Hoofdstuk 4

Naar een duurzaam gemeentelijk beleid


I. Krijtlijnen voor een duurzaam gemeentelijk beleid


De VN-conferentie over milieu en ontwikkeling (UNCED) van 1992 in Rio de Janeiro handelde over het thema duurzame ontwikkeling. Deze bijeenkomst van meer dan 100 staats- en regeringsleiders uit Noord en Zuid mondde uit in een lijvig rapport: Agenda 21.

Agenda 21 is een actieplan dat de principes rond duurzame ontwikkeling in de praktijk moet brengen. Het plan richt zich tot iedereen: regeringen, lokale overheden, organisaties, ondernemingen, handel, wetenschappers en individuele burgers. Het plan stimuleert ondermeer de lokale overheden tot het opstellen van een eigen, lokale Agenda 21.

Momenteel blijft de implementatie van het begrip 'duurzame ontwikkeling' op gemeentelijk niveau veelal beperkt tot enkele losstaande acties. Deze gaan van spaarlampen en spaardouchekoppen over het opzetten van kringloopcentra, het ondersteunen van ECO-teams en het ondertekenen van een charter, tot het promoten van alternatieve vervoersmiddelen, het opzetten van een duurzaamheidsbarometer en het aanstellen van een duurzaamheidsambtenaar.

Daarnaast zijn er ook meer gestructureerde initiatieven opgezet zoals het project 'Groene School', het Klimaatsverbond en optie 7 van het Gemeentelijk Milieuconvenant 1997-1999. Via optie 7 werden gemeenten vanuit de Vlaamse overheid gestimuleerd initiatieven te ondernemen m.b.t. afvalpreventie en recuperatie, duurzaam gebruik van hemelwater, gebruik van duurzame grondstoffen, duurzaam gebruik van bestrijdingsmiddelen en zuinig energiegebruik.


Actuele toestand


In de gemeente Mortsel werden reeds een heel aantal acties ondernomen om het begrip 'duurzame ontwikkeling' te implementeren in het eigen beleid. Zo werd bijvoorbeeld de straatverlichting vervangen door meer energie-efficiënte lampen en armaturen; op het gebied van hergebruik en infiltratie van hemelwater lopen een aantal projecten en ook wat betreft afvalpreventie werden reeds goede resultaten geboekt. Deze acties staan echter los van elkaar en kaderen niet in een structurele samenwerking tussen de gemeentediensten. Een duurzame aanpak houdt in dat de diverse facetten van een duurzaam beleid geïntegreerd worden in alle beleidsdomeinen en projecten, vanaf de beginfase.

Om de implementatie van 'duurzame principes' ook bij de burgers te stimuleren ondersteunt de gemeente samen met GAP-Vlaanderen de werking van ECO-Teams. Ondanks de uitgebreide bekendmaking van dit project, kende het tot nog toe maar een beperkt succes.

Prioritaire beleidslijnen

Bij het uitschrijven van het algemeen gemeentelijk beleid zal voortaan vanaf de beginfase rekening worden gehouden met de principes van duurzame ontwikkeling. Hiertoe zal de samenwerking en de adviesverlening tussen de verschillende diensten beter gecoördineerd worden, gekoppeld aan praktijkgerichte opleidingen voor het gemeentepersoneel.

Het gemeentebestuur zal de bevolking trachten te stimuleren en sensibiliseren om tot de nodige gedragwijziging te komen. Hierbij zal de voorbeeldfunctie van de gemeente maximaal uitgewerkt worden door de verdere uitbouw van het intern milieuzorgsysteem en met behulp van een aantal voorbeeldprojecten die uitvoerig onder de aandacht zullen worden gebracht.


Knelpunten


DO.1 de principes van duurzame ontwikkeling werden tot nog toe onvoldoende geïmplementeerd door de verschillende gemeentediensten
DO.2 gewoonten en vooroordelen staan de implementatie van bepaalde systemen en het gebruik van alternatieve materialen in de weg
DO.3 financiële en praktische drempels

Aanpak knelpunten


Knelpunt DO.1

Alhoewel de voorbeeldfunctie van de gemeente van groot belang is, werden de principes van duurzame ontwikkeling tot nog toe niet systematisch geïmplementeerd door de verschillende gemeentediensten. Er ontbreekt bovendien een goed uitgebouwd intern milieuzorgsysteem.

Het gemeentebestuur zal...

DO.1.a1 aanstiplijsten met 'duurzame criteria' opmaken voor verschillende types van projecten. Op deze manier zal de implementatie van het begrip 'duurzame ontwikkeling' in het gemeentelijk beleid verzekerd worden en het overleg tussen de diensten en ambtenaren beter gecoördineerd zijn.
DO.1.a2 per gemeentedienst één of meer ambtenaren geregeld praktijkgerichte opleidingen laten volgen om de principes van 'duurzame ontwikkeling' beter te kunnen toepassen binnen hun functie.
DO.1.a3 een inventaris opmaken van alle initiatieven of projecten die gepland zijn of reeds werden uitgevoerd in de verschillende beleidsdomeinen en die kaderen binnen een duurzaam gemeentelijk beleid. Uitgaande van deze inventaris en de gebreken die hieruit naar voren komen, zullen nieuwe initiatieven worden geformuleerd.
DO.1.a4 een hoofdstuk 'duurzaam gemeentelijk beleid' opnemen in het milieujaarprogramma, waarin o.a. de evaluatie van het gevoerde beleid, alsook een actieplan voor het komende jaar zullen opgenomen worden.
DO.1.a5 het intern milieuzorgsysteem verder uitbouwen en een ambtenaar aanduiden als verantwoordelijke en aanspreekpunt voor het intern milieuzorgsysteem.

