Overlegcomité luchthaven Antwerpen |
(samenvatting voor de milieuraad)
Door de heer Jan Caerels wordt het jaarrapport 2003 van het geluidsmeetnet
voorgesteld.
In dit jaarrapport wordt een samenvatting gemaakt van de geluidsgegevens die
door het geluidsmeetnet werden geregistreerd in het jaar 2003. Een aantal
problemen van het geluidsmeetnet in dit opstartjaar hebben wel een impact op de
resultaten.
Deze gegevens van het geluidsmeetnet kunnen gebruikt worden om de berekende geluidscontouren te toetsen.
De meetposten registreren op continue basis het geluid dat wordt waargenomen ter plaatse van de meetposten. Om een analyse mogelijk te maken met betrekking tot het vliegverkeer worden geluidsgebeurtenissen gedefinieerd die overeenkomen met tijdelijke verhogingen van het geluidsdrukniveau ten opzichte van het aanwezige achtergrondgeluid door het bepalen van een drempelniveau. De geluidsregistraties boven dit drempelniveau tracht men toe te wijzen aan een voorbijvliegend vliegtuig op basis van de radargegevens van Belgocontrol.
In deze rapportering worden de individuele geluidsgebeurtenissen en het gewogen equivalente geluidsdrukniveau (LAeq,) geanalyseerd. Dit geeft aanleiding tot volgende grafieken :
Er wordt gevraagd of het meetnet ook kan gebruikt worden om de
geluidsbijdrage van de rondcirkelende sportvliegtuigen te meten.
De heer Jan Caerels merkt op dat de gegevens van het meetnet niet kunnen
gekoppeld worden aan deze vliegtuigen omdat de radargegevens van Belgocontrol
deze lokale vluchten met kleine vliegtuigen verzamelt onder één nummer 7.000
waardoor er geen correlatie mogelijk is met de geregistreerde
geluidsgebeurtenissen. Voor Belgocontrol is deze opsplitsing van de lokale
vluchten met kleine vliegtuigen geen prioritaire taak.
Een opsplitsing van de lokale vluchten met kleine vliegtuigen en het toekennen
van een afzonderlijk nummer in de “slots” van Belgocontrol niet mogelijk is
omdat deze vluchten zo talrijk zijn.
Er wordt opgemerkt dat de lokale vluchten met kleine vliegtuigen onder het
nr. 7.000 een geluidsbelasting van 55 dB(A) kunnen veroorzaken terwijl het
meetnet slechts vanaf 60 dB(A) registreert. Deze vluchten worden dan helemaal
niet geregistreerd.
De heer Jan Caerels antwoordt dat dit afhankelijk is van wat men met het meetnet
wil meten. In de gecorreleerde geluidsgebeurtenissen komen de lokale vluchten
met kleine vliegtuigen onder het nr. 7.000 zeer veel voor. Men kan uiteraard
niet de rondcirkelende vliegtuigen onderscheiden van de opstijgende of landende
vliegtuigen.
De heer Jan Caerels merkt op dat de geluidsbijdrage van de vliegtuigen relatief klein is ten opzichte van de andere aanwezige geluiden.
Men vraagt zich af of de berekening van gemiddelde geluidsdrukniveaus in het
rapport wel een correcte evaluatie toelaat van de effectieve geluidshinder.
De heer Jan Caerels antwoordt hierop dat deze methode een objectieve meting,
analyse en vergelijking toelaat.
Men merkt op dat de meetposten 2 en 3 zeer dicht bij de landingsbaan staan.
Nergens anders staan meetposten zo dicht opgesteld bij de landingsbaan. Deze
twee locaties zijn trouwens onbewoonde zones.
De heer Jan Caerels bevestigt dat 2 meetposten voldoende zouden zijn. Men heeft
wel gezocht naar plaatsen waar er zo weinig mogelijk achtergrondgeluiden
voorkomen.
