Inleiding:
Het RUP “Mayerhof” is een uitvoering van het Gemeentelijk Ruimtelijk Structuurplan, waarin de site van het private rustoord Mayerhof wordt geselecteerd als structuurbepalende niet-commerciële voorziening en als site voor de inplanting van zorgcentra.
Verder regelt het RUP de bouwvoorschriften voor het volledige bouwblok.In de gemeenteraad van 28/04/2009 werd het RUP voorlopig vastgesteld.
Van 25 mei 2009 tot 23 juli 2009 ligt het ontwerp gemeentelijk uitvoeringsplan Mayerhof ter inzage op de dienst ruimtelijke ordening van de stad Mortsel. In deze periode van openbaar onderzoek kan men ook zijn opmerkingen doorgeven aan de GECORO.
Advies milieuraad van 11 juni 2009:
Algemene bedenkingen:
Voorschriften dienen in principe niet om te beteugelen en beknibbelen, maar zouden in tegendeel positieve signalen moeten geven. Daarom zouden RUP’s en stedenbouwkundige voorschriften bijvoorbeeld op flexibele woonvormen kunnen inspelen. De voorschriften zouden architecten en burgers kunnen stimuleren om betere en meer duurzame ontwerpen te realiseren.
Naar de mening van de milieuraad kunnen de plannen voor de nieuwbouw van het RVT Mayerhof ook gerealiseerd worden zonder dat een RUP opgesteld wordt. Een RUP bepaalt immers de bestemming en de bouwvoorschriften voor meerdere decennia. Het huidige RUP is echter te restrictief opgesteld om toekomstige technische en maatschappelijke evoluties toe te laten. Dit zal aangetoond worden in de hierna volgende paragrafen. De vraag stelt zich dus of het in dit geval niet beter zou zijn geen RUP op te stellen zodat flexibel gereageerd kan worden op nieuwe uitdagingen.
Indien er toch voor gekozen wordt een RUP op te stellen, dan moet het in elk geval grondig herschreven te worden teneinde de nodige flexibiliteit toe te laten. In de hiernavolgende paragrafen worden alvast enkele suggesties gegeven.
De milieuraad merkt op dat er een duidelijk verschil bestaat tussen de bouwvoorschriften voor de verschillende zones die het RUP behandelt. De bepalingen zijn “aangepast naargelang” of “op maat van” de eigendomssituatie (vb. bepalingen voor gevelmaterialen, dakbedekkingmaterialen, technische verdieping, groenaanleg zijn verschillend voor de terreinen “Mayerhof”, “de goede woning” of deze in privébezit). De milieuraad vraagt om op basis van het gelijkheidsprincipe alle eigenaars in het plangebied aan dezelfde voorschriften voor materiaalgebruik en tuininrichting te onderwerpen. Wat het materiaalgebruik betreft, is de milieuraad zoals hierboven reeds gesteld geen voorstander van restrictieve voorschriften of vaag taalgebruik.
Tenslotte stelt de milieuraad vast dat de bouwvoorschriften voor de RUP’s “Stadsplein”, “Mayerhof” en “Agfa” sterk van elkaar afwijken in gedetailleerdheid en klemtonen. De milieuraad vraagt omwille van acceptatie, duidelijkheid en gelijkheid dat er uniforme normen voor de structuur en inhoud van RUP’s opgesteld worden (zelfs als deze afkomstig zijn van verschillende ontwerpers).
Bouwmaterialen:
De teksten van “RUP Mayerhof” zijn erg betuttelend op het vlak van materiaalkeuze voor gevels en daken. De lijst met toegelaten bouwmaterialen is nu al achterhaald (vb. gebruik van het steeds populairdere EPDM-rubber of gelakt staal als dakbedekking). Het gebruik van nieuw ontwikkelde, innovatieve en “duurzame” bouwmaterialen of –systemen wordt door de beperkende lijst uitgesloten of moeilijk toepasbaar gemaakt. De milieuraad vraagt om de lijst met toegelaten bouwmaterialen te vervangen door een gemotiveerde lijst met expliciet verboden bouwmaterialen. Bij het verbieden van bouwmaterialen mag niet enkel op basis van kleur of andere esthetische bezwaren gekozen worden, maar moet ook rekening gehouden worden met andere elementen, zoals de impact op het energieverbruik, de milieu-impact, het duurzame karakter, etc.