Het gemeentebestuur verzoekt...

DO.1.i1 de hogere overheden om de bestaande informatie over praktische realisaties in het kader van duurzame ontwikkeling te bundelen en ter beschikking te stellen van de gemeenten. Ook het demonstreren van een aantal gerealiseerde projecten kan zeer nuttig zijn.

 

Knelpunt DO.2

Gewoonten en vooroordelen staan dikwijls het gebruik van bepaalde duurzame materialen, de implementatie van nieuwe systemen of het aannemen van een meer duurzame levensstijl in de weg.

Het gemeentebestuur zal...

DO.2.a1 het gemeentelijk personeel blijvend sensibiliseren en regelmatig infosessies organiseren om hen te leren omgaan met bepaalde materialen en systemen.
DO.2.a2 enkele locaties uitkiezen in eigendom van het gemeentebestuur waar geleidelijk aan de nodige structurele aanpassingen - passend binnen de duurzame principes - aangebracht kunnen worden en waar regelmatig educatieve projecten plaats kunnen vinden.
DO.2.a3 de bevolking en het gemeentelijk personeel steeds op de hoogte brengen van de resultaten die door de gemeente werden behaald in het kader van duurzame ontwikkeling.

Het gemeentebestuur verzoekt...

DO.2.i1 de bewoners van Mortsel rekening te houden met de principes van 'duurzame ontwikkeling' en zich open te stellen voor het gebruik van nieuwe systemen en materialen. Hiertoe zullen blijvende sensibilisatie-acties ondernomen worden.

 

Knelpunt DO.3

Burgers die willen gebruik maken van bepaalde duurzame systemen of materialen stuiten dikwijls op een aantal financiële en praktische drempels.

Het gemeentebestuur zal...

DO.3.a1 fungeren als informatieschakel voor de burgers. Enerzijds zal de bevolking via de geeigende kanalen op de hoogte gehouden worden van de nieuwste ontwikkelingen in duurzame systemen en materialen, anderzijds zal de milieudienst vragen en problemen vanuit de bevolking trachten op te lossen of hen doorverwijzen naar andere organisaties.
DO.3.a2 in de mate van het mogelijke burgers, scholen en verenigingen van de nodige infrastructuur en hulpmiddelen voorzien om de principes van duurzame ontwikkeling te kunnen implementeren. (bijvoorbeeld containers om afval te selecteren bij bepaalde aangelegenheden, ...)
DO.3.a3 een subsidiereglement 'duurzaam wonen' opstellen. Er zullen subsidies toegekend worden volgens een getrapt systeem, waarbij de hoogste subsidie wordt toegekend voor de best beschikbare techniek. In dit reglement zal ondermeer een subsidieregeling uitgewerkt worden voor:
  • de aankoop en installatie van waterbesparende systemen zoals spaardouchekoppen, spaarkranen en toiletten met spaartoets
  • het aanbrengen van milieutechnische verbeteringen aan bestaande verwarmingsinstallaties of de aankoop van een nieuwe meer milieuvriendelijke verwarmingsinstallatie (bv. hoogrendementsketels)
  • de plaatsing van een zonneboiler
  • de plaatsing van een fotovoltaïsch paneel
  • de vervanging van enkele beglazing door dubbele beglazing

andere energie-besparende maatregelen.

DO.3.a4 een netwerk uitbouwen met inwoners van Mortsel die hun huis willen openstellen voor het publiek als voorbeeldhuis in het kader van duurzame ontwikkeling.
DO.3.a5 de werking van ECO-Teams verder ondersteunen. Hierbij zullen de mogelijkheden voor samenwerking met de buurgemeenten bekeken worden.
DO.3.a6 bij elke aanvraag tot bouwen of verbouwen en bij de aankoop van een grond of een huis, informatie meegeven omtrent duurzaam en energiezuinig bouwen en het subsidiereglement 'duurzaam wonen' bekend maken.
DO.3.a7 in samenspraak met de handelaars een lijst opmaken van 'criteria voor milieuvriendelijk winkelen'.

 


II. Afvalpreventie en -inzameling


Ons productie- en consumptiepatroon levert een gigantische berg aan afval op. Voor huishoudens houdt het afvalprobleem meestal op bij het aan de deur zetten van hun vuilniszak. Het probleem is echter complexer dan dat. In een dichtbevolkt gebied als Vlaanderen wordt het steeds moeilijker om de effecten van het ontstaan en de verwerking van afvalstoffen te beheersen. De verwerking van afvalstoffen brengt immers een aantal milieuproblemen met zich mee zoals verontreinigingen van lucht, water en bodem, het verloren gaan van grondstoffen en energie, het ruimtebeslag, ...