Bij de plaatsing van de 4 meetposten heeft men zich gericht op de berekende
geluidscontouren.
De vluchtlijsten van de luchthaven zelf niet kunnen gebruikt worden om deze lokale vluchten met kleine vliegtuigen te identificeren: de “bloktijden” zijn niet de juiste tijden van het overvliegen en bijgevolg niet toelaten een juiste correlatie te maken.
De voorzitter besluit dat het meetnet een objectieve meting van het geluidsniveau en ijking van de berekende geluidscontouren toelaat. De resultaten van het geluidsmeetnet geven ook een overzicht van het aantal geluidsgebeurtenissen en de verdeling ervan in de tijd. De geluidsbijdrage van de toestellen met een vluchtnummer van Belgocontrol kan gemeten worden. De geluidsbijdrage van de vliegtuigen met het algemeen vluchtnummer 7.000 van Belgocontrol kan niet gemeten worden per toestel, doch men kan wel nagaan wat het totale aandeel is in het totaal aantal vluchten.
Op vraag van de voorzitter wat het quotasysteem op de Luchthaven Zaventem inhoudt, antwoordt de heer Jan Caerels dat aan elk toesteltype een geluidsquotum wordt toegewezen op basis van een certificatie. Dit laat toe om zeer luidruchtige vliegtuigen te weren tijdens de nacht bijvoorbeeld door vliegtuigen vanaf een bepaalde limiet te verbieden en een totaal geluidsquotum te bepalen dat niet mag overschreden worden.
Men vraagt zich af of dit systeem van quota bruikbaar is om in een milieuvergunning op te leggen.
De voorzitter stelt voor de 4 actiepunten die weerhouden werden tijdens de vergadering van 17 december 2003 verder te bespreken.
1. Opbouw van een klachtenregister op basis van meldingen van hinder en feitelijke klachten.
Uit de volledige analyse van het klachtenregister blijkt:
- 94% van de meldingen zijn afkomstig van 4 % van de klagers.
- de klachten vooral betrekking hebben op geluidshinder en veiligheid.
- Uit de analyse van de klachten met betrekking tot de geluidshinder en veiligheid blijkt dat respectievelijk 48% en 39 % niet kan toegewezen worden aan een bepaald type vliegtuig maar dat van de toewijsbare klachten deze vooral betrekking hebben op opleidingsvluchten en ook wel op het grotere vliegtuig Fokker 50.
2. Milderende preventieve maatregelen met betrekking tot de opleidings- en trainingsvluchten om de geluidshinder te beperken.
Het overleg met de opleidingscentra heeft plaatsgevonden op 18 februari 2004. De heer Ludo Segers brengt verslag uit van deze vergadering. Aan dit overleg hebben 5 opleidingscentra deelgenomen en de heer Jo Van de Woestijne van de Stuurgroep Vliegend Vlaanderen , de heren Paul Cattrysse, Jo Maes en Eddy Cleirbaut van het Ministerie van de Vlaamse Gemeenschap/Luchthaven Antwerpen, de heer Marc Tobback als vertegenwoordiger van de omwonenden in de stad Mortsel en de heer Ludo Segers van de AMI. De heer Eric Soenen wenste als vertegenwoordiger van de omwonenden van de Stad Antwerpen niet deel te nemen aan deze vergadering. Uit dit eerste contact is gebleken dat het nuttig was om tot een goede verstandhouding te komen tussen de opleidingscentra en de omwonenden. Door tijdsgebrek konden er tijdens deze vergadering geen concrete afspraken worden gemaakt over milderende preventieve maatregelen en werd besloten om een bijkomende vergadering met de opleidingscentra te organiseren.
