Advies volkstuintjes

Advies Milieu Advies Raad:

Inleiding:

Het fenomeen van de volktuinen bestaat reeds meer dan 200 jaar en is ontstaan uit een sociale nood om arbeiders een nuttige en gezonde vrijetijdsbesteding te bezorgen die bovendien nog geld opleverde: men moest immers minder geld uitgeven aan de aankoop van groenten en fruit.

De volkstuintjes waren vaak eigendom van de gemeenten, die ze verhuurden aan de inwoners.
In tegenstelling met ‘echte’ steden waren volkstuintjes in Mortsel een fenomeen op restpercelen: naast spoorwegen, verlaten gronden, … .

Daar de Mortselse volkstuintjes op restpercelen gesitueerd zijn en waren, leidt dat tot een snel dalend aantal beschikbare percelen. De tuintjes hebben daardoor geen permanent karakter waardoor ze eenvoudig vervangen worden door woonblokken, huizen, een geluidsberm, een hondenweide, … .

Meer info over volkstuinen:

Motivering:

De nog steeds toenemende verstedelijking van Mortsel, schept een kader waarbinnen volkstuintjes aan een behoefte van de bevolking voldoen:

Een volkstuin kan voor het stadsbestuur ook een middel zijn om een goede leefomgeving mee te ondersteunen:

In een goed volkstuinproject kan ook plaats zijn voor andere voorzieningen zoals een vergaderlokaal, een speeltuintje, … .

Advies milieuraad van 10 september 2009:

De milieuraad adviseert unaniem het stadsbestuur om:

Met het ter beschikking stellen van volkstuintjes binnen de stad, komt het bestuur tegemoet aan een reële nood bij de bevolking.
De wachtlijsten en het aanzuigeffect van dergelijke initiatieven in andere gemeenten bevestigt deze stelling.

De milieuraad vraagt dat bij de opmaak van de RUP’s steeds bekeken wordt of er mogelijkheden bestaan om in de planzone volkstuintjes te voorzien.

Omdat volkstuinen op zich geen juridische bescherming kennen, stelt de milieuraad voor om de volkstuinen ruimtelijk en functioneel te verweven met parken, waardoor zij mee onder Art 4bis van het Bosdecreet vallen. Dit kan o.a. gebeuren bij het opstellen van de RUP’s. Vanuit functioneel oogpunt sluiten volkstuinen immers nauw aan bij de definiëring van een park.
(volgens Bosdecreet: een volkstuin is een groene ruimte waar bij de aanleg de inrichting en het beheer sociaalrecreatieve overwegingen overheersen, en de functie zelf heeft een uitgesproken recreatieve, educatieve en in bepaalde gevallen een ecologische functie.)

De milieuraad vraagt het stadsbestuur om met actoren die geschikte percelen voor volkstuintjes beschikken zoals Infrabel (spoorwegen) te onderhandelen om:

Door hierover contracten op lange termijn af te sluiten, kan de stad zowel de bestemming en de organisatie van deze zones goed onder controle houden.

 De milieuraad stelt voor om bij de ontwikkeling van nieuwe initiatieven rond volkstuintjes, in zee te gaan met vrijwilligersorganisaties zoals VELT die ervaring hebben met projecten rond ecologisch tuinieren.

Dit advies is een eigen initiatief van de milieuraad en werd getoetst aan zijn duurzaamheid (zie bijlage 1).

De duurzaamheidtest maakt integraal deel uit van het advies. Het bevat aanvullende informatie i.v.m. het advies en maakt een overweging pro en contra het advies.

 

Bijlage 1: duurzaamheidstoets

1. Beheersaspecten

In deze lijst wordt nagegaan of er rekening is gehouden met een aantal algemene aspecten en met een aantal overkoepelende principes van duurzame ontwikkeling, zoals participatie, het langetermijneffect en het effect op het Zuiden.

1.1. Aan welke behoeften of problemen wordt er een antwoord geboden?

Doel van deze vraag is in de eerste plaats na te gaan hoe nuttig en noodzakelijk de maatregel is. Voor deze vraag is het belangrijk om de behoeften op te lijsten per betrokken doelgroep of doelgebied.

