Advies Plan MER A102/R11bis

Advies milieuraad van 13 februari 2014:

De Milieuraad Mortsel erkent dat er een mobiliteits- en leefbaarheidsprobleem is in de ruime Antwerpse regio. In voorliggende documenten is evenwel niet aangetoond dat de voorgestelde alternatieven effectief zullen leiden tot een significante verbetering van de mobiliteit, de doorstroming, de verkeersveiligheid, de leefbaarheid en luchtkwaliteit in de gemeente.

De milieuraad stelt tevens vast dat het globale plaatje onvoldoende bekeken wordt, en dat bv. te veel gefocust op deelelementen. Zo worden in het voorliggende document teveel gefocust op de effecten van ochtend- en avondspits, en niet op de globale dagindeling. De milieuraad vraagt dus dat het ganse plaatje bekeken wordt.

Pas wanneer aangetoond kan worden dat één of meerdere planalternatieven voldoen aan de basisdoelstellingen op vlak van leefbaarheid en mobiliteit heeft het zin om deze alternatieven tegen elkaar af te wegen en te toetsen aan milieueffecten. Indien ze niet voldoen aan de basisdoelstellingen, heeft het ook géén zin om de milieueffecten ervan verder te onderzoeken.

Bij het afwegen van verschillende alternatieven dient een relevante tijdshorizon te worden gehanteerd. De tijdshorizon tot 2020 is te kort, zeker gegeven de demografische evolutie.

In het hiernavolgende worden een aantal thema’s meer diepgaand behandeld.

Plangebied, tracés en verkeersmaatregelen

De milieuraad vraagt dat alle relevante alternatieven in de PlanMer opgenomen worden. Tevens dient het plangebied uitgebreid te worden waar nodig zodat een volledig en correct beeld ontstaat. De milieuraad vraagt dat er voldoende aandacht is voor de zuidrand, naast de zuidoost- en oostrand. Tevens dient in alle hypothesen en modellen ook rekening gehouden te worden met de verwachte grote demografische toename in onze regio.

De milieuraad vraagt dat zeker volgende alternatieven onderzocht worden:

Voor de berekening van de impact van de alternatieven wordt door de milieuraad gevraagd om niet te rekenen met gemiddelden maar met de worst case scenario’s.

Mobiliteit, leefbaarheid en veiligheid

De leefbaarheid van Mortsel heeft te lijden onder verschillende stromen van doorgaand verkeer. Het masterplan 2020 is een totaalplan dat beoogt de mobiliteitsknoop rond groot Antwerpen te ontwarren. Het is echter niet duidelijk welk effect het Masterplan 2020, en meer specifiek de realisatie van de R11bis zal hebben op de leefbaarheid en actuele mobiliteitsproblemen in en rond Mortsel. Volgende vragen kunnen in ieder geval gesteld worden:

Er dient ook rekening te worden gehouden met de impact op de verkeersstromen op een voldoende grote regio. Met betrekking tot Mortsel betekent dit onder meer de bewegingen van en naar Lier, van en naar Antwerpen en het sluipverkeer in de zuidoostelijke rand mee in rekening te brengen.

De milieuraad vraagt om te onderzoeken wat de milieueffecten bij calamiteiten in de tunnel zijn en hoe robuust de voorgestelde alternatieven en eventuele maatregelen zijn om die te beperken.

Tenslotte wordt ook gevraagd om rekening te houden met eventuele cumulatieve mobiliteits- en milieueffecten van de ontwikkeling van het bedrijventerrein aan de luchthaven en het aanleggen van het aan- en oprittencomplex van de omleidingsweg.

Milieu-, natuur en gezondheidseffecten

De milieuraad vraagt om te onderzoeken hoe de voorliggende plan tegemoet komen aan de huidige en toekomstige klimaatdoelstellingen van de EU en de andere overheden. Ook de impact op de leefbaarheid, luchtkwaliteit, geluid en trillingen dient te worden onderzocht voor alle alternatieven.