Groenvoorzieningen:
De milieuraad promoot al lang het gebruik van streekeigen planten in de tuin en als afbakening van percelen (vb. via de jaarlijkse behaagactie). Ook het streven van het stadsbestuur om streekeigen planten te gebruiken is zeer verdienstelijk.
Toch stelt de milieuraad voor om de bepalingen rond “streekeigen groen” en “natuurlijke begroeiing” te schrappen uit het RUP, omdat het verplicht opleggen ervan voorbij gaat aan de dagelijkse realiteit. De termen hebben jammer genoeg een te vaag karakter om in een RUP opgenomen te worden:
- De term “streekeigen” en “natuurlijk” is immers moeilijk te definiëren. Over de invulling bestaat zelfs geen overeenstemming binnen de natuurbeweging (Welke planten? Hoe lang hier aanwezig? Zijn ze genetisch vanuit de streek? Bodem en dus vegetatie kan zelfs op perceelniveau verschillen)
- De stedelijke tuinen zijn een cultuurlandschap dat door de mens gevormd is. Bijna elke stedelijke tuin is een samenraapsel van planten van diverse oorsprong.
- De afdwingbaarheid en acceptatie van de bepaling lijkt problematisch (Wie controleert? Vervolging? Opvolging door burger?)
De milieuraad vraagt om normen voor hoogte en inplanting van nieuwe hoogstammige bomen toe te voegen aan het RUP zodat deze het toekomstige rendement van zonne-installaties niet hypothekeren.
Trage wegen:
De milieuraad vraagt om dwars door de zone voor gemeenschapsvoorzieningen corridors te voorzien voor openbaar toegankelijke trage wegen. Deze lokale verbinding moet de buurt beter ontsluiten.
Energie
De isolatiekwaliteit van gevels van bestaande (oudere) woningen kan op eenvoudige wijze verbeterd worden door de buitenschil van de woning van een extra isolatielaag te voorzien. Deze werkwijze minimaliseert ook het risico op koudebruggen. Om dit mogelijk te maken vraagt de milieuraad om voor isolatiewerken bij bestaande woningen:
- Een beperkte uitsprong t.o.v. de bouwlijn van het ganse gevelvlak toe te laten die nodig is om de isolatie aan te brengen. Dergelijke uitsprongen zijn nauwelijks zichtbaar.
- De afwerking van de gevels te laten afwijken van de normen voor nieuwbouw (vb. bepleistering). De vraag stelt zich zelfs waarom voor nieuwbouw ook niet voor geïsoleerde buitenbepleistering kan gekozen worden.
De milieuraad vraagt om voor de zone voor gemeenschapsvoorzieningen voorwaarden op te leggen voor de oriëntatie van de (nieuwe) gebouwen zodat deze maximaal zonne-energie kunnen benutten. (Dit is een invulling van het Mortsels milieujaarprogramma 2009)
De milieuraad vraagt om de lijst met toegelaten energiebesparende installaties op het dak van gebouwen expliciet uit te breiden met (micro)windmolens, warmtepompen en ventilatie-installaties.
Waterafvoer
Gezien de ingegraven spoorwegberm het plangebied draineert, is het een vorm van energievernietiging om in het plangebied regenwater te gaan infiltreren, dat later door de NMBS terug omhoog gepompt moet worden om de spoorbedding droog te houden. De milieuraad vraagt om voor het plangebied regenwaterafvoer naar het hemelwaterriool op te leggen voor het hemelwater dat niet hergebruikt wordt. Deze afvoer moet lokaal gebufferd worden om piekbelasting van het hemelwaterriool te vermijden.
Geluid
De woningen aan de Bremveldlaan liggen erg dicht tegen de spoorlijn waar ‘s nachts erg veel goederentrafiek langskomt. De milieuraad vraagt om, net zoals bij RUP “Agfa”, voor de aangrenzende woningen een norm op te leggen voor geluidsisolatie om de hinder door het spoorverkeer te beperken.
Collectieve voorzieningen
De milieuraad vraagt om de mogelijkheid te voorzien om in de zone voor openbare wegenis ook volgende constructies mogelijk te maken:
- Collectieve autowasplaatsen (met hemelwater).
- Afgeschermde fietsenstallingen voor woningen zonder fietsvoorzieningen.