De laatste 20 jaar hebben de gemeenten in Vlaanderen de selectieve inzameling van huishoudelijke afvalstoffen steeds verder uitgebreid en geoptimaliseed, zowel de huis-aan-huis ophaling als de inzameling via containerparken. De stijging van het recuperatiepercentage ging echter gepaard met een toename van de totale hoeveelheid huishoudelijk afval en van de kosten voor de eindverwerking van dit afval.

De laatste jaren wordt daarom meer en meer de nadruk gelegd op het voorkomen van afval. Wat niet is, moet niet weg. En wat er is kan best opnieuw gebruikt worden. Indien recyclage niet mogelijk is wordt overgegaan op verbranding (met energierecuperatie) en pas in laatste instantie is storten van afval te verantwoorden.


Actuele toestand


Afvalpreventie

De laatste jaren werden in Mortsel talrijke initiatieven ondernomen rond afvalpreventie. Thuiscomposteren werd uitvoerig gepromoot. Er werden door de gemeente reeds 1500 compostvaten verkocht en de compostmeesters op het recyclagepark werden regelmatig geconsulteerd. Via de scholen en de gemeentelijke informatiekanalen werd de bevolking herhaaldelijk gewezen op het belang van afvalpreventie en werd een lijst met tips verspreid. Aan de middenstanders werd gevraagd hun aanbod aan te passen met het oog op afvalpreventie. Ook het verenigingsleven werd aangeschreven. Er werden stickers 'geen reclamedrukwerk a.u.b.' verdeeld aan de ganse bevolking en de werking van de Robinsonlijst werd bekend gemaakt. Handelaars en verdelers van reclamedrukwerk werden op de hoogte gesteld van het aantal in omloop zijnde stickers en verminderden naar aanleiding hiervan hun oplage.

In het kader van optie 5 van het Gemeentelijk Milieuconvenant 1997-1999 werkt de gemeente samen met het kringloopbedrijf 'Opnieuw & Co.' om het hergebruik van goederen te stimuleren. In mei 1999 werd een nieuwe kringloopwinkel geopend te Mortsel. Het project was de eerste maanden zeer succesvol.

Tabel 1: Evolutie van de huishoudelijke afvalstromen

 

1991

1992

1993

1994

1995

1996

1997

1998

geregistreerd totaal (kg/inw)

495

498

430

521

444

502

465

426

plaats op 70 gemeenten

61

61

48

52

19

44

15

7

                 
recuperatiepercentage

9 %

20 %

18 %

34%

23 %

31 %

41 %

54 %

plaats op 70 gemeenten

48

39

47

37

58

60

61

54

                 
huishoudelijk restafval

349

347

336

341

341

346

273

198

plaats op 70 gemeenten

53

51

57

51

54

64

54

38

Zoals uit tabel 1 blijkt, hebben deze acties wel degelijk iets opgeleverd. In 1998 werd in Mortsel nog 426 kg huishoudelijk afval per inwoner ingezameld. Dat is maar liefst 9,4 % minder afval dan in 1997, een dalende trend die reeds in 1996 werd ingezet. Mortsel doet het op dit vlak beter dan de meerderheid van de Antwerpse gemeenten waar de totale hoeveelheden afval nog steeds blijven stijgen. Ondanks deze hoopvolle resultaten blijft de preventie van afval in een verstedelijkte gemeente als Mortsel een prioriteit. Vooral het grof huisvuil vormt hierbij nog een probleem. Zowel op het recyclagepark als bij de huis-aan-huis ophaling werd in 1998 een sterke stijging van de aangeboden hoeveelheden waargenomen. Dankzij een aangepast sorteerbeleid op de gemeentelijke werf daalde de niet gerecycleerde fractie van het grofvuil toch nog met 6 % t.o.v. 1997.

Ook wat thuiscomposteren betreft stellen zich nog veel problemen zoals bleek op een info-avond in het najaar van 1998 die voornamelijk mensen lokte die reeds in het bezit waren van een compostvat. Om thuiscomposteren verder aan te moedigen heeft de gemeente twee mogelijkheden: ofwel nieuwe mensen proberen te overtuigen, ofwel mensen die al een compostvat hebben helpen met hun problemen zodat de kwaliteit eerder dan de kwantiteit verhoogd. Dit laatste is bovendien een goede reclame. Vroegere ervaringen leren dat huis aan huis gaan efficiënter werkt dan info-avonden.

Het Uitvoeringsplan Huishoudelijke Afvalstoffen 1997-2001 stelt een vermindering van de totale hoeveelheid afval tegen 2001 met minimum 6 % t.o.v. 1995 voorop. Hierbij dient in de eerste plaats aandacht te worden besteed aan een vermindering van de hoeveelheid KGA, verpakkingsafval, papier, GFT- en groenafval. Voor Mortsel betekent dit een totale hoeveelheid afval van maximum 417 kg per inwoner in 2001.

