ontwerp 1 (18.03.02)De gemeenteraad van Mortsel, Gelet op de gemeenteraadsbeslissingen van 20 december 1995, 19 mei 1998 en 18 september 2001, houdende de vaststelling van het reglement op de erkenning en subsidiëring van Mortselse verenigingen; Gelet op de wenselijkheid over te gaan tot de aanpassing, vervanging en vereenvoudiging van het huidige reglement; Gelet op het feit dat met brief van 2002 aan de stedelijke adviesraden werd gevraagd hun eventueel advies schriftelijk over te maken tegen uiterlijk 2002; Gelet op de adviezen uitgebracht door de adviesraden en de besprekingen in het overlegorgaan van de raden voor cultuurbeleid; Gelet op het voorstel van het college van burgemeester en schepenen; Gelet op artikel 117 van de nieuwe gemeentewet; Gelet op de besprekingen in de gezamenlijke raadscommissie van 2002. BESLUIT IN OPENBARE ZITTING: Art.1. De gemeenteraadsbeslissingen van 20 december 1995, 19 mei 1998 en 18 september 2001, houdende de vaststelling van het reglement op de erkenning en subsidiëring van Mortselse verenigingen worden, met ingang van 1 juli 2002, ingetrokken. Art.2. Met ingang van 1 juli 2002 gelden de bepalingen van onderhavig reglement in verband met de erkenning en subsidiëring van de Mortselse verenigingen. HOOFDSTUK 1: ERKENNING VAN VERENIGINGEN. Art.3. Het stadsbestuur maakt een onderscheid tussen:
Worden evenwel niet weerhouden voor het bekomen van een stedelijke subsidie de verenigingen welke beantwoorden aan de voorwaarden vermeld onder één van volgende categorieën:
Art.4. Een vereniging die door het stadsbestuur wenst erkend te worden als Mortselse vereniging dient hiertoe een aanvraag in op een voorgeschreven formulier. Om erkend te worden en te blijven en/of akteneming van haar bestaan te bekomen dient de vereniging te voldoen aan volgende criteria:
Bij de aanvraag worden volgende documenten gevoegd:
De vanaf 1 juli 2002 verleende erkenningen en/of aktenemingen van bestaan zijn, onafgezien de datum van erkenning, geldig voor een termijn eindigend op 30 juli 2008. Nieuwe verenigingen dienen een proeftijd akteneming van bestaan -van 2 jaar door te maken alvorens te worden erkend. Zes maanden voor het verstrijken van deze termijn zal, met het oog op het hernieuwen en/of verlengen van de erkenning en/of akteneming van bestaan, door de stedelijke diensten contact worden opgenomen met de verenigingen. Art.5. Het college van burgemeester en schepenen beslist over de erkenning en/of akteneming van het bestaan van de vereniging na advies van de adviesraden in het overlegorgaan van de adviesraden voor cultuurbeleid. Deze adviezen zijn evenwel niet bindend. Als bewijs van erkenning of akteneming van bestaan levert het college van burgemeester en schepenen een akte af. De adviserende raden en het overlegorgaan van de adviesraden voor cultuurbeleid ontvangen een kopie van deze akte. Art.6. Het college van burgemeester en schepenen kan overgaan tot de schrapping van een vereniging:
Art.7. Wanneer het college van burgemeester en schepenen tot schrapping van een vereniging wenst over te gaan overeenkiomstig de bepalingen van art. 6 (2, 3 en 4) zal de betreffende vereniging hiervan in kennis worden gesteld. De vereniging beschikt dan over een periode van één maand om te reageren. Na deze termijn treft het college van burgemeester en schepenen een definitieve beslissing. HOOFDSTUK 2: SUBSIDIERING VAN VERENIGINGEN. ALGEMENE BEPALINGEN Art.8. Met ingang van 1 juli 2002 kunnen aan de Mortselse erkende verenigingen (letter A) volgende subsidies worden toegekend:
Onder basissubsidie wordt verstaan: een subsidie toegekend aan alle erkende verenigingen, ongeacht of ze al dan niet van een adviesraad deel uitmaken en aan hun werking deelnemen. Onder gebruikskrediet wordt verstaan: een krediet dat mag benut worden voor het gebruik van stedelijk feestmateriaal en voor de huur van stedelijke infrastructuur of door het stadsbestuur als gelijkaardig erkende infrastructuur zoals b.v. sporthallen, turnzalen in onderwijsinstellingen, vergaderlokalen in parochiecentra, enz. Onder projectsubsidie wordt verstaan: een subsidie, éénmala per jaar toegekend, voor een welbepaald éénmalig project mits de vereniging aangesloten is bij een adviesraad en actieve medewerking verleent. Art.9. In afwijking van deze reglementering wordt de subsidiëring voor de erkende verenigingen ressorterend onder de jeugdraad geregeld volgens het jeugdwerkbeleidsplan en bijhorende reglementen. Art.10. De verenigingen waarvan door het college van burgemeester en schepenen enkel akte is genomen van hun bestaan (letter B) komen voor geen enkele subsidie in aanmerking. Art.11. De onder artikel 13 en 14 van onderhavig reglement vermelde subsidies worden aan de erkende verenigingen verleend mits zij op 1 januari van het toelagejaar voldoen aan volgende voorwaarden en niet vallen onder de bepalingen van artikel 3 van onderhavig reglement:
Bij overgangsmaatregel komen voor het toelagejaar 2002 alle verenigingen in aanmerking welke voldoen aan hogergenoemde voorwaarden op 1 juli 2002. BASISSUBSIDIE Art.12. Aan alle Mortselse erkende verenigingen wordt eenzelfde vaste basissubsidie toegekend. In een afzonderlijk besluit wordt door de gemeenteraad jaarlijks het bedrag van de subsidie vastgelegd. Het totaal begrotingskrediet kan hierbij niet overschreden worden. Ingeval dit wel gebeurt wordt het subsidiebedrag evenredig verminderd. GEBRUIKSKREDIET Art.13. Aan alle Mortselse erkende verenigingen wordt eenzelfde vast gebruikskrediet toegekend. In een afzonderlijk besluit wordt door de gemeenteraad jaarlijks het bedrag van de subsidie vastgelegd. Het totaal begrotingskrediet kan hierbij niet overschreden worden. Ingeval dit wel gebeurt wordt het subsidiebedrag evenredig verminderd. PROJECTSUBSIDIE Art.14. De gemeenteraadsbeslissing van 23 oktober 2001, houdende de vaststelling van de reglementering inzake projectsubsidie bijzondere of buitengewone culturele activiteiten, wordt met het in voege treden van onderhavig reglement opgeheven. Art.15. Aan alle Mortselse erkende verenigingen kan een projectsubsidie worden toegekend. Deze bestaat uit een tussenkomst in de onkosten voor een welbepaald project. De Mortselse erkende verenigingen bekomen eveneens een projectsubsidie voor de Mortselse verantwoordelijken die een cursus volgden, ingericht door een door het Ministerie van de Vlaamse Gemeenschap erkende kadervormingsorganisatie. Art.16. Teneinde in aanmerking te komen voor subsidiëring dient het project te beantwoorden aan volgende criteria:
Projecten met een hoofdzakelijk commercieel karakter komen niet in aanmerking. Art.17. Elke aanvraag voor een bepaald kalenderjaar dient uiterlijk op 1 november van het voorafgaand kalenderjaar te worden overgemaakt aan het college van burgemeester en schepenen dat vóór 31 december een beslissing treft. Deze aanvraag dient volgende gegevens te bevatten:
Art.18. Mits aanvaarding van het project door het college van burgemeester en schepenen, na advies van het overlegorgaan van de adviesraden voor cultuurbeleid, vermeldt de aanvrager bij alle communicatie de steun van het stadsbestuur. Het bewijs hiervan wordt aan het stadsbestuur bezorgd. Art.19. Met het oog op de definitieve vaststelling van het subsidiebedrag verstrekt de organisator binnen de twee maanden na het plaatsvinden van het initiatief de rekening van inkomsten en uitgaven, samen met de nodige financiële bewijsstukken en het verslag van de activiteit, gestaafd met documenten. Het college van burgemeester en schepenen is gemachtigd de principieel toegekende subsidie terug in te trekken indien de initiatiefnemer deze documenten niet binnen de vastgelegde termijn opstuurt. Art.20. De subsidie wordt per vereniging en per toelagejaar, en mits hiertoe een krediet is ingeschreven in de begroting, beperkt tot maximum 500 EUR per project en met een maximum van 50% van de aanvaarde onkosten (eten en drank worden hierop uitgesloten) van het totale project. Iedere vereniging komt slechts in aanmerking voor 1 project per toelagejaar. De projectsubsidie toegekend voor de Mortselse verantwoordelijken die een cursus volgden, ingericht door een door het Ministerie van de Vlaamse Gemeenschap erkende kadervormingsorganisatie, wordt bepaald op 50% van het inschrijvingsgeld met een maximum van XXXXX EUR per cursus. De subsidie wordt uitbetaald overeenkomstig de bepalingen van art. 13 tot en met art. 19 van de gemeenteraadsbeslissing van 6 oktober 1998, houdende de goedkeuring van het reglement betreffende subsidiëring van het jeugdwerk. Art.21. De organisator nodigt het college van burgemeester en schepenen of hun afgevaardigde(n) uit op de activiteit waarvoor de subsidie principieel wordt toegekend, zodat controle en beoordeling mogelijk is. BIJZONDERE BEPALINGEN Art.22. Het college van burgemeester en schepenen wordt belast met het uitwerken van:
|
definitieve versie(de gemeenteraad van Mortsel van 24 september 2002) (vervangen door nieuwe versie op gemeenteraad van 25/05/2004) BESLUIT MET 22 STEMMEN VOOR EN 6 STEMMEN TEGEN IN OPENBARE ZITTING: Art.1. De gemeenteraadsbeslissingen van 20 december 1995 en 19 mei 1998, houdende de vaststelling van het reglement op de erkenning en subsidiëring van Mortselse verenigingen worden, met ingang van 1 januari 2003, ingetrokken. Art.2. Met ingang van 1 januari 2003 gelden de bepalingen van onderhavig reglement in verband met de erkenning en subsidiëring van de Mortselse verenigingen. HOOFDSTUK 1: ERKENNING VAN VERENIGINGEN. Art.3. Het stadsbestuur maakt een onderscheid tussen:
Worden evenwel niet weerhouden voor het bekomen van een stedelijke subsidie de verenigingen welke beantwoorden aan de voorwaarden vermeld onder één van volgende categorieën:
Art.4. Een vereniging die door het stadsbestuur wenst erkend te worden als Mortselse vereniging dient hiertoe een aanvraag in op een voorgeschreven formulier. Om erkend te worden en te blijven en/of akteneming van haar bestaan te bekomen dient de vereniging te voldoen aan volgende criteria:
Bij de aanvraag worden volgende documenten gevoegd:
De vanaf 1 januari 2003 verleende erkenningen en/of aktenemingen van bestaan zijn, onafgezien de datum van erkenning, geldig voor een termijn eindigend op 31 december 2007. Nieuwe verenigingen dienen een proeftijd akteneming van bestaan - van 1 jaar door te maken alvorens te worden erkend. Zes maanden voor het verstrijken van deze termijn zal, met het oog op het hernieuwen en/of verlengen van de erkenning en/of akteneming van bestaan, door de stedelijke diensten contact worden opgenomen met de verenigingen. Art.5. Het college van burgemeester en schepenen beslist over de erkenning en/of akteneming van het bestaan van de vereniging na advies van de adviesraden in het overlegorgaan van de adviesraden voor cultuurbeleid. Deze adviezen zijn evenwel niet bindend. Als bewijs van erkenning of akteneming van bestaan levert het college van burgemeester en schepenen een akte af. De adviserende raden en het overlegorgaan van de adviesraden voor cultuurbeleid ontvangen een kopie van deze akte. Art.6. Het college van burgemeester en schepenen kan overgaan tot de schrapping van een vereniging:
Art.7. Wanneer het college van burgemeester en schepenen tot schrapping van een vereniging wenst over te gaan overeenkomstig de bepalingen van art. 6 (2, 3 en 4) zal de betreffende vereniging hiervan in kennis worden gesteld. De vereniging beschikt dan over een periode van één maand om schriftelijk beroep aan te tekenen. Na deze termijn treft het college van burgemeester en schepenen een definitieve beslissing. HOOFDSTUK 2: SUBSIDIERING VAN VERENIGINGEN. ALGEMENE BEPALINGEN Art.8. Met ingang van 1 juli 2002 kunnen aan de Mortselse erkende verenigingen (letter A) volgende subsidies worden toegekend:
Onder basissubsidie wordt verstaan: een subsidie toegekend aan alle erkende verenigingen, ongeacht of ze al dan niet van een adviesraad deel uitmaken en aan zijn werking deelnemen. Onder gebruikskrediet wordt verstaan: een krediet dat mag benut worden voor het gebruik van stedelijk feestmateriaal en voor de huur van stedelijke infrastructuur of door het stadsbestuur als gelijkaardig erkende infrastructuur zoals b.v. sporthallen, turnzalen in onderwijsinstellingen, vergaderlokalen in parochiecentra, enz., ongeacht of ze al dan niet van een adviesraad deel uitmaken en aan zijn werking deelnemen. Onder projectsubsidie wordt verstaan: een subsidie, éénmaal per jaar toegekend, voor een welbepaald éénmalig project mits de vereniging aangesloten is bij een adviesraad en actieve medewerking verleent. Art.9. In afwijking van deze reglementering wordt de subsidiëring voor de erkende verenigingen ressorterend onder de jeugdraad geregeld volgens het jeugdwerkbeleidsplan en bijhorende reglementen. Art.10. De verenigingen waarvan door het college van burgemeester en schepenen enkel akte is genomen van hun bestaan (letter B) komen voor geen enkele subsidie in aanmerking. Art.11. De onder artikel 13 en 14 van onderhavig reglement vermelde subsidies worden aan de erkende verenigingen verleend mits zij op 1 januari van het toelagejaar voldoen aan volgende voorwaarden en niet vallen onder de bepalingen van artikel 3, punt 1, 2 en 3 van onderhavig reglement:
BASISSUBSIDIE Art.12. Aan alle Mortselse erkende verenigingen wordt eenzelfde vaste basissubsidie toegekend. Voor de vereniging waarvan 50 % van de leden bestaat uit +70 jarigen of de vereniging waarvan 50 % van de leden bestaat uit -12 jarigen wordt de basissubsidie met 50 % verhoogd. In een afzonderlijk besluit wordt door de gemeenteraad jaarlijks het bedrag van de subsidie vastgelegd. Het totaal begrotingskrediet kan hierbij niet overschreden worden. Ingeval dit wel gebeurt wordt het subsidiebedrag evenredig verminderd. GEBRUIKSKREDIET Art.13. Het bedrag van het jaarlijks toegekende gebruikskrediet wordt per vereniging berekend aan de hand van volgende formule: B x A waarbij B = het bedrag ingeschreven in de begroting waarbij A+ = de som van alle uitgaven van alle verenigingen i.v.m. gebruik stedelijk feestmateriaal en/of huur infrastructuur waarbij A = het bedrag van de uitgaven i.v.m. gebruik stedelijk feestmateriaal en/of huur infrastructuur van de betrokken vereniging PROJECTSUBSIDIE Art.14. De gemeenteraadsbeslissing van 23 oktober 2001, houdende de vaststelling van de reglementering inzake projectsubsidie bijzondere of buitengewone culturele activiteiten, wordt met het in voege treden van onderhavig reglement opgeheven. Art.15. Aan alle Mortselse erkende verenigingen kan een projectsubsidie worden toegekend. Deze bestaat uit een tussenkomst in de onkosten voor een welbepaald project. Voor deze subsidie moet de vereniging deel uitmaken van een adviesraad en aan zijn werking deelnemen. Art.16. Teneinde in aanmerking te komen voor subsidiëring dient het project te beantwoorden aan volgende criteria:
Projecten met een hoofdzakelijk commercieel karakter komen niet in aanmerking. Art.17. Elke aanvraag voor een bepaald kalenderjaar dient uiterlijk op 1 november van het voorafgaand kalenderjaar te worden overgemaakt aan het college van burgemeester en schepenen dat vóór 31 december een beslissing treft. Deze aanvraag dient volgende gegevens te bevatten:
Art.18. Mits aanvaarding van het project door het college van burgemeester en schepenen, na advies van het overlegorgaan van de adviesraden voor cultuurbeleid, vermeldt de aanvrager bij alle communicatie de steun van het stadsbestuur. Het bewijs hiervan wordt aan het stadsbestuur bezorgd. Art.19. Met het oog op de definitieve vaststelling van het subsidiebedrag verstrekt de organisator binnen de twee maanden na het plaatsvinden van het initiatief de rekening van inkomsten en uitgaven, samen met de nodige financiële bewijsstukken en het verslag van de activiteit, gestaafd met documenten. Het college van burgemeester en schepenen is gemachtigd de principieel toegekende subsidie terug in te trekken indien de initiatiefnemer deze documenten niet binnen de vastgelegde termijn opstuurt. Art.20. De subsidie wordt per vereniging en per toelagejaar, en mits hiertoe een krediet is ingeschreven in de begroting, beperkt tot maximum 500 EUR per project en met een maximum van 50% van de aanvaarde onkosten (eten en drank worden hierop uitgesloten) van het totale project. Iedere vereniging komt slechts in aanmerking voor 1 project per toelagejaar. De subsidie wordt uitbetaald overeenkomstig de bepalingen van art. 13 tot en met art. 19 van de gemeenteraadsbeslissing van 6 oktober 1998, houdende de goedkeuring van het reglement betreffende subsidiëring van het jeugdwerk. Art.21. De organisator nodigt het college van burgemeester en schepenen of hun afgevaardigde(n) uit op de activiteit waarvoor de subsidie principieel wordt toegekend, zodat controle en beoordeling mogelijk is. VORMINGSSUBSIDIE Art.22. Een vormingssubsidie wordt toegekend voor de Mortselse verantwoordelijken die een cursus volgden, ingericht door een door het Ministerie van de Vlaamse Gemeenschap erkende kadervormingsorganisatie, wordt bepaald op 50% van het inschrijvingsgeld met een maximum van 40 EUR per cursus. De subsidie wordt uitbetaald overeenkomstig de bepalingen van art. 13 tot en met art. 19 van de gemeenteraadsbeslissing van 6 oktober 1998, houdende de goedkeuring van het reglement betreffende subsidiëring van het jeugdwerk. BIJZONDERE BEPALINGEN Art.23. Het college van burgemeester en schepenen wordt belast met het uitwerken van:
|