Advies RUP sportlandschap

Advies Milieu Advies Raad:

Inleiding:

Het ruimtelijke uitvoeringsplan (RUP) voor het sportlandschap beschrijft de toekomstige bestemming van de open ruimte aan de overkant van de Krijgsbaan, gelegen naast de spoorlijn en nauw aansluitend bij de luchthaven van Deurne. Het gebied vormt een onderdeel van de grootstedelijke groene vinger.

Volgens het gewestplan is het plangebied nagenoeg geheel ingekleurd als agrarisch gebied. De voetbalterreinen van Cantincrode in het zuidwesten zijn gelegen in een gebied voor dagrecreatie. Het woonwagenterrein centraal in het studiegebied is een pleisterplaats voor nomaden en woonwagenbewoners. Het waterzuiveringstation aan de oostelijke grens van het plangebied ligt in een gebied voor gemeenschapsvoorziening en openbare nutsvoorzieningen. Van noordwest naar zuidoost loopt over het gebied een reservatiestrook voor de aanleg van een omleidingsweg.

De zone is voor de stad van groot belang voor de uitbouw van de sportaccommodatie. Hier zullen o.a. de voetbalactiviteiten van de terreinen van Oude God geherlokaliseerd kunnen worden.

Het ontwerp gemeentelijk ruimtelijk uitvoeringsplan ‘Rup’ Sportlandschap, werd voorlopig aanvaard door de gemeenteraad in zitting van 23 juni 2009.

Over het RUP liep een openbaar onderzoek van 1 augustus 2009 tot 29 september 2009.

Advies milieuraad van 10 september 2009:

Ruimte voor natuur…

Het plangebied van het RUP sportlandschap is het laatste grote stuk open ruimte van Mortsel. De zone is een groene vinger die ver doordringt in het grootstedelijke gebied.

Daarnaast lopen door het gebied enkele voor Mortsel belangrijke waterlopen, met name de Koude Beek en de Fortloop. De milieuraad bepleit al lang voor deze beken een meer natuurlijke loop zodat recreatie, natuurbeleving, natuurontwikkeling en waterbuffering hand in hand kunnen gaan, zoals het voorbeeld aan Fort 3 te Borsbeek aantoont. De milieuraad vraagt in het RUP effectieve middelen in te bouwen om dit doel te verwezenlijken.

Een aantal gronden van het stadsbestuur die nu als natuur of kleine landschapselementen zijn ingericht (vb. gronden bij hoeve Ter Beke in de zuidelijke punt van het RUP of de ruimte tussen het woonwagenterreinen fort 3) blijven de bestemming landbouw behouden. De milieuraad vraagt om deze zones definitief een groene bestemming (park of natuur) te geven.

Bij gebrek aan onteigeningsplan bestaan er onvoldoende garanties dat de groenstroken langs o.m. waterlopen effectief zullen gerealiseerd kunnen worden. De kans is erg klein dat de landbouwers, de eigenaars of de gebruikers de groenstroken vrijwillig en op eigen kosten zullen aanleggen. De milieuraad vraagt om deze zones, net zoals de toekomstige sportterreinen, op te nemen in het onteigeningsplan zodat er een reële kans voor realisatie bestaat.

De milieuraad vraagt dat het stadsbestuur voor het plangebied niet enkel een aankoopbeleid in functie van sport voert, maar ook gronden aankoopt in functie van natuurontwikkeling en zachte recreatie.

De milieuraad vraagt om de groene invulling van bepaalde zones te bestendigen door de basisbestemming "groen" of "natuur" in het RUP te voorzien.

Versnippering van het gebied…

De reservatiestrook voor de omleidingsweg snijdt in het voorgelegde RUP het gebied doormidden. Een dergelijke versnippering van de open ruimte is niet gewenst. Het bundelen van lijninfrastructuren is vanuit ruimtelijk oogpunt veel beter (of in ieder geval minder slecht).