De nog steeds toenemende verstedelijking van Mortsel schept een kader waarbinnen volkstuintjes aan een behoefte van de bevolking voldoen:
  • Jonge gezinnen kiezen voor een appartement of een kleine woning omwille van betaalbaarheid en missen een (moes)tuin.
  • Actieve medioren en vitale senioren ruilen hun te grote eigen woning in voor een appartement in het centrum, hun oude vertrouwde tuin is weg….
  • Gezinnen van allochtone origine missen een tuintje om groenten te telen die niet courant in de handel te verkrijgen zijn.
  • Er is een groeiende belangstelling voor (moes)tuinieren en gezonde, ‘eerlijke’ voeding.
  • Het is een gezonde manier om op eigen tempo fysiek actief te blijven.
1.2. Is de opzet van het project realistisch?
  • Zijn de doelstellingen en vooropgestelde resultaten van het project realistisch?
  • Heeft het project een realistisch en haalbaar budget?
  • Is er een realistische en haalbare timing en planning voor de realisatie van het project?
Volkstuintjes kunnen ingeplant worden in woongebied, recreatiegebied en zones voor openbaar nut. Natuur- en parkgebieden kunnen geen volkstuintjes herbergen.

Wat is minimaal nodig voor zo’n volkstuin?

  • Vrijwilligers/professionelen voor toezicht en organisatie
  • Een gemeente die én mee is én een lapje grond heeft
  • Een basisuitrusting: basisinfrastructuur (groenaankleding, paden, centrale composteringslocatie, materiaalhok, parking, fietsenstalling, centrale (regen)waterpomp, zitbanken in de gemeenschappelijke zones
  • Opstartcenten om één en ander betaald te krijgen
  • Een sociaal correct toewijzingsreglement
  • Een huishoudelijk reglement: huurprijs, randvoorwaarden naar mest- en pesticidengebruik, randvoorwaarden naar teelt (geen meerjarige en/of houtige gewassen)
  • Een vorm van toezicht die voldoende gedragen wordt om de naleving van het reglement af te dwingen.
1.3. Zijn de bevolking en rechtstreeks doelgroepen voldoende betrokken bij de besluitvorming?
  • Is er in een vroeg stadium van besluitvorming mogelijkheid tot participatie geweest (en dus niet wanneer de meeste plannen al definitief of in een vergevorderd stadium waren)?
  • Is het participatieproces ernstig genomen? Was er daadwerkelijke inbreng mogelijk?
Advies wordt ter evaluatie overgemaakt aan:
  • GECORO
  • Gezinsraad
  • Seniorenraad
  • Adviesraad Wonen Mortsel
1.4. Zijn de adviesraden voldoende betrokken bij de besluitvorming?
  • Konden de adviesraden in een vroeg stadium van de besluitvorming adviseren, en is er dus niet gewacht tot het besluit helemaal klaar is?
  • Zijn de adviezen tot nu toe serieus genomen?
  • Uiteraard kan het interessant zijn om na te gaan wat de ervaringen van de andere adviesraden over dit project zijn.
 
1.5. Wat zijn de mogelijke (positieve en negatieve) effecten op lange termijn? Zijn ze mee in rekening gebracht? Een volkstuin kan voor het stadsbestuur ook een middel zijn om een goede leefomgeving mee te ondersteunen:
  • Ontwikkeling van het groene weefsel: het zijn publiek toegankelijke groene ruimtes in of nabij de woonkernen
  • Ondersteuning van het sociale weefsel: mensen worden met elkaar in contact gebracht, dit over de grenzen van leeftijd, afkomst en sociale status.
  • Het brengt de burger dichter bij de natuur.
1.6. Wat zijn de effecten (negatief en positief) voor het Zuiden?  
1.7. Opmerkingen en aanvullingen:

(bij de beheersaspecten)

 
 
2. Economische aspecten

Een duurzaam beleid probeert een meerwaarde te realiseren voor de lokale economie met het accent op maatschappelijk verantwoord of duurzaam ondernemen.

2.1. Wat is het effect op de economische positie en leefbaarheid van…?
  • lokale bedrijven
  • KMO’s
  • handelszaken
  • landbouwers
 
2.2. Wat is het effect op de lokale afzetmogelijkheden voor lokale bedrijven?  
2.3. Wat is het effect op de werkgelegenheid en tewerkstellingsmogelijkheden?

In het bijzonder kan men vragen of sociale tewerkstellingsmogelijkheden worden gestimuleerd.

Sociale tewerkstelling is mogelijk bij toezicht en onderhoud van volkstuinparkjes
2.4. Wat is het effect op de economische leefbaarheid en het economische imago van de gemeente? Positief imago voor de stad
2.5. Wat is het effect op de toeristische en culturele aantrekkelijkheid van de gemeente? Volkstuinen vormen een deel van ons historisch sociaal patrimonium
2.6.Opmerkingen en aanvullingen:

(bij de economische aspecten)

 
 
3. Ecologische aspecten

Een duurzaam beleid houdt rekening met de ecologische draagkracht van de aarde. Beslissingen moeten daarom getoetst worden aan de hand van hun mogelijke of te verwachten milieu-impact.

