidie, éénmala per jaar toegekend, voor een welbepaald éénmalig project mits de vereniging aangesloten is bij een adviesraad en actieve medewerking verleent.

Art.9. In afwijking van deze reglementering wordt de subsidiëring voor de erkende verenigingen ressorterend onder de jeugdraad geregeld volgens het jeugdwerkbeleidsplan en bijhorende reglementen.

Art.10. De verenigingen waarvan door het college van burgemeester en schepenen enkel akte is genomen van hun bestaan (letter B) komen voor geen enkele subsidie in aanmerking.

Art.11. De onder artikel 13 en 14 van onderhavig reglement vermelde subsidies worden aan de erkende verenigingen verleend mits zij op 1 januari van het toelagejaar voldoen aan volgende voorwaarden en niet vallen onder de bepalingen van artikel 3 van onderhavig reglement:

  1. de vereniging is in het bezit van een erkenningsakte, afgeleverd door het college van burgemeester en schepenen in overeenstemming met de bepalingen van onderhavig reglement;
  2. de vereniging heeft in de loop van het vorige jaar blijk gegeven van een volgehouden werking, te bewijzen aan de hand van een werkingsverslag, hoofdzakelijk op het grondgebied van de stad Mortsel en hoofdzakelijk gericht op inwoners van Mortsel;
  3. de vereniging zal een aanvraag indienen:
    1. aan de hand van het door het college van burgemeester en schepenen vastgestelde en ter beschikking gestelde formulier;
    2. overeenkomstig de door het college eveneens vastgestelde criteria.

Bij overgangsmaatregel komen voor het toelagejaar 2002 alle verenigingen in aanmerking welke voldoen aan hogergenoemde voorwaarden op 1 juli 2002.

BASISSUBSIDIE

Art.12. Aan alle Mortselse erkende verenigingen wordt eenzelfde vaste basissubsidie toegekend.

In een afzonderlijk besluit wordt door de gemeenteraad jaarlijks het bedrag van de subsidie vastgelegd. Het totaal begrotingskrediet kan hierbij niet overschreden worden. Ingeval dit wel gebeurt wordt het subsidiebedrag evenredig verminderd.

GEBRUIKSKREDIET

Art.13. Aan alle Mortselse erkende verenigingen wordt eenzelfde vast gebruikskrediet toegekend.

In een afzonderlijk besluit wordt door de gemeenteraad jaarlijks het bedrag van de subsidie vastgelegd. Het totaal begrotingskrediet kan hierbij niet overschreden worden. Ingeval dit wel gebeurt wordt het subsidiebedrag evenredig verminderd.

PROJECTSUBSIDIE

Art.14. De gemeenteraadsbeslissing van 23 oktober 2001, houdende de vaststelling van de reglementering inzake projectsubsidie bijzondere of buitengewone culturele activiteiten, wordt met het in voege treden van onderhavig reglement opgeheven.

Art.15. Aan alle Mortselse erkende verenigingen kan een projectsubsidie worden toegekend. Deze bestaat uit een tussenkomst in de onkosten voor een welbepaald project.

De Mortselse erkende verenigingen bekomen eveneens een projectsubsidie voor de Mortselse verantwoordelijken die een cursus volgden, ingericht door een door het Ministerie van de Vlaamse Gemeenschap erkende kadervormingsorganisatie.

Art.16. Teneinde in aanmerking te komen voor subsidiëring dient het project te beantwoorden aan volgende criteria:

  1. het project moet van bijzondere aard zijn en m.a.w. een éénmalig en uitzonderlijk karakter hebben en de gewone werking van de vereniging overschrijden;
  2. het project richt zich tot een ruim publiek, en dit zowel tot deelnemers als tot toeschouwers;
  3. het project moet één of meer van de volgende kenmerken vertonen:
    1. een uitstraling bezitten buiten de grenzen van de stad (regionaal, nationaal, internationaal);
    2. een vernieuwend en/of experimenteel karakter vertonen;
    3. een eigen creatie of schepping beogen;
    4. de uitstraling van de stedelijke instellingen bevorderen door ondersteunende initiatieven.
    5. de educatieve werking bij specifieke doelgroepen bevorderen;
    6. de daadwerkelijke samenwerking van het verenigingsleven in de hand werken;
    7. op een bijzondere wijze bijdragen tot de realisatie van het door het stadsbestuur uitgestippelde beleid zoals in de beleidsnota beschreven;
    8. het moet het kwalitatieve peil van de vereniging en zijn leden optrekken.

Projecten met een hoofdzakelijk commercieel karakter komen niet in aanmerking.