De milieuraad vraagt om voor het verplichte traject van de omleidingsweg, een alternatief tracé te voorzien dat aanligt bij de spoorwegen. Dit alternatieve tracé dient gebouwvrij te blijven. Harde infrastructuur zou immers het alternatieve tracé onaantrekkelijk kunnen maken.

Om het open karakter van het gebied te bewaren lijkt het aangewezen de bebouwing van het sportlandschap maximaal richting spoorwegen op te schuiven.

Trage wegen en de ontsluiting van het gebied voor de zachte weggebruiker:

De milieuraad is van oordeel dat het sportlandschap zeer slechte ontsloten is voor zwakke weggebruikers.

Een centraal gelegen fietstunnel zou technisch niet mogelijk zijn gezien de spoorweginfrastructuur. Hierdoor blijven enkel de onaantrekkelijke route via de Krijgsbaan en de langere route via het tunneltje van de wijk Savelkoul over. De milieuraad vreest dat er een belangrijke bijkomende verkeerstroom van auto’s zal ontstaan door de sportinfrastructuur op een dergelijke slecht ontsloten plaats buiten de stad in te richten.

De milieuraad vraagt daarom om de krijtlijnen van een functioneel traag wegennet (zowel voor de recreërende wandelaar als voor verplaatsingen met de fiets) binnen de planzone van het RUP op te nemen. De huidige bepalingen inzake ontsluiting zijn voor de milieuraad onvoldoende.

Lichthinder:

Het is positief dat het RUP bepalingen bevat i.v.m. lichthinder veroorzaakt door de verlichtingspalen van de sportvelden. De milieuraad wijst er wel op dat niet enkel “het landschap” en “de luchthaven” last kunnen hebben van lichthinder.

Door het toekomstige recreatieve karakter van het gebied worden de natuurlijke daglichturen verschoven (verlengd) ten voordelen van de recreant, zowel in winter- als zomertijd. Het rust-, broed- en foerageergebied voor zowel dag- als nachtactieve dieren tussen Mortsel en Borsbeek waarvan het sportlandschap deel uit maakt komt zo onder druk te staan.

Volkstuintjes & Co:

In Mortsel is er een tekort aan volkstuintjes die net als sport een belangrijke maatschappelijke functie hebben (zie advies milieuraad 10/09/2009).

De milieuraad ziet mogelijkheden om in de zone van het sportlandschap volkstuintjes in te plannen. De milieuraad vraagt het stadsbestuur de nodige bepalingen in het RUP op te nemen om de uitbouw van volkstuintjes mogelijk te maken. Tegelijkertijd stelt de milieuraad voor om na te gaan of er niet eveneens een soort volksboerderij kan ingericht worden. Kinderen die niet zo sportief zijn, ouders of grootouders zouden er kunnen verpozen terwijl de anderen sporten.

Bouwmaterialen:

De teksten van “RUP sportlandschap” worden als uitermate betuttelend ervaren op het vlak van materiaalkeuze voor daken. Een RUP bepaalt de facto voor een langere periode (alleen al wegens de tijdrovende en arbeidsintensieve herzieningsprocedure). Daarom moeten materiaalvoorschriften voldoende ruimte laten om het gebruik van nieuw ontwikkelde, innovatieve en “duurzame” bouwmaterialen of –systemen mogelijk te maken.

Het voorgelegde RUP bevat echter spijtig genoeg een lijst met toegelaten bouwmaterialen, die nu al achterhaald en onvolledig is (vb. gebruik van het steeds populairdere EPDM-rubber). De milieuraad vraagt om de lijst met toegelaten bouwmaterialen te vervangen door een gemotiveerde lijst van expliciet verboden bouwmaterialen. In principe zouden bouwmaterialen en –producten met een CE-markering toegelaten moeten worden.

