Formules voor gratis openbaar vervoer (De lijn)

 

Het besluit van de Vlaamse regering dat de tarifering van al deze mogelijkheden vastlegt zal in werking treden op 1 februari 1999.

De gemeenten en provincies kunnen uit een aantal formules kiezen. Een combinatie van formules is mogelijk. Hierbij moet opgemerkt worden dat er overlapping tussen gemeente en provincie mogelijk is. Die moet door overleg opgelost worden.

 

Formule 1:

Gratis openbaar vervoer voor kinderen van 6 tot en met 11 jaar.

Kinderen tot 6 jaar rijden momenteel al gratis. Wanneer de gemeente of provincie een som van 30 F per inwoner per jaar betaalt krijgen alle kinderen van 6 tot en met 11 jaar die in die gemeente of provincie wonen een vrijkaart voor het hele net van De Lijn. Ze rijden dus niet alleen in eigen gemeente of provincie gratis maar in heel Vlaanderen.

Formule 2:

Gratis openbaar vervoer voor 65-plussers

Wanneer de gemeente of provincie 100 F per inwoner per jaar betaalt krijgen al haar 65-plussers een vrijkaart voor het hele net van De Lijn.

Formule3

Gratis openbaar vervoer voor 60-plussers

Wanneer de gemeente of provincie 170 F per inwoner per jaar betaalt krijgen al haar 60-plussers een vrijkaart voor het hele net van de Lijn.

Formule 4

Gratis openbaar vervoer binnen de eigen grenzen.

De gemeente of provincie kan gratis openbaar vervoer aanbieden binnen haar grenzen aan iedereen die er de bus neemt, ongeacht zijn woonplaats.

Zij betaalt dan de dekkingscoëfficiënt die werd gerealiseerd vóór de invoering van het systeem. Is die dekkingscoëfficiënt lager dan het gemiddelde van De Lijn (=30%) dan moet wat de gemeente of provincie betaalt over een periode van 4 jaar dat gemiddelde bereiken.

Een voorbeeld zal dat verduidelijken :

Kiest de gemeente voor deze formule dan moeten er aanvankelijk geen vervoerbewijzen meer worden afgeleverd, wat de vlotheid van het instappen bevordert.

Formule 5

Gratis openbaar vervoer binnen de eigen grenzen voor de eigen inwoners

De gemeente kiest voor gratis openbaar vervoer binnen de eigen grenzen voor de eigen inwoners, maar alleen voor haar eigen inwoners. De inwoners krijgen dan een abonnement dar geldig is op haar grondgebied.

De kostprijs voor gemeente of provincie zoals in de formule 4, maar de kost wordt verminderd met de ontvangsten van niet-inwoners.

Formule 6

Procentuele tussenkomst in de kost van de abonnementen.

De gemeenten en provincies kunnen een bepaald percentage van de kost van de abonnementen van hun inwoners op zich nemen. Dit is mogelijk voor alle gangbare abonnementen.

De gemeenten kunnen voor 25, 33, 50, 66, 75, 80 of 90% tussenkomen; De provincies voor 10, 15 of 20%.

Formule7

Nominale tussenkomst in de kost van de abonnementen.

De gemeente of provincie kan nominaal tussenkomen in de kost van de abonnementen via een vaste prijs voor de klant. Mogelijke vaste prijzen voor de klant zijn: 100, 200, 500, 1000, 2000, 4000 en 5000 frank.

Deze formule is mogelijk voor alle gangbare abonnementen.

Formule8

Tussenkomst in woon-werkabonnementen

Voor alle bedrijven op het grondgebied van de gemeente of provincie die de werkgeversbijdrage optrekken tot 75% kan de gemeente of de provincie voor het resterende bedrag of een deel ervan tussenkomen.

Dat is mogelijk voor alle woon-werkabonnementen.

Formule 9

Tussenkomst bij het gebruik van (meerritten)kaarten

De gemeente of provincie kan tussenkomen bij het gebruik van (meerritten)kaarten via het vaststellen van een vast bedrag voor de reiziger, waarbij de lokale overheid instaat voor het verschil.

Het 1-zonetarief en 2-zonetarief worden toegepast (lijnkaarten).

Formule 10

Tussenkomst bij het gebruik van biljetten en kaarten.

De gemeente of provincie kan tussenkomen bij het gebruik van biljetten en kaarten via het vaststellen van een vast bedrag voor de reiziger waarbij de lokale overheid instaat voor het verschil.

De vaste bedragen zijn 10, 20 en 25 F.