Art.17. Elke aanvraag voor een bepaald kalenderjaar dient uiterlijk op 1 november van het voorafgaand kalenderjaar te worden overgemaakt aan het college van burgemeester en schepenen dat vóór 31 december een beslissing treft.

Deze aanvraag dient volgende gegevens te bevatten:

  1. de initiatiefnemers;
  2. beschrijving van het project met o.a. doel, inhoud, beoogde doelgroepen;
  3. praktische gegevens: o.a. waar en wanneer, eventueel toegangsprijs;
  4. een gedetailleerde begroting van alle inkomsten en uitgaven.

Art.18. Mits aanvaarding van het project door het college van burgemeester en schepenen, na advies van het overlegorgaan van de adviesraden voor cultuurbeleid, vermeldt de aanvrager bij alle communicatie de steun van het stadsbestuur. Het bewijs hiervan wordt aan het stadsbestuur bezorgd.

Art.19. Met het oog op de definitieve vaststelling van het subsidiebedrag verstrekt de organisator binnen de twee maanden na het plaatsvinden van het initiatief de rekening van inkomsten en uitgaven, samen met de nodige financiële bewijsstukken en het verslag van de activiteit, gestaafd met documenten.

Het college van burgemeester en schepenen is gemachtigd de principieel toegekende subsidie terug in te trekken indien de initiatiefnemer deze documenten niet binnen de vastgelegde termijn opstuurt.

Art.20. De subsidie wordt per vereniging en per toelagejaar, en mits hiertoe een krediet is ingeschreven in de begroting, beperkt tot maximum 500 EUR per project en met een maximum van 50% van de aanvaarde onkosten (eten en drank worden hierop uitgesloten) van het totale project.

Iedere vereniging komt slechts in aanmerking voor 1 project per toelagejaar.

De projectsubsidie toegekend voor de Mortselse verantwoordelijken die een cursus volgden, ingericht door een door het Ministerie van de Vlaamse Gemeenschap erkende kadervormingsorganisatie, wordt bepaald op 50% van het inschrijvingsgeld met een maximum van XXXXX EUR per cursus. De subsidie wordt uitbetaald overeenkomstig de bepalingen van art. 13 tot en met art. 19 van de gemeenteraadsbeslissing van 6 oktober 1998, houdende de goedkeuring van het reglement betreffende subsidiëring van het jeugdwerk.

Art.21. De organisator nodigt het college van burgemeester en schepenen of hun afgevaardigde(n) uit op de activiteit waarvoor de subsidie principieel wordt toegekend, zodat controle en beoordeling mogelijk is.

BIJZONDERE BEPALINGEN

Art.22. Het college van burgemeester en schepenen wordt belast met het uitwerken van:

  1. de uitvoeringsmodaliteiten van onderhavig reglement;
  2. alle verdere praktische regelgeving van om het even welke aard (vastleggen van aanvraagformulieren, enz.).
  3. een jaarlijks verslag aan de gemeenteraad over de toegekende subsidies.

 

definitieve versie

(de gemeenteraad van Mortsel van 24 september 2002)

(vervangen door nieuwe versie op gemeenteraad van 25/05/2004)

BESLUIT MET 22 STEMMEN VOOR EN 6 STEMMEN TEGEN IN OPENBARE ZITTING:

Art.1. De gemeenteraadsbeslissingen van 20 december 1995 en 19 mei 1998, houdende de vaststelling van het reglement op de erkenning en subsidiëring van Mortselse verenigingen worden, met ingang van 1 januari 2003, ingetrokken.

Art.2. Met ingang van 1 januari 2003 gelden de bepalingen van onderhavig reglement in verband met de erkenning en subsidiëring van de Mortselse verenigingen.

HOOFDSTUK 1: ERKENNING VAN VERENIGINGEN.

Art.3. Het stadsbestuur maakt een onderscheid tussen:

  1. verenigingen welke als Mortselse vereniging worden erkend;
  2. verenigingen waarvan door het bestuur enkel akte wordt genomen van hun bestaan.

Worden evenwel niet weerhouden voor het bekomen van een stedelijke subsidie de verenigingen welke beantwoorden aan de voorwaarden vermeld onder één van volgende categorieën:

  1. Verenigingen gekend onder een firmanaam of handelsnaam en waarbij de werking en uitstraling naar de bevolking of het publiek toe een duidelijk commerciële weerslag of bedoeling hebben;
  2.  
    1. Verenigingen met uitsluitend bezoldigde leden (onder bezoldigde leden wordt verstaan: leden die in dienst zijn bij de vereniging en een salaris ontvangen).
    2. Verenigingen met het feitelijk doel het inrichten van activiteiten onder uitsluitend bezoldigde leiding.
      Onder leiding verstaat men zowel de dagelijkse leiding als de begeleiding van de activiteiten.
      In voorkomend geval en als bevestiging van het onbezoldigd statuut dient een schriftelijke verklaring, getekend door de voorzitter en de secretaris, te worden opgesteld voor de hiervoor onder a) en b) vermelde verenigingen welke in aanmerking komen voor subsidiëring.
  3. Politieke verenigingen, vakbonden, mutualiteiten en beroepsverenigingen.