Daar in meerdere varianten tunnels worden voorgesteld vraagt de milieuraad in ieder geval de milieueffecten te bestuderen van de tunnel- en verluchtingsmonden. Zeker de verluchtingsmonden zullen op regelmatige afstand een concentratie van uitstootgassen bewerkstelligen, en dreigen de luchtkwaliteit lokaal aan te tasten.

Aangezien het hier een verdicht stedelijk en bewoond weefsel betreft met oa. scholen, crèches, ziekenhuis, sportinfrastructuur, enz.… is het noodzakelijk de impact hiervan te bestuderen en deze mee in de afwegingen op te nemen.

De milieuraad vraagt om de invloed van filters op het ventilatiesysteem op de uitstoot van de tunnel op te nemen in het plan-MER.

De impact op de biodiversiteit moet onderzocht worden met onder meer specifieke aandacht voor:

Deze bovenstaande groengebieden functioneren als groene longen (luchtzuivering) en geluidsbermen voor het stedelijk gebied en zijn belangrijk voor de gezondheid. Ze hebben een grote toegevoegde waarde voor de leefbaarheid van Mortsel, zowel wat betreft de natuurwaarde ervan, als de potentie voor de natuurbeleving in een verstedelijkt gebied. De milieuraad Mortsel verwijst in dat kader naar het MIRA-rapport dat reeds in 2004 vaststelde dat er in de zuidrand relatief minder toegankelijk wijk- en buurtgroen is dan in vergelijkbare stedelijke gebieden. Het vernietigen van de spoorwegbermen versterkt deze vaststelling nog. De milieuraad vraagt daarom om de evolutie van deze parameter te evalueren.

In de voorliggende plannen is onder meer sprake van het uitvoeren van de R11bis via een ‘cut and cover’-techniek. Rekening houdend met de diepe ligging van bestaande en geplande spoorwegen betekent dit dat de sleuven erg diep zullen moeten worden uitgegraven. Dit verstoort de waterhuishouding in het ruime gebied, zowel naar grondwaterpeil (verdroging) als bodemstructuur (verlaging van de doorlaatbaarheid). De effecten hiervan dienen uiteraard onderzocht te worden.

Bij het onderzoek van de effecten van de cut-and-covertunnel is het van het allergrootste belang om het ‘dak’ van de tunnel zo te concipiëren, dat een ecologisch kwaliteitsvolle inrichting mogelijk wordt, met het oog op het herstel van minimaal de actuele natuur- en belevingswaarde. Specifiek wordt ook aandacht gevraagd aan de ruimtelijke impact van de inplanting van luchtroosters tbv. de tunnel.

De milieuraad vraagt om telkens de impact van de alternatieven te onderzoeken op de landschapswaarde en de cultuurhistorische waarde van:

De milieuraad vraagt ook te bekijken wat de invloed is van de alternatieven op de bestaande bodemvervuiling “project Massive”.

Impact tijdens de werken

Gezien de grootte van de infrastructuurwerken en de verwachte doorlooptijd, zullen de werken ernstige sociale en milieueffecten teweegbrengen. De milieuraad adviseert ook om bij het alternatievenonderzoek de impact van de uitvoering (werfperiode) te onderzoeken op milieu, leefbaarheid, gezondheid, etc.

Ruimtelijke effecten

Bij de realisatie van de R11bis, met welke methode dan ook, is het bovengrondse deel minstens even belangrijk. Het project moet aanzien worden als een strategisch stedelijk project en niet als een louter infrastructuurproject. De doelstelling moet een verbetering op lokaal vlak opleveren, en mag niet alleen de bovenlokale situatie als uitgangspositie nemen.

Gevolg Gemeentebestuur Mortsel:

Het college van burgemeester en schepenen heeft op 01/12/2014 volgend gevolg gegeven aan het advies:

De milieuraad bracht advies uit in kader van het openbaar onderzoek van de kennisgevingsnota van dit plan-MER.
Het college neemt kennis van dit advies en meldt de milieuraad dat het stadsbestuur zelf ook een inspraakreactie aan de Vlaamse overheid heeft bezorgd waarin met het advies van de milieuraad rekening werd gehouden.

Meer info:

[Adviezen]

laatste wijziging:14/12/14