De selectieve inzameling van huishoudelijk afval

De voorbije jaren werden aanzienlijke stijgingen waargenomen bij de selectief opgehaalde fracties, vooral door de start van de huis-aan-huis ophaling van PMD en GFT+ in 1998. Deze evolutie is voor de voornaamste fracties weergegeven in onderstaande tabel.

tabel 2: Evolutie en doelstellingen van de selectief ingezamelde fracties (in kg/inwoner)

 

selectief in 1995

selectief in 1997

selectief in 1998

doelstellingen 2001*

GFT+

-

-

38,6**

62

groenafval

11

33,7

37,1

44

glas

17

25,3

27,4

20

papier/karton

44

76,5

77,7

51

KGA

1,4

2,3

2,7

2

PMD

-

2,0

10,9

10

* : doelstellingen zoals opgenomen in het Uitvoeringsplan Huishoudelijke Afvalstoffen 1997-2001, p 141

** : aangezien de eerste drie maanden van 1998 geen GFT-ophaling werd gedaan, werd de hoeveelheid die in de komende 9 maanden werd opgehaald verrekend naar een gans jaar

De streefcijfers uit het Uitvoeringsplan Huishoudelijke Afvalstoffen voor 2001 zijn eveneens aangegeven in tabel 2. De ingezamelde hoeveelheden groenafval en vooral het GFT+ zitten nog onder deze doelstellingen. Voor de andere fracties die in tabel 2 zijn aangegeven heeft Mortsel de doelstellingen wel al bereikt. Het gaat hier echter om gemiddelde waarden voor Vlaanderen die geen rekening houden met de eigenheid van een gemeente. Bovendien zijn deze minimum doelstellingen moeilijk te verzoenen met de principes van afvalpreventie. Belangrijker zijn de procentuele fracties van de totale hoeveelheid aangeboden afval die gerecycleerd worden. In 1998 werd 54 % van het afval in Mortsel selectief opgehaald. De hoeveelheid huishoudelijk restafval bedroeg nog 198 kg/inw. Via de ondertekening van optie 4 van het milieuconvenant 1997-1999, stelde het gemeentebestuur zich tot doel de hoeveelheid huishoudelijk restafval verder te laten dalen tot 150 kg/inw in 1999.

Om het gevoerde afvalbeleid te kunnen bijsturen, werd in oktober 1998 een gedetailleerde evaluatie gemaakt van de selectieve inzameling van huishoudelijk afval in Mortsel. Hieruit bleek dat de GFT+ inzameling duidelijk onvoldoende scoorde, vooral qua kwantiteit. Uit een sorteeranalyse van 243 huisvuilzakken die in september 1998 werd uitgevoerd door SOVABO nv, bleek dat gemiddeld een derde van de restafvalzak bestond uit GFT+. Het recycleerbaar papier vertegenwoordigde ook nog een belangrijke fractie in de huisvuilzak. De hoeveelheid restafval dat niet selectief kan worden ingezameld, bleef beperkt tot slechts 36 % van de huisvuilzak. Uit de sorteeranalyse bleek bovendien dat de bewoners van appartementen merkelijk minder sorteerden dan de bewoners van eengezinswoningen, vooral wat GFT+ betreft. Aangezien iets meer dan 50% van de huishoudens in Mortsel in een appartement woont (NIS, 1991), dient voor deze doelgroep een specifiek afvalbeleid uitgewerkt te worden.

Het recyclagepark is gelegen in het centrum. Vroegere verkeersproblemen bij de ingang van het recyclagepark werden grotendeels opgelost door een verlenging van de openingsuren.

In de gemeentelijke diensten worden een aantal afvalfracties apart ingezameld (PMD, papier en karton, KGA). Er kunnen echter nog heel wat acties doorgevoerd worden naar preventie van afval, de inzameling van GFT, een duurzamer aankoopbeleid... Hiervoor dienen de diensten elk afzonderlijk doorgelicht te worden. Sensibilisering van het gemeentepersoneel is eveneens zeer belangrijk.

Bedrijfsafval

Het gemeentebestuur heeft aan een belangrijk deel van de KMO's en handelszaken een kantelcontainer bezorgd zodat zij hun afval op eigen kosten kunnen laten afvoeren door een ophaler naar keuze. Andere KMO's en handelszaken maken nog steeds gebruik van de gemeentelijke huisvuilophalingen. De aankoopprijs van de gemeentelijke huisvuilzak dekt echter slechts een deel (ongeveer een derde) van de reële ophalings- en verwerkingskosten van de afgevoerde afvalstoffen. Hierdoor treedt de gemeente noodgedwongen in een oneerlijke concurrentie met de privé-ophalers en worden KMO's en handelaars onvoldoende gestimuleerd tot afvalpreventie. Het gemeentelijk politiereglement inzake selectieve huis-aan-huis inzameling van afvalfracties, dat per ophaling een maximum van 4 huisvuilzakken van elke fractie voorschrijft, wordt bovendien regelmatig overtreden.

Marktkramers zijn sinds begin 1999 verplicht om al hun afvalstoffen mee terug te nemen.

Zwerfvuil en hondenpoep

Regelmatig worden er zakjes huisvuil in de gemeentelijke vuilnisbakken gedeponeerd. Bij een verhoging van de prijs van de restafvalzak wordt verwacht dat dit probleem nog zal toenemen. Sluikstorten wordt belast met 8000 BEF, aangevuld met de verwijderingskosten.

Ook hondenpoep vormt een probleem in Mortsel. Vanuit de bevolking worden hierover veel klachten geformuleerd. De dienst gemeentewerken heeft rond deze problematiek al een aantal acties ondernomen zoals het publiceren van artikels, het plaatsen van hondetoiletten en infoborden en gerichte sensibilisatie door persoonlijke contacten met hondenbezitters. Toch is de naleving van de regels door de hondenbezitters nog steeds problematisch.


