Internationale luchthaven Antwerpen

Overlegcomité luchthaven Antwerpen


verslag vergadering 3 maart 2004

(samenvatting voor de milieuraad)

Bespreking van de resultaten van het geluidsmeetnet

Door de heer Jan Caerels wordt het jaarrapport 2003 van het geluidsmeetnet voorgesteld.
In dit jaarrapport wordt een samenvatting gemaakt van de geluidsgegevens die door het geluidsmeetnet werden geregistreerd in het jaar 2003. Een aantal problemen van het geluidsmeetnet in dit opstartjaar hebben wel een impact op de resultaten.

Deze gegevens van het geluidsmeetnet kunnen gebruikt worden om de berekende geluidscontouren te toetsen.

De meetposten registreren op continue basis het geluid dat wordt waargenomen ter plaatse van de meetposten. Om een analyse mogelijk te maken met betrekking tot het vliegverkeer worden geluidsgebeurtenissen gedefinieerd die overeenkomen met tijdelijke verhogingen van het geluidsdrukniveau ten opzichte van het aanwezige achtergrondgeluid door het bepalen van een drempelniveau. De geluidsregistraties boven dit drempelniveau tracht men toe te wijzen aan een voorbijvliegend vliegtuig op basis van de radargegevens van Belgocontrol.

In deze rapportering worden de individuele geluidsgebeurtenissen en het gewogen equivalente geluidsdrukniveau (LAeq,) geanalyseerd. Dit geeft aanleiding tot volgende grafieken :

Er wordt gevraagd of het meetnet ook kan gebruikt worden om de geluidsbijdrage van de rondcirkelende sportvliegtuigen te meten.
De heer Jan Caerels merkt op dat de gegevens van het meetnet niet kunnen gekoppeld worden aan deze vliegtuigen omdat de radargegevens van Belgocontrol deze lokale vluchten met kleine vliegtuigen verzamelt onder één nummer 7.000 waardoor er geen correlatie mogelijk is met de geregistreerde geluidsgebeurtenissen. Voor Belgocontrol is deze opsplitsing van de lokale vluchten met kleine vliegtuigen geen prioritaire taak.
Een opsplitsing van de lokale vluchten met kleine vliegtuigen en het toekennen van een afzonderlijk nummer in de “slots” van Belgocontrol niet mogelijk is omdat deze vluchten zo talrijk zijn.

Er wordt opgemerkt dat de lokale vluchten met kleine vliegtuigen onder het nr. 7.000 een geluidsbelasting van 55 dB(A) kunnen veroorzaken terwijl het meetnet slechts vanaf 60 dB(A) registreert. Deze vluchten worden dan helemaal niet geregistreerd.
De heer Jan Caerels antwoordt dat dit afhankelijk is van wat men met het meetnet wil meten. In de gecorreleerde geluidsgebeurtenissen komen de lokale vluchten met kleine vliegtuigen onder het nr. 7.000 zeer veel voor. Men kan uiteraard niet de rondcirkelende vliegtuigen onderscheiden van de opstijgende of landende vliegtuigen.

De heer Jan Caerels merkt op dat de geluidsbijdrage van de vliegtuigen relatief klein is ten opzichte van de andere aanwezige geluiden.

Men vraagt zich af of de berekening van gemiddelde geluidsdrukniveaus in het rapport wel een correcte evaluatie toelaat van de effectieve geluidshinder.
De heer Jan Caerels antwoordt hierop dat deze methode een objectieve meting, analyse en vergelijking toelaat.

Men merkt op dat de meetposten 2 en 3 zeer dicht bij de landingsbaan staan. Nergens anders staan meetposten zo dicht opgesteld bij de landingsbaan. Deze twee locaties zijn trouwens onbewoonde zones.
De heer Jan Caerels bevestigt dat 2 meetposten voldoende zouden zijn. Men heeft wel gezocht naar plaatsen waar er zo weinig mogelijk achtergrondgeluiden voorkomen.
Bij de plaatsing van de 4 meetposten heeft men zich gericht op de berekende geluidscontouren.

De vluchtlijsten van de luchthaven zelf niet kunnen gebruikt worden om deze lokale vluchten met kleine vliegtuigen te identificeren: de “bloktijden” zijn niet de juiste tijden van het overvliegen en bijgevolg niet toelaten een juiste correlatie te maken.