Daken en groendaken
Platte daken vormen in Vlaanderen een vaak onbenut stuk grondgebied, dat echter veel mogelijkheden biedt. In navolging van andere landen is stilaan een kentering te merken. Het voorstel om in het RUP groendaken en zonnepanelen toe te laten is daarom positief. De milieuraad vraagt echter om bij nieuwbouw alle platte daken verplicht uit te laten voeren als groendak voor zover ze andere gebruiksmogelijkheden niet hypothekeren zoals bv. dakterrassen, zonnepanelen. Deze maatregel kadert in een streven naar een vertraagde regenwaterafvoer, het verhogen van de biodiversiteit, het verminderen van fijn stof en het verkleinen van de stedelijke warmtebel tijdens de zomermaanden. Bij renovatie moet dit zoveel als mogelijk gestimuleerd worden. (Dit is een invulling van het Mortsels milieujaarprogramma 2009)
Omdat het RUP het ruimtelijk beleid voor enkele decennia regelt, vraagt de milieuraad om nog minder restrictief te zijn bij het bepalen van de mogelijkheden voor de dakzones bij platte daken. Volgende aspecten mogen niet uit het oog verloren worden:
- De technische bouwlaag moet mogelijk gemaakt worden om bv. zonnepanelen en andere technische installaties (onvermijdelijk binnen de huidige EPB-normen) toch boven het dak te laten uitsteken, maar op een verdoken manier, onzichtbaar van op de begane grond, Technische installaties omwille van milieuvriendelijke maatregelen en arbeidsveiligheid (ventilatieschouwen, zonnepanelen, borstweringen, …) mogen niet gehypothekeerd worden door al te strikte bouwvoorschriften.
- De Milieuraad ziet in de dakvlakte een mogelijkheid om zonder extra ruimte-inname, toch nieuwe functies te creëren. Hierbij denken we vb. aan betreedbare groendaken en daktuinen die naast hun gunstig effect op het stedelijke klimaat (verkoeling/isolatie/lokale waterberging) ook nieuwe fauna en flora aanrekken. Bij kleine percelen kan een dergelijk ingreep de natuurbeleving en levenskwaliteit rondom de woning sterk beïnvloeden omdat de effectieve tuinzone sterk kan toenemen. Betreedbare daktuinen kunnen in sommige gevallen problemen opleveren voor de privacy van de buren. Dit probleem mag voor het stadsbestuur niet doen besluiten om deze mogelijkheden botweg af te blokken. De milieuraad vraagt om het privacyprobleem pragmatisch aan te pakken via door de burgers onderling onderhandelde oplossingen.
Vastlegging van minimaal te voorziene groene ruimte
In de zone voor gemeenschapsvoorzieningen mag maximaal 25% van de oppervlakte van de totale bestemmingszone verhard worden om toegang te geven tot de gebouwen, voor brandwegen of voor parkeerplaatsen. Daarnaast mag maximaal 40% van het terrein bebouwd worden. De milieuraad wenst dat de zone een groen karakter blijft behouden en vraagt daarom om ook minimale oppervlakte groene ruimte op te leggen, die substantieel hoger is dan 35%.
Ondergronds en bovengronds parkeren
In Art. 2 (zone voor woningbouw, gronden “de goede woning”) wordt een norm opgelegd van 1 parkeerplaats/autobergplaats per woning, die deels gerealiseerd kan worden in de aangrenzende zone voor openbare wegenis. Het realiseren van bovengrondse parkeerplaatsen in de zone voor openbare wegenis lijkt in contrast te staan met het beleid van het stadsbestuur om de auto’s naar de ondergrond te verbannen (zie RUP “stadsplein”). De milieuraad vraagt dat een realistisch aantal parkeerplaatsen in of onder de zone voor woningbouw gerealiseerd wordt voor de bewoners, rekening houdend dat het modale gezin meer dan één auto bezit.
De parkeerplaatsen in de zone voor openbare wegenis dienen voorbehouden te worden voor bezoekers om overlast door een tekort aan parkeerplaatsen te vermijden.