Art.4. Een vereniging die door het stadsbestuur wenst erkend te worden als Mortselse vereniging dient hiertoe een aanvraag in op een voorgeschreven formulier.

Om erkend te worden en te blijven en/of akteneming van haar bestaan te bekomen dient de vereniging te voldoen aan volgende criteria:

  1. de vereniging heeft haar zetel (secretariaatsadres) te Mortsel;
  2. de hoofdactiviteiten van de vereniging situeren zich op het grondgebied van Mortsel;
  3. de activiteiten richten zich hoofdzakelijk naar de Mortselse bevolking;
  4. rekening houdend met de doelstellingen van de vereniging mogen qua aansluitingsvoorwaarden geen discriminerende voorwaarden, zoals door de wet omschreven, worden toegepast;
  5. enkel verenigingen met minimum 15 leden komen in aanmerking voor erkenning, waarbij dan 30 % van het totaal aantal leden uit inwoners van Mortsel dient te bestaan of waarbij het bestuur van de vereniging voor minimum 50 % uit inwoners van Mortsel dient te bestaan. Akteneming kan voor verenigingen met minder dan 15 leden.

Bij de aanvraag worden volgende documenten gevoegd:

  1. statuten of leefregels van de vereniging;
  2. algemene informatie in verband met de werking van de vereniging, met vermelding van het gemiddeld aantal aanwezigen op hun activiteiten;
  3. samenstelling van het bestuur;
  4. een verklaring, ondertekend door voorzitter of secretaris, met opgave van het aantal leden van de vereniging en onderverdeeld in leden van Mortsel en leden van buiten Mortsel;
  5. de verbintenis dat bij elke wijziging van samenstelling van bestuur of zetel van de vereniging onmiddellijk het stadsbestuur – dienst secretariaat - wordt verwittigd;
  6. de melding bij welke adviesraad de vereniging eventueel wenst aan te sluiten.
  7. een verklaring waarin de vereniging afstand neemt van eender welke vorm van discriminatie.
  8. in voorkomend geval, een schriftelijke verklaring getekend door de voorzitter en de secretaris, waarin het onbezoldigd statuut van de leden wordt bevestigd.

De vanaf 1 januari 2003 verleende erkenningen en/of aktenemingen van bestaan zijn, onafgezien de datum van erkenning, geldig voor een termijn eindigend op 31 december 2007.

Nieuwe verenigingen dienen een proeftijd – akteneming van bestaan - van 1 jaar door te maken alvorens te worden erkend.

Zes maanden voor het verstrijken van deze termijn zal, met het oog op het hernieuwen en/of verlengen van de erkenning en/of akteneming van bestaan, door de stedelijke diensten contact worden opgenomen met de verenigingen.

Art.5. Het college van burgemeester en schepenen beslist over de erkenning en/of akteneming van het bestaan van de vereniging na advies van de adviesraden in het overlegorgaan van de adviesraden voor cultuurbeleid.

Deze adviezen zijn evenwel niet bindend.

Als bewijs van erkenning of akteneming van bestaan levert het college van burgemeester en schepenen een akte af. De adviserende raden en het overlegorgaan van de adviesraden voor cultuurbeleid ontvangen een kopie van deze akte.

Art.6. Het college van burgemeester en schepenen kan overgaan tot de schrapping van een vereniging:

  1. op verzoek van de vereniging;
  2. op voorstel van de adviesraden;
  3. bij regelmatige problemen met de vereniging in verband met het niet betalen van verschuldigde bedragen, het niet nakomen van verplichtingen, het veroorzaken van problemen en/of hinder, ook ten overstaan van derden, bij activiteiten van om het even welke aard;
  4. wanneer de zetel (secretariaatsadres) van de vereniging niet meer te Mortsel is gevestigd, of niet meer voldaan wordt aan de erkenningscriteria vermeld onder artikel 4.

Art.7. Wanneer het college van burgemeester en schepenen tot schrapping van een vereniging wenst over te gaan overeenkomstig de bepalingen van art. 6 (2, 3 en 4) zal de betreffende vereniging hiervan in kennis worden gesteld.