Beleidskader


Het afvalstoffendecreet

Dit decreet geeft de gemeentebesturen de taak om, al dan niet in samenwerking met andere gemeenten, de huishoudelijke afvalstoffen op te halen en/of in te zamelen. Het decreet stelt dat afvalstoffen in de eerste plaats moeten worden voorkomen of nuttig toegepast. Verwijdering van afvalstoffen komt op de laatste plaats.

Dit decreet werd verder uitgewerkt in het VLAREA, waarin o.a. de aanvaardingsplicht en terugnameplicht werden opgenomen voor een aantal fracties waaronder bruin- en witgoed, afvalbanden en accu's en batterijen. Het bevat eveneens een afvalstoffencatalogus, alsook de voorwaarden voor het gebruik van afvalstoffen als o.a. bouwstof en meststof.

Uitvoeringsplan Huishoudelijke Afvalstoffen 1997-2001

In het Uitvoeringsplan Huishoudelijke Afvalstoffen 1997-2001 is de inzamel- en ophaalplicht, samen met preventie en recuperatie van huishoudelijk afval uitvoerig omschreven. Dit plan geeft de beslissingen en acties aan die gedurende de planperiode door de beleidsmakers en uitvoerders moeten worden uitgevoerd. Een overzicht van de acties die betrekking hebben op de gemeenten is weergegeven in tabel 3 van bijlage 2.

Gemeentelijk Milieuconvenant 1997-1999

In het Gemeentelijk Milieuconvenant 1997-1999 komt het luik afvalbeleid 4 keer aan bod: in de basisovereenkomst en de opties 4, 5 en 7. Door het ondertekenen van optie 4 verbindt een gemeentebestuur er zich o.a. toe de restfractie aan huishoudelijke afvalstoffen te reduceren tot 150 kg per inwoner in 1999. Een streefcijfer dat trouwens ook verbonden is aan optie 7 (Duurzaam gemeentelijk beleid). Optie 5 heeft betrekking op de afsluiting van een samenwerkingsovereenkomst met een kringloopcentrum.


Prioritaire beleidslijnen


In het afvalbeleid voor de volgende jaren zal de klemtoon gelegd worden op het voorkomen van afval. Het gemeentebestuur zal trachten een kader te scheppen waarbinnen afvalpreventie mogelijk wordt en hierrond doelgroepgerichte sensibilisatie-acties voeren. Hiertoe zal de voorbeeldfunctie inzake rationeel afvalbeheer van de eigen diensten verder uitgebouwd worden en dit in het kader van een globaler intern milieuzorgsysteem (zie actie DO.1.a4).

Voor de resterende afvalstromen zal het gemeentebestuur de scheiding en selectieve inzameling continu trachten te optimaliseren, gekoppeld aan het stimuleren van het gebruik van producten vervaardigd uit gerecycleerde materialen.


Knelpunten


AF.1 De totale hoeveelheid afval is nog steeds te hoog.
AF.2 De hoeveelheid restafval dient verder te dalen.
AF.3 De gemeente heeft haar mogelijke voorbeeldfunctie nog onvoldoende uitgewerkt.
AF.4 Een deel van het bedrijfsafval van KMO's en handelaars wordt nog steeds ingezameld door de gemeentelijke ophaaldiensten.
AF.5 De afvalproblematiek wordt te weinig aangepakt bij de bron.

Aanpak knelpunten


Knelpunt AF.1

Het gemeentebestuur legt in haar afvalbeleid reeds een aantal jaren de nadruk op preventie. Dit heeft al tot een duidelijke vermindering van de totale hoeveelheid huishoudelijk afval geleid. Toch wordt er in de gemeente nog een aanzienlijke hoeveelheid afval geproduceerd. Vooral op het vlak van grof huisvuil en composteerbaar afval zijn er nog extra preventie-initiatieven nodig.

Het gemeentebestuur zal...

AF.1.a1 een afvalpreventieplan opstellen met daarin de uitwerking van specifieke acties gericht naar de verschillende doelgroepen: de eigen diensten, appartementbewoners, handelaars, consumenten, het verenigingsleven, scholen, grote evenementen, ... De nadruk zal hierbij gelegd worden op sensibilisatie, informatieverstrekking en ondersteuning.
AF.1.a2 het afvalbeleid jaarlijks evalueren en bijsturen, waarbij preventie steeds als absolute prioriteit zal worden beschouwd. Verder zal ook rekening gehouden worden met de eigenheid van de verschillende doelgroepen, praktische en hygiënische aspecten, de invloed van de kostprijs op de afvalstromen en de invloed van de verschillende afvalstromen op het milieu...
AF.1.a3 bij elke aanvraag tot organisatie van een manifestatie of evenement strikte voorwaarden opleggen inzake afvalvoorkoming en -ophaling.
AF.1.a4 op het recyclagepark voor nog nader te bepalen fracties een retributie heffen.
AF.1.a5 het thuiscomposteren actief blijven stimuleren door de sensibilisatie-acties en de verkoop van compostvaten verder te zetten. De werking van compostmeesters zal verder ondersteund worden. Mensen die reeds thuiscomposteren zullen hierin maximaal geholpen worden. Hiertoe zullen de compostmeesters op eenvoudige vraag bij de mensen thuis hun specifieke problemen rond composteren trachten op te lossen.