De heer Jo Van de Woestijne brengt verslag uit van het resultaat van deze bijkomende vergadering met de opleidingscentra. Tijdens deze vergadering zijn een aantal opmerkingen gemaakt en milderende maatregelen voorgesteld die zijn samengevat in een ontwerp van tekst (zie bijlage 3). De heer Jo Van de Woestijne benadrukt dat dit nog geen definitieve tekst is maar een ontwerp waarrond nog verder overleg moet gebeuren. Het is geen bezwaar om deze tekst als bijlage toe te voegen aan het verslag, zodat hij verder kan gebruikt worden als discussieplatform.
De heer Eddy Van Dyck merkt op dat geen vertegenwoordiger van de omwonenden van Boechout werd betrokken bij deze vergadering met de opleidingscentra. Hij wenst dat ook de vertegenwoordigers van de omwonenden van Boechout worden betrokken bij dit overleg met de opleidingscentra. Er was slechts één omwonende aanwezig en van deze vergadering werd er geen schriftelijk verslag gemaakt. Het document met de voorstellen van de opleidingscentra kan dan ook niet goedgekeurd worden in deze vergadering van de Overlegcommissie Luchthaven Antwerpen. Desnoods moet er een tegenvoorstel van de omwonenden kunnen voorgelegd worden.
De heer Marc Tobback stelt dat men deze voorstellen van de opleidingscentra zo maar niet kan laten verloren gaan omdat er veel nieuwe en positieve elementen in voorkomen.
De heer Ludo Segers antwoordt dat in de huidige milieuvergunning in een bijzondere voorwaarde werd opgelegd dat deze overlegcommissie als doelstelling heeft om mogelijkheden ter oplossing voor te stellen.
De heer Wim Kerremans stelt dat het waardevolle van deze overlegcommissie er in bestaat dat de omwonenden en de exploitant van de luchthaven elkanders standpunten leren kennen. Het resultaat van 3 jaar vergaderen kan vertaald worden in een aantal actiepunten. Door het uitwerken van deze actiepunten kan men een waardevolle bijdrage leveren in de vergunningsprocedure van de luchthaven. Het is ook niet noodzakelijk dat alle partijen het eens zijn over de te weerhouden actiepunten.
De heer Tony Lesage merkt op dat de overheid ook een rol moet spelen bij de verwezenlijking van de voorgestelde milderende maatregelen. Hij stelt vast dat de overheid nog altijd bouwvergunningen blijft geven voor de bouw van woningen in bvb de locatie “Volkstuintjes” en ook geen stappen onderneemt om obstakels in de aanvlieg- of opstijgroute van de vliegtuigen te verbieden of te verwijderen (bijvoorbeeld op Fort 3). In dit kader is het zeker noodzakelijk dat een signaal wordt gegeven aan de ter zake bevoegde overheid.
Mevrouw Isabel Dobbelaere en de heer Eddy Van Dyck vragen hoe de verslagen en actiepunten van de Overlegcommissie Luchthaven Antwerpen worden opgenomen in de milieuvergunningsprocedure. Door de exploitant werden deze verslagen en actiepunten niet opgenomen in het aanvraagdossier.
De heer Eddy Cleirbaut merkt op dat de milieuvergunningsaanvraag inrichtingen betreft van de luchthaven zelf en geen betrekking heeft op de activiteiten van de opleidingsscholen.