Ga eerst na of er voor de te toetsen maatregel al een Milieueffectenrapportage (MER) of een mobiliteitseffectenrapport (MOBER) is uitgevoerd. Daarin vind je al heel wat antwoorden op de gestelde vragen. Maar een MER is vaak vanuit een ingenieursoog bekeken. Ook andere invalshoeken kunnen een meerwaarde bieden.

3.1. Is er rekening gehouden met duurzaam watergebruik

Indien er sprake is van nieuwbouw of renovatie:

  • Is er een scheiding van hemel- en afvalwater?
  • Wordt hemelwater opvangen en hergebruikt, bijvoorbeeld voor de spoeling van toiletten, wasmachines, het besproeien van groen, …?
  • Wordt er gekozen voor efficiënte infiltratie wanneer het hemelwater niet kan worden opgevangen voor (groendaken, …)?
  • Is er gekozen voor waterbesparende toepassingen, zoals spaardouchekoppen, toilet met spaartoets, …?

Indien er straten, pleinen… worden aangelegd:

  • Kiest men voor waterdoorlaatbare oppervlakten?
  • Wordt er een gescheiden riolering- en hemelwatersysteem aangelegd (indien ook wegenwerken worden uitgevoerd)?
 
3.2. Houdt het project rekening met een zo laag mogelijk energieverbruik?

Indien er sprake is van nieuwbouw of renovatie:

  • Wordt er gekozen voor hoge energie-efficiëntie, met andere woorden voor een energieprestatienorm van maximum E60?
  • Is er onderzoek gedaan naar de mogelijkheden voor het opwekken van hernieuwbare energie (opstellen van daken voor zonnepanelen, plaatsen van een windmolen…) en worden deze mogelijkheden ook toegepast?

Bij alle maatregelen:

  • Wakkert men door de maatregel het energiebewustzijn aan?
 
3.3. Brengt het bijkomende milieuhinder met zich mee?

Onder milieuhinder valt:

  • aantasting van de luchtkwaliteit
  • geluidsoverlast
  • geurhinder
  • lichthinder
 
3.4. Wordt de beschikbare ruimte op een duurzame manier gebruik?
  • Wordt de natuurlijke bedding van waterlopen behouden?
  • Wordt er gekozen voor ‘inbreiding’ ?
  • Zijn eventuele bebouwingen zo compact mogelijk?
  • Krijgt hergebruik of herbestemming van bestaande sites en gebouwen voorrang?
Volkstuintje kunnen perfect geplaatst worden in inbreidingsprojecten
3.5. Is er aandacht voor het behoud en de verbetering van natuurlijke entiteiten (fauna, flora, biodiversiteit)?
  • Wordt bij de aanleg van nieuwe infrastructuur de bestaande ecologische structuur gevrijwaard?
  • Zijn er mogelijkheden van natuurontwikkeling?
  • Wordt er bij nieuwe aanplantingen geopteerd voor inheemse flora en fauna?
Volkstuintjes vormen een aantrekkelijke biotoop voor stadsfauna.

Er bestaat de mogelijkheid om kleine landschapselementen in een volkstuinpark te integreren.

Voor het afscheiden van de percelen kan gekozen worden voor streekeigen hagen.

3.6. Is er aandacht voor duurzame mobiliteit en wordt dit gestimuleerd?
  • Zijn er voldoende ruimte en faciliteiten voor zacht en openbaar vervoer?
  • Welk effect is er op de verkeersveiligheid, verkeersoverlast (filevorming, parkeeroverlast,…)
Volkstuintjes dienen in de nabijheid van de bewoning ingeplant te worden.

Duurzaam verplaatsen ligt dan voor de hand.

3.7. Wordt er gebruik gemaakt van milieuvriendelijke materialen?
  • Kiest men voor FSC hout?
  • Gebruikt men natuurverven?
  • Kiest men voor houten schrijnwerk (i.p.v. aluminium/PVC)?
  • Wordt er gekozen voor materialen die geen afval genereren?
 
3.8. Opmerkingen en aanvullingen:

(bij de ecologische aspecten)

Volkstuintjes lenen zich bij uitstek voor het composteren van de eigen GFT-afval én de groenafval van de moestuin
 
4. Sociale aspecten
4.1. Wordt er rekening gehouden met de specifieke behoeften en problemen van kansengroepen?

Een duurzaam beleid moet uitsluitingsmechanismen ten opzichte van bepaalde kansengroepen verminderen. Drempels en uitsluitingsmechanismen dienen gesloopt te worden zodat iedereen wordt bereikt.