Voorschriften voor fietsenstallingen
In de voortuin van woningen zonder garage zien we steeds vaker constructies opduiken om fietsen droog en beschermd te stallen. Dit is een gevolg van het toenemende aantal (jonge) gezinnen die intensiever de fiets beginnen te gebruiken en die hierin een pasklare oplossing zien voor hun fietsprobleem. Om wildgroei van fietsenstallingen te beperken in vorm, uitzicht en grootte en tegelijkertijd meer rechtszekerheid te geven, vraagt de milieuraad om in het RUP een beperkte reeks normen op te leggen voor deze in de praktijk gedoogde constructies. De milieuraad vraagt geen verbod van dergelijke constructies, maar wel een duidelijk beleidskader.
Het college van burgemeester en schepenen heeft in zitting van 14 september 2009 meegedeeld dat de adviezen over RUP’s behandeld worden in kader van het decretaal voorziene openbaar onderzoek.
Het gemeenteraadsbesluit bevat geen enkele argumentatie waarom de adviezen al dan niet weerhouden werden.
Dit kan dus niet gezien worden als het "gemotiveerd" antwoord zoals bepaald in de samenwerkingovereenkomst met de Vlaamse overheid, dat de stad gehouden is te geven.Nota: In de praktijk blijkt dat ondanks opmerkingen van GECORO, die een aantal adviezen van de milieuraad aanbeveelde, geen enkele wezenlijke aanpassing aan het plan werd doorgevoerd.
"RUP "MAYERHOF" - DEFINITIEVE VASTSTELLING Voorgeschiedenis Het gemeentelijk ruimtelijk uitvoeringsplan "Mayerhof" wordt opgemaakt ter uitvoering van het gemeentelijk ruimtelijk structuurplan van Mortsel. De opmaak van het Rup is niet specifiek opgenomen in de bindende bepalingen van het GRS. Het rustoord Mayerhof is wel opgenomen als structuurbepalend element van de gewenste voorzieningenstructuur (p.133, richtinggevend gedeelte). Daarnaast wordt in het GRS gesteld dat Mortsel pleit voor betaalbare woningen in een kwaliteitsvolle woonomgeving voor iedereen en dat de stad sturend zal optreden ten overstaan van de woningmarkt. Het Rup is bijgevolg een uitvoering van het GRS van Mortsel. Om een juridisch kader te creëren voor deze ontwikkeling gaf het college van burgemeester en schepenen in zitting van 15 oktober 2007 de opdracht aan IGEAN Dienstverlening tot het opmaken van een ruimtelijk uitvoeringsplan (RUP) voor de site. Het onderzoek tot milieueffectrapportage werd overeenkomstig het decreet van 5 april 1995 houdende algemene bepalingen inzake milieubeleid (D.A.B.M.), zoals aangepast door het decreet van 27 april 2007 (plan-MER-decreet) en besluit van de Vlaamse Regering van 12 oktober 2007 betreffende de milieueffectrapportage over plannen en programma's (Plan-m.e.r.-besluit) uitgevoerd. Hierbij werd geconcludeerd dat het voorgenomen plan geen aanleiding geeft tot aanzienlijke milieugevolgen en dat de opmaak van een plan-MER niet nodig is. Het voorontwerp werd in toepassing van artikel 48§1 van het decreet van 18 mei 1999 houdende de organisatie van de ruimtelijke ordening op 28 januari 2009 overgemaakt voor advies aan de planologische ambtenaar, de bestendige deputatie en de door de Vlaamse regering aangeduide adviserende instellingen en administraties alsmede aan de GECORO. Op 5 maart 2009 werd met deze instanties een plenaire vergadering gehouden en het schriftelijk verslag van deze plenaire vergadering werd op 17 maart 2009 verstuurd aan alle instanties die op de plenaire vergadering aanwezig dienden te zijn. Tijdens de procedure en in het kader van de plenaire werden volgende adviezen uitgebracht:
Uit de voorgaande vergaderingen is niet gebleken dat het voorontwerp van Rup het voorwerp dient te vormen van een ruimtelijk veiligheidsrapport. Het ontwerp van het gemeentelijk ruimtelijk uitvoeringsplan Rup Mayerhof, bestaande uit een plan "bestaande en juridische toestand", een "grafisch plan", een "onteigeningsplan", de stedenbouwkundige voorschriften en de toelichtingsnota, werd door de gemeenteraad voorlopig vastgesteld op 24 april 2009. Feiten en context Het college van burgemeester en schepenen besluit op 04-05-2009 het ontwerp Rup Mayerhof van 25 mei 2009 tot en met 23 juli 2009 aan een openbaar onderzoek te onderwerpen. Het ontwerp Rup werd aangekondigd via aanplakking en lag gedurende 60 dagen ter inzage op de dienst ruimtelijke ordening van het stadhuis, Neerhoevelaan 50, te Mortsel, waar het publiek er kennis van kan nemen tijdens de normale werkdagen en openingsuren, m.n. alle werkdagen van 9 tot 12 u en bijkomend maandag van 14 tot 19 u en woensdag van 14 tot 16 u. De publicatie verschijnt in het Belgisch Staatsblad en in volgende bladen binnen provincie nl. De Morgen, Het laatste Nieuws, Gazet Van Antwerpen en in Mortsel-Info. Op 14 juli 2009 brengt het Agentschap R-O Vlaanderen of de gewestelijk stedenbouwkundig ambtenaar in het kader van het openbaar onderzoek een advies uit. Op 9 juli 2009 brengt de deputatie van de provincie Antwerpen in het kader van het openbaar onderzoek een advies uit. Er werden geen bezwaarschriften of opmerkingen ingediend binnen de
voorziene periode van 25 mei 2009 tot en met 23 juli 2009. Het college nam op 19 oktober 2009 kennis van het advies van de Gecoro. Juridische grond Het nieuwe gemeentedecreet inzonderheid artikel 42. Het decreet van 18 mei 1999 houdende de organisatie van de ruimtelijke ordening, meer bepaald art. 37 tot en met 40 en art. 48 tot en met 52. De Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening van 1 september 2009. Het besluit van de Vlaamse regering van 23 september 1997 houdende definitieve vaststelling van het Ruimtelijk Structuurplan Vlaanderen (RSV) en het besluit van de Vlaamse regering van 12 december 2003 houdende definitieve vaststelling van een herziening van het Ruimtelijk Structuurplan Vlaanderen, bekrachtigd, voor wat de bindende bepalingen betreft, bij decreten van respectievelijk 17 december 1997 en 19 maart 2004. Besluit van 5 september 2008 van de Vlaamse Regering tot voorlopige vaststelling van het gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan 'afbakening grootstedelijk gebied Antwerpen'. Het koninklijk besluit van 3 oktober 1979 houdende vaststelling van het gewestplan Antwerpen en latere wijzigingen. Het ministerieel besluit van 10 juli 2001 houdende de goedkeuring van het Ruimtelijk Structuurplan voor de Provincie Antwerpen (RSP). De gemeenteraad van 19 december 2006 stelde het ontwerp van Gemeentelijk Ruimtelijk Structuurplan Mortsel (GRS) definitief vast. Dit GRS Mortsel werd goedgekeurd door de Bestendige Deputatie van de provincie Antwerpen op 1 maart 2007. Het decreet van 18 juli 2003 betreffende het integraal waterbeleid inzonderheid artikel 8. Besluit van 20 juli 2006 van de Vlaamse Regering tot vaststelling van
nadere regels voor de toepassing van de watertoets, inzonderheid artikel 2
en 4 en in bijlage IX tot XV opgenomen kaarten, tot aanwijzing van de
adviesinstantie en tot vaststelling van nadere regels voor de
adviesprocedure bij de watertoets, vermeld in artikel 8 van het decreet
van 18 juli 2003 betreffende het integraal waterbeleid, inzonderheid de
artikelen 8, §1 en 2. Het besluit van de Vlaamse Regering van 11 april 2008 tot vaststelling van de nadere regels met betrekking tot de vorm en de inhoud van de ruimtelijke uitvoeringsplannen. Het besluit van de Vlaamse regering van 20 oktober 2000 tot bepaling van de voorwaarden voor de toekenning van subsidies aan gemeenten voor de opmaak van gemeentelijke ruimtelijke structuurplannen, gemeentelijke ruimtelijke uitvoeringsplannen en gemeentelijke plannen van aanleg. Decreet van 5 april 1995 houdende algemene bepalingen inzake milieubeleid (D.A.B.M.), zoals aangepast door het decreet van 27 april 2007 (plan-MER-decreet) en Besluit van de Vlaamse Regering van 12 oktober 2007 betreffende de milieueffectrapportage over plannen en programma?s (?Plan-m.e.r.