De vereniging beschikt dan over een periode van één maand om schriftelijk beroep aan te tekenen.

Na deze termijn treft het college van burgemeester en schepenen een definitieve beslissing.

HOOFDSTUK 2: SUBSIDIERING VAN VERENIGINGEN.

ALGEMENE BEPALINGEN

Art.8. Met ingang van 1 juli 2002 kunnen aan de Mortselse erkende verenigingen (letter A) volgende subsidies worden toegekend:

  1. een basissubsidie;
  2. een gebruikskrediet;
  3. een projectsubsidie;
  4. een vormingssubsidie.

Onder basissubsidie wordt verstaan: een subsidie toegekend aan alle erkende verenigingen, ongeacht of ze al dan niet van een adviesraad deel uitmaken en aan zijn werking deelnemen.

Onder gebruikskrediet wordt verstaan: een krediet dat mag benut worden voor het gebruik van stedelijk feestmateriaal en voor de huur van stedelijke infrastructuur of door het stadsbestuur als gelijkaardig erkende infrastructuur zoals b.v. sporthallen, turnzalen in onderwijsinstellingen, vergaderlokalen in parochiecentra, enz., ongeacht of ze al dan niet van een adviesraad deel uitmaken en aan zijn werking deelnemen.

Onder projectsubsidie wordt verstaan: een subsidie, éénmaal per jaar toegekend, voor een welbepaald éénmalig project mits de vereniging aangesloten is bij een adviesraad en actieve medewerking verleent.

Art.9. In afwijking van deze reglementering wordt de subsidiëring voor de erkende verenigingen ressorterend onder de jeugdraad geregeld volgens het jeugdwerkbeleidsplan en bijhorende reglementen.

Art.10. De verenigingen waarvan door het college van burgemeester en schepenen enkel akte is genomen van hun bestaan (letter B) komen voor geen enkele subsidie in aanmerking.

Art.11. De onder artikel 13 en 14 van onderhavig reglement vermelde subsidies worden aan de erkende verenigingen verleend mits zij op 1 januari van het toelagejaar voldoen aan volgende voorwaarden en niet vallen onder de bepalingen van artikel 3, punt 1, 2 en 3 van onderhavig reglement:

  1. de vereniging is in het bezit van een erkenningsakte, afgeleverd door het college van burgemeester en schepenen in overeenstemming met de bepalingen van onderhavig reglement;
  2. de vereniging heeft in de loop van het vorige jaar blijk gegeven van een volgehouden werking, te bewijzen aan de hand van een werkingsverslag, hoofdzakelijk op het grondgebied van de stad Mortsel en hoofdzakelijk gericht op inwoners van Mortsel;
  3. de vereniging zal een aanvraag indienen:
    1. aan de hand van het door het college van burgemeester en schepenen vastgestelde en ter beschikking gestelde formulier;
    2. overeenkomstig de door het college eveneens vastgestelde criteria.

BASISSUBSIDIE

Art.12. Aan alle Mortselse erkende verenigingen wordt eenzelfde vaste basissubsidie toegekend. Voor de vereniging waarvan 50 % van de leden bestaat uit +70 jarigen of de vereniging waarvan 50 % van de leden bestaat uit -12 jarigen wordt de basissubsidie met 50 % verhoogd.

In een afzonderlijk besluit wordt door de gemeenteraad jaarlijks het bedrag van de subsidie vastgelegd. Het totaal begrotingskrediet kan hierbij niet overschreden worden. Ingeval dit wel gebeurt wordt het subsidiebedrag evenredig verminderd.

GEBRUIKSKREDIET

Art.13. Het bedrag van het jaarlijks toegekende gebruikskrediet wordt per vereniging berekend aan de hand van volgende formule:

B x A
A+

waarbij B = het bedrag ingeschreven in de begroting

waarbij A+ = de som van alle uitgaven van alle verenigingen i.v.m. gebruik stedelijk feestmateriaal en/of huur infrastructuur

waarbij A = het bedrag van de uitgaven i.v.m. gebruik stedelijk feestmateriaal en/of huur infrastructuur van de betrokken vereniging

PROJECTSUBSIDIE

Art.14. De gemeenteraadsbeslissing van 23 oktober 2001, houdende de vaststelling van de reglementering inzake projectsubsidie bijzondere of buitengewone culturele activiteiten, wordt met het in voege treden van onderhavig reglement opgeheven.

Art.15. Aan alle Mortselse erkende verenigingen kan een projectsubsidie worden toegekend. Deze bestaat uit een tussenkomst in de onkosten voor een welbepaald project.

Voor deze subsidie moet de vereniging deel uitmaken van een adviesraad en aan zijn werking deelnemen.