De voorzitter besluit dat het meetnet een objectieve meting van het geluidsniveau en ijking van de berekende geluidscontouren toelaat. De resultaten van het geluidsmeetnet geven ook een overzicht van het aantal geluidsgebeurtenissen en de verdeling ervan in de tijd. De geluidsbijdrage van de toestellen met een vluchtnummer van Belgocontrol kan gemeten worden. De geluidsbijdrage van de vliegtuigen met het algemeen vluchtnummer 7.000 van Belgocontrol kan niet gemeten worden per toestel, doch men kan wel nagaan wat het totale aandeel is in het totaal aantal vluchten.

Op vraag van de voorzitter wat het quotasysteem op de Luchthaven Zaventem inhoudt, antwoordt de heer Jan Caerels dat aan elk toesteltype een geluidsquotum wordt toegewezen op basis van een certificatie. Dit laat toe om zeer luidruchtige vliegtuigen te weren tijdens de nacht bijvoorbeeld door vliegtuigen vanaf een bepaalde limiet te verbieden en een totaal geluidsquotum te bepalen dat niet mag overschreden worden.

Men vraagt zich af of dit systeem van quota bruikbaar is om in een milieuvergunning op te leggen.

Bespreking actiepunten (voorstellen) van de overlegcommissie luchthaven Antwerpen.

De voorzitter stelt voor de 4 actiepunten die weerhouden werden tijdens de vergadering van 17 december 2003 verder te bespreken.

1. Opbouw van een klachtenregister op basis van meldingen van hinder en feitelijke klachten.

Uit de volledige analyse van het klachtenregister blijkt:

2. Milderende preventieve maatregelen met betrekking tot de opleidings- en trainingsvluchten om de geluidshinder te beperken.

Het overleg met de opleidingscentra heeft plaatsgevonden op 18 februari 2004. De heer Ludo Segers brengt verslag uit van deze vergadering. Aan dit overleg hebben 5 opleidingscentra deelgenomen en de heer Jo Van de Woestijne van de Stuurgroep Vliegend Vlaanderen , de heren Paul Cattrysse, Jo Maes en Eddy Cleirbaut van het Ministerie van de Vlaamse Gemeenschap/Luchthaven Antwerpen, de heer Marc Tobback als vertegenwoordiger van de omwonenden in de stad Mortsel en de heer Ludo Segers van de AMI. De heer Eric Soenen wenste als vertegenwoordiger van de omwonenden van de Stad Antwerpen niet deel te nemen aan deze vergadering. Uit dit eerste contact is gebleken dat het nuttig was om tot een goede verstandhouding te komen tussen de opleidingscentra en de omwonenden. Door tijdsgebrek konden er tijdens deze vergadering geen concrete afspraken worden gemaakt over milderende preventieve maatregelen en werd besloten om een bijkomende vergadering met de opleidingscentra te organiseren.

De heer Jo Van de Woestijne brengt verslag uit van het resultaat van deze bijkomende vergadering met de opleidingscentra. Tijdens deze vergadering zijn een aantal opmerkingen gemaakt en milderende maatregelen voorgesteld die zijn samengevat in een ontwerp van tekst (zie bijlage 3). De heer Jo Van de Woestijne benadrukt dat dit nog geen definitieve tekst is maar een ontwerp waarrond nog verder overleg moet gebeuren. Het is geen bezwaar om deze tekst als bijlage toe te voegen aan het verslag, zodat hij verder kan gebruikt worden als discussieplatform.

Memo Stuurgroep Vliegend Vlaanderen

Werkgroep Vliegtrainingen — Repetitieve vluchten door
Opleidingscentra /Vliegscholen & Frequente Vliegtuiggebruikers
Luchthaven Antwerpen.

3 maart 2004

Deze adviezen om het geluid te verminderen of te milderen komen eigenlijk overeen met wat men in de luchtvaart omschrijft als “noise abatement procedures” ttz procedures om het geluid te verminderen of te verflauwen als we een letterlijke vertaling uit het engels willen gebruiken.