-besluit?) Het aanpassingsdecreet van 27 maart 2009 tot aanpassing en aanvulling van het ruimtelijke plannings-, vergunningen- en handhavingsbeleid (B.S. 15 mei 2009) . Het decreet van 8 mei 2009 houdende vaststelling en realisatie van de rooilijnen (B.S. 3 juli 2009). De Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening, besluit van de Vlaamse Regering van 15 mei 2009 houdende coördinatie van de decreetgeving op de ruimtelijke ordening (B.S. 20 augustus 2008). Het decreet Grond- en Pandenbeleid, definitieve goedkeuring door het Vlaamse parlement op 18 maart 2009 (BS 15 mei 2009). Adviezen De Gecoro bundelt en coördineert alle opmerkingen en bezwaren en brengt op 28 september 2009 hiernavolgend advies uit met bijvoeging van de integrale adviezen van de bestendige deputatie en het agentschap. Dit advies werd ontvangen op de 67ste dag na het einde van het openbaar onderzoek, waardoor ze binnen de opgelegde termijn van 90 dagen van de adviesvereiste blijven. Voornoemd advies van de Gecoro maakt integraal deel uit van onderhavig dossier van het Rup Mayerhof. De Gecoro heeft het laattijdig bezwaarschrift van 2 oktober 2009, gezien ingediend na de zitting van niet kunnen behandelen. Er zijn drie integrale adviezen gegeven door:
1. Advies van het Agentschap RO-Vlaanderen
Advies Gecoro: Geen wijzigingen nodig. 2. Advies Provincie Antwerpen deputatie
2.3. Conclusie advies:
Advies Gecoro: Kleine technische wijzigingen aanbrengen (deze hebben geen implicaties voor opties van het RUP). 3. Advies Milieuraad Mortsel Het advies van de Milieuraad bevat een uitgebreide lijst met opmerkingen en suggesties. Vermits dit advies niet decretaal verplicht is, behandelt de gecoro het als een bezwaarschrift, de opmerkingen worden per thema behandeld. Algemeen: Gelijke voorschriften voor iedereen wat betreft materiaalgebruik en
tuininrichting. Uniforme normen voor structuur en inhoud van alle rup's. Bouwmaterialen: Groenvoorzieningen: Trage wegen: Energie: Bij nieuwbouw voorwaarden opleggen ivm. oriëntatie voor zonne-energie.
Lijst met toegelaten energiebesparende installaties op daken expliciet
uitbreiden met microwindmolens, warmtepompen en ventilatie-installaties. Waterafvoer: Geluid: Collectief: Afgeschermde fietsenstallingen voorzien voor woningen zonder
fietsenberging. Daken: Technische installaties (zonnepanelen, ventilatie,?) op daken mogelijk
maken. Platte daken nieuwe functies geven zoals betreedbare groendaken. Groenzone: Parkeren: Particuliere fietsenstallingen:
De gecoro concludeert met volgend advies:
Bezwaarschrift: Er werd één bezwaarschrift ingediend door Dhr. Luc Daniëls en Mevr. Lieve Schamp, Bremveldlaan 29. Het bezwaarschrift werd ingediend op 02 oktober 2009 (volgnummer 06221) en valt dus niet binnen de vooropgestelde periode van het openbaar onderzoek van 25 mei 2009 tot en met 23 juli 2009 en wordt dus ook niet ontvankelijk geacht. Het bezwaarschrift betreft: De onteigening van de voortuin van de Bremveldlaan 29. In de toelichtingsnota wordt vermeld: 'Door de realisatie van het Rup zal er ongetwijfeld een toename van de mobiliteit en de verkeersintensiteit zijn in deze straat. Om die reden is het hoogdringend noodzakelijk dat de huidige verkeersonveilige situatie een oplossing krijgt. Een onteigening is hierbij essentieel.' De bewoners vrezen voor een drastische verlaging van de waarde van de woning. De bewoners melden ook dat de verwezenlijking van rooilijn (volgens het onteigeningsplan) doorheen de woning loopt. Om deze reden is, volgens de eigenaars, langs gerechtelijke weg het pand gevrijwaard gebleven van onteigening in het verleden. De eigenaars vragen met aandrang de onteigening niet goed te keuren. Advies: Aangezien de rooilijn, goedgekeurd door bij K.B. van 04.03.1940, wordt doorgetrokken en mogelijks loopt door een deel van de