De voorzitter besluit dat het voorstel met milderende maatregelen van de opleidingscentra nog niet kan beschouwd worden als een goedgekeurd document. Ondertussen werd de milieuvergunningsaanvraag van de Luchthaven Antwerpen ingediend op 24 februari 2004, zodat de procedure, ingeval het dossier ontvankelijk en volledig verklaard wordt, kan starten op 9 maart 2004. In dit geval zal het openbaar onderzoek kunnen georganiseerd worden tussen 19 maart en 19 april, moeten de adviezen van de adviesverlenende instanties worden ingediend tegen 9 mei 2004, moet de Provinciale Milieuvergunningscommissie een advies geven aan de bestendige deputatie tegen 9 juni 2004 en kan de bestendige deputatie een beslissing nemen tegen 9 juli 2004. De huidige milieuvergunning bevat een bijzondere voorwaarde die duidelijk toelaat dat deze Overlegcommissie Luchthaven Antwerpen mogelijke oplossingen kan voorstellen aan de overheid. Teneinde de resultaten van het overleg in deze commissie gedurende 3 jaren niet verloren te laten gaan stelt de voorzitter voor :
- over de thans voorliggende 4 actiepunten en de voorgestelde milderende maatregelen van de opleidingscentra een bijkomende vergadering te organiseren van de overlegcommissie;
- tegen deze bijkomende vergadering van de overlegcommissie moeten de vertegenwoordigers van de bewoners, de vertegenwoordigers van de steden en gemeenten, de exploitant en de opleidingscentra hun definitief standpunt bepalen over deze 4 actiepunten en de voorstelde milderende maatregelen van de opleidingscentrra, hetzij een gezamenlijk standpunt, hetzij een afzonderlijk standpunt, hetzij bijkomende alternatieve voorstellen.
- het resultaat van deze bijkomende overlegvergadering zal worden overgemaakt aan de adviesverlenende instanties en de vergunningverlenende overheid in het kader van de lopende vergunningsprocedure.
De vergadering is akkoord met dit voorstel van de voorzitter. De bijkomende vergadering van de Overlegcommissie Luchthaven Antwerpen zal plaatsvinden op woensdag 7 april 2004 om 19u30.
De secretaris zal het verslag van deze vergadering met de bijlagen verzenden op vrijdag 5 maart 2004 zodat alle betrokken partijen de kans krijgen een standpunt in te nemen en overleg te plegen. De verzending zal gebeuren per prioritaire post.
Teneinde de vergadering van 7 april 2004 vlot te laten verlopen wordt verwacht dat elke vertegenwoordigde groep (bewonersgroepen, steden en gemeenten, exploitant en de opleidingscentra hun standpunt over de actiepunten en de voorgestelde milderende maatregelen van de opleidingscentra en eventuele alternatieve voorstellen schriftelijk kenbaar maken tegen woensdag 31 maart 2004 aan de secretaris van de overlegcommissie. Deze zullen door de secretaris gebundeld worden en aan ieder effectief lid worden verzonden op 1 april 2004 ter voorbereiding van de vergadering van 7 april 2004.
3. Het verbeteren van de communicatie met de omwonenden.
Dit actiepunt wordt zonder opmerkingen weerhouden.
4. Het aanrekenen van hogere luchthaventarieven voor de opleidings- en trainingsvliegtuigen op de Luchthaven Antwerpen die niet bijkomend uitgerust werden met geluidsdempers en/of geluidsarme propellers.
Dit actiepunt wordt zonder opmerkingen weerhouden.
De heer Eddy Cleirbaut merkt op dat de minister moet beslissen over een wijziging van de luchthaventarieven.
Mevrouw Isabel Dobbelaere deelt mede dat in de milieuvergunningsaanvraag een
prognose werd toegevoegd met de evolutie van de geluidshinder tot 2024. Volgens
deze prognose zal het aantal bewegingen niet stijgen, maar zal er wel een
verschuiving zijn van trainingsvluchten naar lijnvluchten
De geluidscontouren van de luchthaven blijven in deze periode ongewijzigd.
De heer Wim Kerremans legt een klacht voor van bewoners in de wijk Pulhof in
Berchem met betrekking tot vliegtuiglawaai tijdens de nacht. Gezien
nachtvluchten niet toegelaten zijn op de luchthaven van Antwerpen is deze klacht
niet duidelijk.
De heer Marc Tobback stelt dat het hier over een éénmalige test gaat met een
vliegtuig om de warmteverliezen van de woningen in stedelijk gebied te meten. De
heer Eddy Cleirbaut antwoordt dat dit vliegtuig niet vertrokken is op de
Luchthaven Antwerpen
laatste wijziging: 17/08/10