De lijst zou eventueel ook vervangen kunnen worden door een omschrijving van (prestatie-)eisen waaraan de bouwmaterialen en -producten moeten voldoen (bv. kleur, vorm, etc.). In alle geval mag het verbieden van bepaalde bouwmaterialen niet enkel op basis van kleur of andere esthetische bezwaren gebaseerd zijn, maar moet er ook rekening gehouden worden met andere elementen, zoals de impact op het energieverbruik, de milieu-impact, het duurzame karakter, etc.

Groendaken:

De milieuraad vraagt om bij nieuwbouw alle platte daken verplicht uit te laten voeren als groendak. De daarmee gerealiseerde vertraagde hemelwaterafvoer in het toch “natte” sportlandschap is handig meegenomen.

De bouwvoorschriften laten enkel de uitvoering van “extensieve groendaken” met vegetatiematten toe. De milieuraad begrijpt deze beperking niet temeer ook andere types groendaken mooi en nuttig zijn. De milieuraad vraagt het stadsbestuur om alle types van groendak (intensief én extensief) toe te laten.

Waterdoorlatende bodembedekking:

Het is positief dat het gebruik van waterdoorlatende materialen verplicht is in zones die niet tot het openbaar domein behoren. Het is logisch dat om milieutechnische redenen of wegens een ongeschikte bodemgesteldheid hiervan afgeweken kan worden.

Het is echter niet duidelijk waarom in het openbaar domein geen gebruik dient gemaakt te worden van waterdoorlatende bodembedekkingen. De milieuraad vraagt dat ook verhardingen op het openbaar domein aan dezelfde voorschiften moeten voldoen als deze op het niet-openbare domein. Men mag niet uit het oog verliezen dat de overheid hierin zeker een voorbeeldfunctie heeft.

Energie

De milieuraad vraagt om een lijst met toegelaten (energiebesparende) installaties die op de daken geplaatst mogen worden, op te nemen in de bouwvoorschriften.

Nog beter zou zijn geen lijst met toegelaten technieken op te stellen, maar bepalingen op te nemen waarmee ook nieuwe, innovatieve en energiebesparende installaties een kans krijgen om op termijn toegepast te worden.

Instandhouding bestaande bebouwing koppelen aan een aansluiting op de riolering:

De milieuraad heeft vragen bij het afhankelijk maken van bouwvergunningen voor verbouwingen aan bestaande woningen en bijgebouwen aan het aansluiten op een (aan te leggen) riolering.

De normen voor lozing van afvalwater (huishoudelijk- en bedrijfsafvalwater) wordt al geregeld op een hoger bestuursniveau (via Vlarem II). De bepalingen in het RUP sluiten volgens de milieuraad niet aan met deze regelgeving.

De voorwaarden waaraan de lozing van huishoudelijk afvalwater dient te voldoen, zijn immers afhankelijk van de ligging in de zuiveringszones A, B, C en de zone oppervlaktewater. Buiten de zones voor centrale zuivering (de huidige zones A en B) is men verplicht zelf zijn huishoudelijk afvalwater te saneren. Voor lozingen van voor augustus 1995 volstaat hiervoor de aanwezigheid van een goed werkende septische put. Voor nieuwe lozingen (vanaf augustus 1995) dient een biologisch verdergaande zuivering te worden gebouwd.

Het aanleggen van een openbare riolering is een taak van de overheid, niet van de burger.

Bovendien ligt een deel van de bestaande bebouwing buiten de zone voor centrale zuivering. Voor deze gebouwen is een aansluiting op een riolering niet aangewezen.

Daarnaast is het aangewezen dat het opgevangen hemelwater, ook van bestaande gebouwen, lokaal geborgen of geïnfiltreerd wordt i.p.v. afgevoerd naar de riolering.

Gevolg Gemeentebestuur Mortsel:

In het collegebesluit van 21/12/2009 deelt het stadsbestuur mee dit advies behandeld zal worden in kader van het decretaal voorziene openbaar onderzoek.

Meer info:

[Adviezen]

laatste wijziging:11/08/10