Art.16. Teneinde in aanmerking te komen voor subsidiëring dient het project te beantwoorden aan volgende criteria:

  1. het project moet van bijzondere aard zijn en m.a.w. een éénmalig en uitzonderlijk karakter hebben en de gewone werking van de vereniging overschrijden;
  2. het project richt zich tot een ruim publiek, en dit zowel tot deelnemers als tot toeschouwers;
  3. het project moet één of meer van de volgende kenmerken vertonen:
    1. een uitstraling bezitten buiten de grenzen van de stad (regionaal, nationaal, internationaal);
    2. een vernieuwend en/of experimenteel karakter vertonen;
    3. een eigen creatie of schepping beogen;
    4. de uitstraling van de stedelijke instellingen bevorderen door ondersteunende initiatieven.
    5. de educatieve werking bij specifieke doelgroepen bevorderen;
    6. de daadwerkelijke samenwerking van het verenigingsleven in de hand werken;
    7. op een bijzondere wijze bijdragen tot de realisatie van het door het stadsbestuur uitgestippelde beleid zoals in de beleidsnota beschreven;
    8. het moet het kwalitatieve peil van de vereniging en zijn leden optrekken.

Projecten met een hoofdzakelijk commercieel karakter komen niet in aanmerking.

Art.17. Elke aanvraag voor een bepaald kalenderjaar dient uiterlijk op 1 november van het voorafgaand kalenderjaar te worden overgemaakt aan het college van burgemeester en schepenen dat vóór 31 december een beslissing treft.

Deze aanvraag dient volgende gegevens te bevatten:

  1. de initiatiefnemers;
  2. beschrijving van het project met o.a. doel, inhoud, beoogde doelgroepen;
  3. praktische gegevens: o.a. waar en wanneer, eventueel toegangsprijs;
  4. een gedetailleerde begroting van alle inkomsten en uitgaven.

Art.18. Mits aanvaarding van het project door het college van burgemeester en schepenen, na advies van het overlegorgaan van de adviesraden voor cultuurbeleid, vermeldt de aanvrager bij alle communicatie de steun van het stadsbestuur. Het bewijs hiervan wordt aan het stadsbestuur bezorgd.

Art.19. Met het oog op de definitieve vaststelling van het subsidiebedrag verstrekt de organisator binnen de twee maanden na het plaatsvinden van het initiatief de rekening van inkomsten en uitgaven, samen met de nodige financiële bewijsstukken en het verslag van de activiteit, gestaafd met documenten.

Het college van burgemeester en schepenen is gemachtigd de principieel toegekende subsidie terug in te trekken indien de initiatiefnemer deze documenten niet binnen de vastgelegde termijn opstuurt.

Art.20. De subsidie wordt per vereniging en per toelagejaar, en mits hiertoe een krediet is ingeschreven in de begroting, beperkt tot maximum 500 EUR per project en met een maximum van 50% van de aanvaarde onkosten (eten en drank worden hierop uitgesloten) van het totale project.

Iedere vereniging komt slechts in aanmerking voor 1 project per toelagejaar.

De subsidie wordt uitbetaald overeenkomstig de bepalingen van art. 13 tot en met art. 19 van de gemeenteraadsbeslissing van 6 oktober 1998, houdende de goedkeuring van het reglement betreffende subsidiëring van het jeugdwerk.

Art.21. De organisator nodigt het college van burgemeester en schepenen of hun afgevaardigde(n) uit op de activiteit waarvoor de subsidie principieel wordt toegekend, zodat controle en beoordeling mogelijk is.

VORMINGSSUBSIDIE

Art.22. Een vormingssubsidie wordt toegekend voor de Mortselse verantwoordelijken die een cursus volgden, ingericht door een door het Ministerie van de Vlaamse Gemeenschap erkende kadervormingsorganisatie, wordt bepaald op 50% van het inschrijvingsgeld met een maximum van 40 EUR per cursus.

De subsidie wordt uitbetaald overeenkomstig de bepalingen van art. 13 tot en met art. 19 van de gemeenteraadsbeslissing van 6 oktober 1998, houdende de goedkeuring van het reglement betreffende subsidiëring van het jeugdwerk.

BIJZONDERE BEPALINGEN

Art.23. Het college van burgemeester en schepenen wordt belast met het uitwerken van:

  1. de uitvoeringsmodaliteiten van onderhavig reglement;
  2. alle verdere praktische regelgeving van om het even welke aard (vastleggen van aanvraagformulieren, enz.).
  3. een jaarlijks verslag + evaluatie aan de gemeenteraad over de toegekende subsidies.