Deze noise abatement procedures moeten kunnen uitgewerkt en gerealiseerd worden zonder in de verleiding te komen om op korte termijn oplossingen te bedenken die enkel op basis van emotionele argumenten en persoonlijke PERCEPTIE zijn gesteund. Wij willen graag meewerken aan voorstellen en adviezen die meetbaar zijn én controleerbaar zijn. Voor perceptie is in deze overlegcommisie GEEN plaats.

De werkgroep wil aan de Overlegcommisie Luchthaven Antwerpen graag het volgende vragen en adviseren

- dat er gewerkt wordt met een geluids”pot” en het definiëren ervan.

- het aanvaarden van de geluidscontouren van 2000 als referentiekader zoals voorzien in de milieuvergunning die stelt dat het aantal gehinderden niet mag stijgen. In dit kader dient de overheid werk te maken om te voorkomen dat nog verdere bouwtoelatingen worden verleend in de gebieden die onder of in de onmiddellijke omgeving van de opstijgings- en landingsvlakken liggen om zo het aantal mogelijke gehinderden en de geluidsperceptie niet te laten toenemen.

Het aandeel van de trainingsvluchten op deze contouren dient bepaald te worden, vervolgens kan een aantal maatregelen toegepast worden om dit aandeel te verminderen. Bij deze vermindering dient uitgegaan te worden van het totaal geproduceerd geluid en niet of niet enkel van het aantal bewegingen maar van de geluidsweging van een beweging. Dit wil zeggen dat geluidsarmere vliegtuigen méér bewegingen kunnen doen dan lawaaierige of minder geluidsarme vliegtuigen.

De vermindering van de geluidsproductie kan bewerkstelligd warden door een aantal technische en operationele maatregelen

  1. verfijnen van het vliegcircuit, maximaal vliegen boven de Antwerpse Ring, sneiwegen en grate autowegen
  2. strikter de uitvlieg- en invliegprocedures respecteren
  3. mogelijke verhoging van de circuithoogte van de huidige 1000 ft naar 1200 ft (+20%) indien de verkeersleiding en de hoogte van het wolkendek het toelaat (VFR en special VFR condities). De denkpiste van een circuithoogte van 2500-3000 voet is totaal uit den boze omwille van een VERHOGING van het geproduceerde geluid tijdens het uitklimmen. De klimfase, waar maximaal vermogen én geluid wordt geproduceerd zou daardoor 2 tot driemaal langer gaan duren, wat niet de bedoeling kan zijn.
  4. een opstijgprocedure met maximum vermogen en maximum stijghoek waarbij er eerst zoveel mogelijk hoogte wordt gewonnen binnen de vliegveldcontouren om dan vanaf de grens van het vliegveld te klimmen met een kleinere stijghoek en mogelijk verminderd vermogen.
  5. het overige deel van het vliegcircuit met gereduceerd vermogen vliegen
  6. het opnemen van bovenvermelde noise abatement procedures in het opleidingsprogramma van de piloten én het consequent naleven ervan.
  7. toelaten/behouden van maximum twee vliegtuigen in circuit voor lokale trainingen
  8. géén touch and go VFR vluchten na 20 uur in de week of nal8 uur in het weekend.
  9. tijdens het weekend enkel tussen 9 en 12 uur en tussen 14 tot 18 uur lokale training toelaten

De Overlegcommissie zou aan de overheid moeten adviseren om het plaatsen en gebruik van geluidsminderende en geluidsmilderende uitrustingen (uitlaten en/of propellers) aan te moedigen door bvb het verlenen van installatiepremies of verlaagde landingsgelden.

Verder zou men bvb enkel nog vliegtuigen kunnen toelaten voor lokale trainingsvluchten indien deze, onder voorwaarde van technische en luchtwaardige mogelijkheid, voorzien zijn van geluidsmilderende uitrustingen of indien het vliegtuigen zijn van een nieuwere generatie met verlaagde geluidsproductie.

Ook het verwijderen van de hoogte obstakels aan Fort 3 en andere plaatsen zou moeten afdwingbaar gemaakt warden zodanig dat de powersetting en bijkomende geluidsbelasting tijdens het aanvliegen kunnen verminderd worden.