Voor huishoudens zonder tuin zal een keuze gemaakt worden tussen de oprichting van een compost-paviljoen en het plaatsen van gezamenlijke GFT+ inzamelpunten.

AF.1.a6 de samenwerking met het kringloopcentrum 'Opnieuw en Co' verderzetten en de werking van het kringloopcentrum regelmatig in het daglicht stellen. Herbruikbare goederen die op het recyclagepark verzameld worden, zullen zoveel mogelijk afvoerd worden naar de kringloopwinkel.
AF.1.a7 voor alle scholen preventie-acties (zoals het bedelen van brooddozen, installatie van drinkwaterkraantjes, e.d. ) coördineren en subsidiëren. Aan elke school zal gevraagd worden een contactpersoon aan te duiden.
AF.1.a8 tijdens het snoeiseizoen het snoeiafval in de verschillende wijken laten ophalen of ter plekke laten verhakselen.

Het gemeentebestuur verzoekt...

AF.1.i1 de burgers extra aandacht te besteden aan het voorkomen van afval door een aangepast aankoopgedrag. Via continue sensibilisatie-acties zal het gemeentebestuur trachten bij haar burgers een gedragwijziging te bewerkstelligen. De behaalde resultaten zullen regelmatig aan de burgers meegedeeld worden.
AF.1.i2 de handelaars van Mortsel zo weinig mogelijk verpakkingsmateriaal aan te bieden en de mogelijkheid te geven aan de consumenten om te kiezen voor verpakkingsvrije producten of producten met herbruikbare verpakkingen. Het gemeentebestuur zal hierover overleg plegen met de handelaars.

 

Knelpunt AF.2

Indien zal blijken dat de doelstelling van 150 kg restafval per inwoner in 1999 niet werd bereikt, zal het gemeentebestuur extra inspanningen leveren om deze doelstelling zo snel mogelijk te halen. De gemeente zal trachten om tijdens de planperiode hierin nog verder te gaan om zo de hoeveelheid te verbranden en te storten afval tot een absoluut minimum te herleiden.

Het gemeentebestuur zal...

AF.2.a1 de verschillende afvalstromen nauwgezet opvolgen met het oog op een verder doorgedreven scheiding en een constante optimalisatie en uitbreiding van de selectieve inzameling.
AF.2.a2 de GFT+ ophaling optimaliseren. Hierbij dient, met het oog op afvalpreventie, thuiscomposteren blijvend aangemoedigd te worden (zie actie AF.1.a5) en mag de GFT+ ophaling nooit gratis zijn.
AF.2.a3 de prijs van de restafvalzak verhogen en afstemmen op de geldende prijs in de buurgemeenten. Hierbij zal de bevolking duidelijk geïnformeerd worden over het waarom van deze actie, alsook over de financiële en milieu-voordelen van het voorkomen en sorteren van afval. De controle-acties op sluikstorten zullen eveneens tijdelijk opgevoerd worden.
AF.2.a4 de werking van het recyclagepark nauwgezet opvolgen en op regelmatige tijdstippen evalueren en indien nodig bijsturen.
AF.2.a5 een betere en meer doorgedreven scheiding van het grofvuil trachten te verkrijgen door het opstellen van duidelijke regels voor de inzameling aan huis en op het recyclagerpark. Er zal streng toezicht gehouden worden op de naleving van deze regels.
AF.2.a6 scholen, verenigingen en grote evenementen voorzien van de nodige infrastructuur om afval te selecteren. Het tijdstip en de frequentie van de ophalingen zullen bepaald worden in overleg met de betrokkenen.

Het gemeentebestuur verzoekt...

AF.2.i1 de burgers - via een continue sensibilisatie-actie - de principes van de selectieve inzameling van afval nauwgezet toe te passen teneinde een vermindering van de hoeveelheid restafval en een kwalitatieve verbetering van de selectieve inzameling te bekomen. De behaalde resultaten zullen regelmatig aan de burgers meegedeeld worden.
AF.2.i2 de burgers om gebruik te maken van de terugnameplicht die op bepaalde goederen van toepassing is (bv. autobanden, bruin- en witgoed, accu's, ...).
AF.2.i3 de burgers om zoveel mogelijk gebruik te maken van producten uit gerecycleerde materialen en secundaire grondstoffen.
AF.2.i4 Fost Plus een ecologisch verantwoorde oplossing te zoeken voor het verpakkingsafval dat niet samen met het PMD wordt ingezameld.

 

Knelpunt AF.3

In de gemeentelijke infrastructuur werden tot nu toe nog onvoldoende initiatieven ondernomen met betrekking tot afvalpreventie en selectieve inzameling. De gemeentediensten zijn hier ook moeilijk bij te betrekken.

Het gemeentebestuur zal...

