besluit gemeenteraad 22/06/1999:

Gronden gelegen aan de Drabstraat, Maxlaan, Neerhoevelaan

Princiepsbesluit

De gemeenteraad van Mortsel,

Gelet op het besluit van 15 december 1998 van de gemeenteraad waarbij werd beslist voor het gedeelte van de gemeente1 gelegen Drabstraat, Maxlaan, Neerhoevelaan1 een B.P.A. op te stellen omvattende de bestaande toestand, stedenbouwkundige voorschriften, bestemmingsplan en zo nodig een onteigeningsplan;

Gelet op de eindconclusies van het ontwikkelingsprogramma en structuurplan Mortsel, goedgekeurd door de gemeenteraad in 1975;

Gelet op het gewestplan Antwerpen van 03.10.1979; dat het gebied grotendeels in het woongebied is gelegen; dat de woongebieden bestemd zijn voor wonen, alsmede voor handel, dienstverlening, ambacht en kleinbedrijf voor zover deze taken van bedrijf om redenen van goede ruimtelijke ordening niet in een daartoe aangewezen gebied moeten worden afgezonderd; dat deze gebieden tevens bestemd zijn voor groene ruimten, voor sociaal-culturele inrichtingen, voor openbare nutsvoorzieningen, voor toeristische voorzieningen en voor agrarische voorzieningen; dat voornoemde bedrijven, voorzieningen en inrichtingen echter maar mogen worden toegestaan voor zover ze verenigbaar zijn met de onmiddellijke omgeving;

Gelet op de opties in verband met het woonbeleid als gevolg van de eerste fase van de woonbeleidstudie, aanvaard door de gemeenteraad op 15 december 1998;

Gelet op de doelstellingennota van het Gemeentelijk Natuur- en Ontwikkelingsplan goedgekeurd door de gemeenteraad op 3 december 1996;

Gelet op het advies van de stedenbouwkundige van de gemeente naar aanleiding van het opstellen van het voorontwerp van BPA samengevat als volgt:

  1. Zone tussen Maxlaan en tuin hoeve: uit te werken als sociaal woonproject met een menging van woningtypes van 20 à 23 woningen;
  2. Zone tussen hoeve en voormalige schansweg : te bestemmen voor een publieke functie, eventueel educatief, met behoud van open ruimte, aansluitend aan de vroegere schansweg, die te bestemmen is als groene fietsen voetgangersverbinding tussen Fort en Drabstraat.
  3. Zone tussen schansweg en bestaande bebouwing Rode Beuk en Rozentuin : te bestemmen als privé woningbouwzone voor meergezinshuizen, ter afwerking van de reeds bestaande bebouwing.
  4. Veel aandacht te besteden aan de optimalisatie van de open ruimte en de opties uit de woonbeleidstudie.

Gelet op de beslissing van de gemeenteraad d.d. 17 februari 1998 om een gemeentelijk ruimtelijk structuurplan op te stellen;

Gelet op het advies uitgebracht door verschillende adviesraden;

Overwegende dat het wenselijk is de financiële gevolgen voor de gemeente te kennen alvorens een bestemming vast te leggen;

Overwegende dat ten einde een maximale waarborg te bieden voor het behoud van open ruimte en het eventueel verwezenlijken van hoger geadviseerde planinvulling, het bijzonder plan van aanleg of het ruimtelijk uitvoeringsplan hiervoor de meeste waarborg kan bieden;

Overwegende dat binnen het plangebied de gemeente een belangrijke oppervlakte in eigendom heeft; dat het wenselijk blijft om de bestemming hiervan samen met deze van de omliggende gronden in een ruimer kader vast te leggen;

Overwegende dat een breed maatschappelijk draagvlak wenselijk is alvorens de toekomstige bestemming binnen het plangebied definitief vast te leggen;

Gelet op het advies, uitgebracht door de gezamenlijke raadscommissie in zitting van 15 juni 1999;

BESLUIT IN OPENBARE ZITTING:

Art.1. Opdracht te geven aan de technische dienst om zowel voor de gronden eigendom van het O.C.M.W.-Lier en van de gemeente een voorontwerp uit te werken op basis van het advies van de stedenbouwkundige.(vgls. schepen jespers: BPA met bebouwing, zoals beschreven in overwegingen))

Art.2. Opdracht wordt gegeven aan de technische dienst om een onderzoek in te stellen naar de financiële en juridische haalbaarheid met het doel het maximum behoud van de open ruimte.(vgls. schepen jespers: BPA zonder bebouwing)

Art.3. Het college in overleg met alle fracties te machtigen om op basis van het schattingsverslag een bod te doen;

Art.4. Het college te machtigen om door middel van een openbaar onderzoek of een referendum (bevraging?) de bevolking te raadplegen over de verdere ontwikkeling van het volledige plangebied met het doel het maatschappelijke draagvlak te onderkennen;

Art.5. Het definitief voorontwerp van B.P.A. of Gemeentelijk Uitvoeringsplan te evalueren aan de resultaten van het in artikel 3 uit te voeren onderzoek.

[Terug]

laatste wijziging: 11/08/10