Algemeen

De werkgroep stelt dat de luchtvaart — aak de “kleine” luchtvaart — de general aviation én aanverwante activiteiten een gelijke faire behandeling moet krijgen zoals alle andere gekende vervoersmodi nl het wegverkeer, treinverkeer en waterverkeer. Ook de gestegen gevoeligheid en benadering naar kasten, baten, geluid, milieu e.d. moet in een globale context worden gezet en dient met dezelfde invalshoek te worden bekeken en behandeld. Indien we het normaal vinden dat een auto rijdt op de openbare weg; een trein diverse stations verbindt via de rails van de spoorweg en een boot vaart op de bevaarbare waterwegen van ons land mag het gebruik van een luchthaven en het vliegen van een vliegtuig in het luchtruim niet méér af niet minder in vraag worden gesteld dan andere vervoersmodi.

De sector van de kleine luchtvaart onderkent de gevoeligheid vaar geluid om en rond de luchthavens en is samen met de overlegcommissie bereid adviezen te formuleren om de geluidsbelasting zo minimaal mogelijk te houden en daar waar kan te verminderen

Jo Van de Woestyne -  SVV

De heer Eddy Van Dyck merkt op dat geen vertegenwoordiger van de omwonenden van Boechout werd betrokken bij deze vergadering met de opleidingscentra. Hij wenst dat ook de vertegenwoordigers van de omwonenden van Boechout worden betrokken bij dit overleg met de opleidingscentra. Er was slechts één omwonende aanwezig en van deze vergadering werd er geen schriftelijk verslag gemaakt. Het document met de voorstellen van de opleidingscentra kan dan ook niet goedgekeurd worden in deze vergadering van de Overlegcommissie Luchthaven Antwerpen. Desnoods moet er een tegenvoorstel van de omwonenden kunnen voorgelegd worden.

De heer Marc Tobback stelt dat men deze voorstellen van de opleidingscentra zo maar niet kan laten verloren gaan omdat er veel nieuwe en positieve elementen in voorkomen.

De heer Ludo Segers antwoordt dat in de huidige milieuvergunning in een bijzondere voorwaarde werd opgelegd dat deze overlegcommissie als doelstelling heeft om mogelijkheden ter oplossing voor te stellen.

De heer Wim Kerremans stelt dat het waardevolle van deze overlegcommissie er in bestaat dat de omwonenden en de exploitant van de luchthaven elkanders standpunten leren kennen. Het resultaat van 3 jaar vergaderen kan vertaald worden in een aantal actiepunten. Door het uitwerken van deze actiepunten kan men een waardevolle bijdrage leveren in de vergunningsprocedure van de luchthaven. Het is ook niet noodzakelijk dat alle partijen het eens zijn over de te weerhouden actiepunten.

De heer Tony Lesage merkt op dat de overheid ook een rol moet spelen bij de verwezenlijking van de voorgestelde milderende maatregelen. Hij stelt vast dat de overheid nog altijd bouwvergunningen blijft geven voor de bouw van woningen in bvb de locatie “Volkstuintjes” en ook geen stappen onderneemt om obstakels in de aanvlieg- of opstijgroute van de vliegtuigen te verbieden of te verwijderen (bijvoorbeeld op Fort 3). In dit kader is het zeker noodzakelijk dat een signaal wordt gegeven aan de ter zake bevoegde overheid.

Mevrouw Isabel Dobbelaere en de heer Eddy Van Dyck vragen hoe de verslagen en actiepunten van de Overlegcommissie Luchthaven Antwerpen worden opgenomen in de milieuvergunningsprocedure. Door de exploitant werden deze verslagen en actiepunten niet opgenomen in het aanvraagdossier.

De heer Eddy Cleirbaut merkt op dat de milieuvergunningsaanvraag inrichtingen betreft van de luchthaven zelf en geen betrekking heeft op de activiteiten van de opleidingsscholen.