woning van de Bremveldlaan 29 op perceel sectie C nr. 437x2, zal het perceelsdeel gelegen in de zate van de weg onteigend moeten worden. In de compromis van de onteigening kan worden voorgesteld aan de eigenaars om de woning voorlopig te behouden. Zodra er verbouwingswerken dienen te gebeuren, dient de woning te worden afgebroken en kan er gebouwd worden volgens voorgesteld bouwprofiel. Enerzijds kan op grond van artikel 51 van de Wet van 16 september 1807 dat nog steeds van kracht is, de onteigende eisen dat een gedeeltelijk onteigende gebouw geheel wordt onteigend. Dergelijke vraag om geheel te worden onteigend dient gesteld te worden in de loop van de procedure. Het gedeelte dat niet nodig was voor openbaar nut zal echter in het patrimonium van de onteigenende overheid terechtkomen zoals een gewone verkoop. Anderzijds kan de overheid ter verwezenlijking van de rooilijn evengoed het gehele pand in onteigening nemen om nadien het resterende deel terug als bouwgrond te verkopen. Argumentatie In de toelichtingsnota wordt het plangebied gesitueerd in de ruimere context en worden de relevante beleidsplannen toegelicht. Deze vormen het kader waarbinnen dit Rup moet worden opgemaakt. De bestaande ruimtelijke en sectorale wet- en regelgeving, die van toepassing is bij de uitwerking van dit Rup worden opgegeven; de bestaande ruimtelijke context wordt eveneens beschreven wat resulteert in de weergave van knelpunten, bedreigingen, kwaliteiten en potenties. Het grafisch en de bestemmingen worden onderbouwd vanuit een visie en de uitwerking van ruimtelijke concepten. Bij de opmaak van het Rup werd de vereiste ruchtbaarheid gegeven en de procedurestappen zoals decretaal voorzien werden gerespecteerd. Zoals in het decreet op de ruimtelijke ordening bepaald, wordt in de toelichtingsnota een opgave van de voorschriften die strijdig zijn met het ruimtelijk uitvoeringsplan en opgegeven worden, weergegeven. Overeenkomstig het decreet van 18 juli 2003 betreffende het algemeen waterbeleid (Belgisch Staatsblad 14 november 2003) werd het plan aan de watertoets onderworpen. Deze watertoets houdt in dat moet nagegaan worden of het voorliggende plan (en de realisatie ervan) geen schadelijke effecten heeft op de waterhuishouding in het gebied. Indien dit wel het geval is dan moeten deze effecten, indien mogelijk, zoveel mogelijk beperkt of gecompenseerd worden. Uit het onderzoek is gebleken dat het plangebied zich niet bevindt in een overstromingsgevoelig gebied. De resultaten van de watertoets worden beschreven in de toelichtingsnota gevoegd bij onderhavig Rup. Zoals blijkt uit het advies van 16 juli 2009 van het Agentschap R-O Vlaanderen is het ontwerp Rup in overeenstemming met de opties van het RSV en geeft voldoende uitvoering aan het GRS. Zoals blijkt uit het advies van 22 juli 2009 van de provincie Antwerpen is het ontwerp RUP in overeenstemming met het RSPA. Het gemeentelijk ruimtelijk uitvoeringsplan Rup Mayerhof past binnen de principes van het gemeentelijk ruimtelijk structuurplan (GRS) van Mortsel en beantwoord aan de algemene beleidsopties voor het grootstedelijk gebied en is een verdere uitwerking van de principes uit het GRS Mortsel. De stedenbouwkundige voorschriften werden in belangrijke mate aangepast aan de opmerkingen en adviezen uitgebracht door de gewestelijk stedenbouwkundig ambtenaar en de Deputatie van de Provincie Antwerpen. Ten opzichte van het voorlopig vastgestelde plan kunnen slechts wijzigingen worden aangebracht, die gebaseerd zijn op of voortvloeien uit de tijdens het openbaar onderzoek geformuleerde bezwaren en opmerkingen of de adviezen, uitgebracht door de aangeduide diensten en overheden, of het advies van de gemeentelijke commissie voor ruimtelijke ordening. Financiële weerslag Geen. Fasering Geen.
DE GEMEENTERAAD BESLUIT IN OPENBARE ZITTING Art.1:
Art.2:
|
laatste wijziging:11/08/10