  • Houdt men rekening met de toegankelijkheid voor personen met een handicap?
  • Gaat men na wat het effect is en houdt men rekening met het effect op de maatschappelijke positie en integratiemogelijkheden van etnisch-culturele minderheden? Heeft men rekening gehouden met de specifieke behoeften van etnisch-culturele minderheden?
  • Is er rekening gehouden met de toegankelijkheid voor kansarmen? En wat is het effect op hun maatschappelijke positie?
Volkstuinen ondersteunen de ontwikkeling van het sociale weefsel: mensen worden met elkaar in contact gebracht, dit over de grenzen van leeftijd, afkomst en sociale status. Hierdoor ontstaat meer begrip en inzicht voor elkaars levenssituatie.

Gezinnen van allochtone origine missen een tuintje om groenten te telen die niet courant in de handel te verkrijgen zijn

4.2. Wat is het effect van de maatregel op de sociaal-culturele participatie?

Wat is het effect op het culturele aanbod en de diversiteit in het aanbod (bijvoorbeeld musea, tentoonstellingen, muziekvoorstellingen?)

  • Wat is het effect op het recreatief- en sportaanbod?
  • Wat is het effect op het cultuurhistorisch patrimonium en de kwaliteit of esthetische waarde van de architectuur?
  • Wat is het effect op de mogelijkheden tot natuurbeleving?
  • Wat is het effect op de sociale en culturele interactie voor bewoners, wijken, groepen, … ?
  • Wat is het effect op de bereikbaarheid en toegankelijkheid van sociale en culturele voorzieningen?
Volkstuinen brengen de burger dichter bij de natuur.

Men krijgt als stadsmens terug gevoel én respect voor hoe de groenten van zaad tot voedsel evolueren, en welke inspanningen en moeilijkheden dit met zich meebrengt.

4.3. Wat is het effect van de maatregel op huisvesting?
  • Wat is het effect op de beschikbaarheid en de prijs van de woningen?
  • Wat is het effect op verkrotting, leegstand, huisjesmelkerij, …?
  • Wat is het effect op de kwaliteit van de woningen?
  • Wat is het effect op de woon- en leefomstandigheden van zwakkere groepen?
  • Wat is het effect op de geografische en sociale ontsluiting van achtergestelde buurten, sociale wijken, …?
  • Wat is het effect op de sociale bevolkingsmix?
Indirect kan dit het gemis aan groen bij erg dichte bebouwing (appartementen, woningen zonder tuin, …) compenseren.
4.4. Wat is het effect van de maatregel op veiligheid en gezondheid?
  • Zijn er effecten voor de lokale gezondheidssituatie?
  • Is er een impact op de onveiligheid of het onveiligheidsgevoel?
Door de contacten leert men andere bevolkingsgroepen kennen waardoor wederzijds wantrouwen en het daarbij horende onveiligheidsgevoel kan wegvloeien.
4.5. Opmerkingen en aanvullingen:

(bij de sociale aspecten)

 

Gevolg Gemeentebestuur Mortsel:

Het college van burgemeester en schepenen deelt (in zitting van op 21/12/2009) mee dat dit advies nog verder onderzocht gaat worden

Het college van burgemeester en schepenen heeft in zitting van 30 augustus 2010 volgend gevolg aan het advies van de milieuraad gegeven:

De milieuraad vraagt om waar nodig of mogelijk actie te ondernemen om de bestaande volkstuinen te behouden.

De milieuraad vraagt om in de nieuwe RUP’s waar mogelijk ruimte te voorzien voor nieuwe volkstuinen met een gezamenlijk beheer door bijvoorbeeld VELT.

Het college van burgemeester en schepenen stelt vast dat de volkstuinen vooral gesitueerd zijn op gronden van openbare besturen en overheidbedrijven. Het college van burgemeester en schepenen is voor het behoud van de volkstuinen op deze locaties voor zolang de gebruikte gronden geen andere meer publieke of openbare functie krijgen. De eventuele realisatie van een publieke of openbare functie primeert op het individuele belang van de volkstuinders.

Het college van burgemeester en schepenen voorziet binnen het RUP Koeisteerthofdreef ruimte voor volkstuinen met een gemeenschappelijk beheer door VELT of een gelijkaardige structuur met bewezen ervaring. Op deze manier kan een zekere uniformiteit in afsluiten van percelen, oprichten van berghokken, gebruik van herbiciden, … bekomen worden en wordt ook oneigenlijk gebruik van de percelen als siertuin, opslagplaats of andere ongewenste bestemmingen vermeden.

Meer info:

[Adviezen]

laatste wijziging:28/09/10