De voorzitter besluit dat het voorstel met milderende maatregelen van de opleidingscentra nog niet kan beschouwd worden als een goedgekeurd document. Ondertussen werd de milieuvergunningsaanvraag van de Luchthaven Antwerpen ingediend op 24 februari 2004, zodat de procedure, ingeval het dossier ontvankelijk en volledig verklaard wordt, kan starten op 9 maart 2004. In dit geval zal het openbaar onderzoek kunnen georganiseerd worden tussen 19 maart en 19 april, moeten de adviezen van de adviesverlenende instanties worden ingediend tegen 9 mei 2004, moet de Provinciale Milieuvergunningscommissie een advies geven aan de bestendige deputatie tegen 9 juni 2004 en kan de bestendige deputatie een beslissing nemen tegen 9 juli 2004. De huidige milieuvergunning bevat een bijzondere voorwaarde die duidelijk toelaat dat deze Overlegcommissie Luchthaven Antwerpen mogelijke oplossingen kan voorstellen aan de overheid. Teneinde de resultaten van het overleg in deze commissie gedurende 3 jaren niet verloren te laten gaan stelt de voorzitter voor :

  1. over de thans voorliggende 4 actiepunten en de voorgestelde milderende maatregelen van de opleidingscentra een bijkomende vergadering te organiseren van de overlegcommissie;
  2. tegen deze bijkomende vergadering van de overlegcommissie moeten de vertegenwoordigers van de bewoners, de vertegenwoordigers van de steden en gemeenten, de exploitant en de opleidingscentra hun definitief standpunt bepalen over deze 4 actiepunten en de voorstelde milderende maatregelen van de opleidingscentrra, hetzij een gezamenlijk standpunt, hetzij een afzonderlijk standpunt, hetzij bijkomende alternatieve voorstellen.
  3. het resultaat van deze bijkomende overlegvergadering zal worden overgemaakt aan de adviesverlenende instanties en de vergunningverlenende overheid in het kader van de lopende vergunningsprocedure.

De vergadering is akkoord met dit voorstel van de voorzitter. De bijkomende vergadering van de Overlegcommissie Luchthaven Antwerpen zal plaatsvinden op woensdag 7 april 2004 om 19u30.

De secretaris zal het verslag van deze vergadering met de bijlagen verzenden op vrijdag 5 maart 2004 zodat alle betrokken partijen de kans krijgen een standpunt in te nemen en overleg te plegen. De verzending zal gebeuren per prioritaire post.

Teneinde de vergadering van 7 april 2004 vlot te laten verlopen wordt verwacht dat elke vertegenwoordigde groep (bewonersgroepen, steden en gemeenten, exploitant en de opleidingscentra hun standpunt over de actiepunten en de voorgestelde milderende maatregelen van de opleidingscentra en eventuele alternatieve voorstellen schriftelijk kenbaar maken tegen woensdag 31 maart 2004 aan de secretaris van de overlegcommissie. Deze zullen door de secretaris gebundeld worden en aan ieder effectief lid worden verzonden op 1 april 2004 ter voorbereiding van de vergadering van 7 april 2004.

3. Het verbeteren van de communicatie met de omwonenden.

Dit actiepunt wordt zonder opmerkingen weerhouden.

4. Het aanrekenen van hogere luchthaventarieven voor de opleidings- en trainingsvliegtuigen op de Luchthaven Antwerpen die niet bijkomend uitgerust werden met geluidsdempers en/of geluidsarme propellers.

Dit actiepunt wordt zonder opmerkingen weerhouden.

De heer Eddy Cleirbaut merkt op dat de minister moet beslissen over een wijziging van de luchthaventarieven.

Varia

Mevrouw Isabel Dobbelaere deelt mede dat in de milieuvergunningsaanvraag een prognose werd toegevoegd met de evolutie van de geluidshinder tot 2024. Volgens deze prognose zal het aantal bewegingen niet stijgen, maar zal er wel een verschuiving zijn van trainingsvluchten naar lijnvluchten
De geluidscontouren van de luchthaven blijven in deze periode ongewijzigd.

De heer Wim Kerremans legt een klacht voor van bewoners in de wijk Pulhof in Berchem met betrekking tot vliegtuiglawaai tijdens de nacht. Gezien nachtvluchten niet toegelaten zijn op de luchthaven van Antwerpen is deze klacht niet duidelijk.
De heer Marc Tobback stelt dat het hier over een éénmalige test gaat met een vliegtuig om de warmteverliezen van de woningen in stedelijk gebied te meten. De heer Eddy Cleirbaut antwoordt dat dit vliegtuig niet vertrokken is op de Luchthaven Antwerpen

[terug]

laatste wijziging: 17/08/10