AF.3.a1 met het oog de preventie van afval haar aankoopbeleid aanpassen. Hiertoe zal periodiek een inventaris opgemaakt worden van de aard en de hoeveelheden van bepaalde aangekochte producten, gekoppeld aan de afvalstromen die hierdoor werden veroorzaakt. Waar mogelijk zal het gebruik van secundaire grondstoffen, compost en producten uit gerecycleerde materialen in bestekken worden opgenomen. Hiertoe zullen alle bestekken die hiervoor in aanmerking komen getoetst worden aan de criteria uit de betreffende aanstiplijst uit actie DO.1.a1.
AF.3.a2 een sensibilisatie- en actieprogramma rond preventie opstarten binnen de eigen diensten.
AF.3.a3 het thema afvalpreventie geregeld aan bod laten komen binnen de bestaande overlegstructuren.
AF.3.a4 infrastructuur voorzien voor het selecteren van afval in alle gemeentelijke gebouwen.

Het gemeentebestuur verzoekt...

AF.3.i1 het gemeentepersoneel om het goede voorbeeld te geven en mee te werken aan het voorkomen en selecteren van afval. Het personeel zal hiertoe blijvend gesensibiliseerd worden en zal regelmatig op de hoogte gebracht worden van het hoe en waarom van de doorgevoerde acties en van de behaalde resultaten.

 

Knelpunt AF.4

De gemeente haalt nog steeds een deel van het bedrijfsafval, afkomstig van KMO's en handelaars, op tijdens de gewone huisvuilophaling. Hiervoor dient geen extra heffing betaald te worden, zodat de preventie en het sorteren van afval onvoldoende worden aangemoedigd. Wettelijk gezien dient een gemeente niet voor in te staan voor de ophaling van bedrijfsafval. In de praktijk is het voor de gemeentelijke ophaaldiensten soms moeilijk om bedrijfs- en huishoudelijk afval van elkaar te onderscheiden, vooral op de KMO-zones en in de winkelstraten.

Het gemeentebestuur zal...

AF.4.a1 een retributiesysteem uitwerken voor de inzameling van afval bij handelszaken en KMO's, waarbij er dient vanuit gegaan te worden dat zij zoveel mogelijk zelf moeten instaan (ook financieel) voor de ophaling en de verwerking van hun afval.
AF.4.a2 het aanbieden van bedrijfsafval tijdens de ophaling van huishoudelijk afval strenger controleren. Dit zal ondermeer gebeuren via een striktere controle op het aantal aangeboden huisvuilzakken.
AF.4.a3 in de gemeentelijke bouwverordening voorwaarden opnemen aangaande de te voorziene ruimte en/of infrastructuur voor het selectief opslaan van verschillende afvalfracties bij middenstanders.

 

Knelpunt AF.5

De lagere overheden worden meer en meer geconfronteerd met de - vaak kostelijke - gevolgen van een falend hoger beleid. Ook wat het afvalbeleid betreft is dit van toepassing. Heel wat problemen zouden vermeden kunnen worden indien de industrie aangezet werd tot de ontwikkeling van meer duurzame producten en tot een betekenisvolle reductie van verpakkingsmateriaal.

Het gemeentebestuur verzoekt...

AF.5.i1 het Vlaams Gewest en de federale overheid een consequenter en krachtdadiger afvalbeleid - vooral inzake verpakkingsafval - te voeren.

 


III. Duurzaam omgaan met water


 

Drinkwater is een goed dat in onze samenleving nog overvloedig te krijgen is aan een eerder lage prijs. Vele mensen denken dan ook dat drinkbaar water een onuitputtelijke grondstof is en staan niet stil bij de hoge (milieu)kosten voor de productie van drinkwater. Drinkwater wordt gebruikt voor talloze laagwaardige toepassingen zoals het doorspoelen van de WC, het poetsen van wagens, ... Bruikbaar hemelwater wordt dan weer massaal afgevoerd naar de riolering wat o.a. leidt tot verdroging en tot hoge overstortfrequenties van afvalwater in onze waterlopen. Door de manier waarop wij met water omspringen zou drinkbaar water ook bij ons wel eens een schaars product kunnen worden.


Actuele toestand


Het gemeentebestuur legt reeds enkele jaren de nadruk op het zuinig omspringen met water. Zo werd naar de burgers toe het gebruik van waterbesparende maatregelen zoals spaardouchkoppen en waterzuinige WC's meermaals onder de aandacht gebracht. Op 1 september 1997 werd een subsidiereglement van kracht voor de aanleg van een hemelwaterput met aansluiting naar de tuin en de toiletspoeling. Ondanks het feit dat dit reglement meermaals aan de bevolking werd kenbaar gemaakt, was het aantal aanvragen voor installaties conform het reglement tot nu toe zeer beperkt. Eén van de redenen is wellicht dat voor bestaande gebouwen het installeren van zulke systemen soms ingrijpende aanpassingen vereist, zodat de kosten niet opwegen tegen de mogelijke besparingen achteraf. Vanaf 7 september 1999 werd een algemene gewestelijke bouwverordening van kracht die de aanleg van een hemelwaterput bij het bouwen of herbouwen van een eengezinswoning verplicht. Het gemeentelijk subsidiereglement voor hemelwateropvang en -hergebruik werd in 1999 vervangen door een meer uitgebreid reglement waarin ook een subsidieregeling voor het plaatsen van hemelwaterinfiltratiesystemen is voorzien. Het reglement is enkel nog van toepassing op bestaande gebouwen, inclusief het grondig verbouwen van een gebouw.

Momenteel wordt de drinkwaterfactuur van de meeste huishoudens te Mortsel bepaald aan de hand van het aantal kranen dat geïnstalleerd is i.p.v. het werkelijk verbruik. Op deze manier is er geen financiële stimulans om drinkwater te besparen en het beleid dat de gemeente tracht te voeren wordt bemoeilijkt. De gemeente heeft als vennoot bij AWW reeds aangedrongen op een algemene invoering van een watermeter bij alle verbruikers i.p.v. het forfaitair systeem, echter zonder resultaat.

Het gemeentebestuur heeft reeds een aantal maatregelen getroffen om haar voorbeeldfunctie op vlak van duurzaam watergebruik waar te maken. Zo werden in de begroting voor 1999 budgetten opgenomen om een aantal grote verharde oppervlakken af te koppelen van de riolering en om hemelwaterinfiltratiesystemen te installeren. Op een aantal plaatsen werden spaardouchekoppen aangebracht. Er zijn echter nog heel wat andere mogelijkheden om water te besparen en hemelwater nuttig te gebruiken in de gemeentelijke gebouwen.


Beleidskader


Gewestelijke bouwverordening

Deze bouwverordening, die van kracht werd op 7 september 1999, legt de plaatsing van een hemelwaterput op bij het bouwen of herbouwen van eengezinswoningen. Eengezinswoningen waarvan beide zijgevels zich op de zijdelingse perceelsgrenzen situeren en de gevelbreedte langs de straatzijde minder dan zes meter bedraagt zijn vrijgesteld van deze verplichting. Deze vrijstelling geldt ook voor eengezinswoningen op een perceel kleiner dan 3 are.

Subsidiëringsbesluit

De in dit besluit opgenomen voorwaarden tot het bekomen van een gewestbijdrage bij gemeentelijke rioleringswerken werden bij een besluit van 23 maart 1999 aanzienlijk verstrengd. Deze voorwaarden omvatten sindsdien o.a. de opmaak van een gemeentelijke bouwverordening en subsidieregeling inzake hemelwateropvang en/of infiltratievoorzieningen.

Gemeentelijk Milieuconvenant 1997-1999

Bij ondertekening van optie 7 van het Gemeentelijk Milieuconvenant 1997-1999, verbindt de gemeente er zich toe minstens een actieplan op te maken inzake het gebruik van hemelwater. Gemeenten kunnen een bijkomend engagement aangaan en een aantal extra maatregelen nemen waaronder een subsidiëringsbesluit voor hemelwateropvang en een strikte reglementering voor het inbuizen van baangrachten.

Via optie 10 (geïntegreerd rioleringsbeleid) kan een gemeente een bestaande gemeentelijke premie voor de aanleg van hemelwaterputten of infiltratievoorzieningen met een gewestelijke bijdrage verhogen.


Prioritaire beleidslijnen


Duurzaam omgaan met water is vooreerst een mentaliteit. Via een aantal eenvoudige maatregelen kan men al heel wat drinkwater uitsparen. Daarom zal het gemeentebestuur in de eerste plaats haar bevolking trachten te sensibiliseren en initiatieven vanuit de bevolking ondersteunen.

In de gemeentelijke infrastructuur zullen stelselmatig waterbesparende maatregelen worden ingebouwd en bij elke verbouwing die er zich toe leent, zullen de principes van opvang, hergebruik en infiltratie van hemelwater ingepast worden. De resultaten zullen uitvoerig in de belangstelling worden gebracht.


Knelpunten


DW.1 Er wordt veel drinkwater nodeloos verspild, terwijl anderzijds grote hoeveelheden (bruikbaar) hemelwater in de riolering terecht komen.
DW.2 Het subsidiereglement voor de opvang en het hergebruik van hemelwater kent slechts een zeer beperkt succes.
DW.3 De principes van duurzaam watergebruik worden nog onvoldoende toegepast door de gemeente zelf.

Aanpak knelpunten


Knelpunt DW.1

Er wordt over het algemeen niet zuinig omgegaan met drinkwater, terwijl anderzijds grote hoeveelheden (bruikbaar) hemelwater in de riolering terecht komen. De forfaitaire tariefstructuur die door AWW wordt gebruikt geeft bovendien geen enkele stimulans tot het besparen van drinkwater.

Het gemeentebestuur zal...

DW.1.a1 aanvullend op de gewestelijke bouwverordening inzake hemelwateropvang een verdergaande gemeentelijke bouwverordening opstellen waarin de opvang en het hergebruik van hemelwater (voor toiletspoeling en gebruik in de tuin), gecombineerd met de infiltratie van het overtollig hemelwater bij nieuwbouw en vernieuwbouw wordt verplicht; de uitvoering dient te gebeuren conform de 'Code van goede praktijk voor hemelwaterputten en infiltratievoorzieningen' van VMM.
DW.1.a2 in de vergunningen voor ingedeelde inrichtingen het hergebruik van hemel- en/of proceswater opleggen.

zie ook actie WA.3.a4, DO.3.a3

Het gemeentebestuur verzoekt...

DW.1.i1 de burgers duurzaam om te gaan met water. Hiertoe zal een uitgebreide sensibilisatiecampagne opgezet worden (zie ook actie DW.1.i2, DW.2.i1).
DW.1.i2 de burgers om over te schakelen van een forfaitair watertarief naar een watermeter. Binnen de sensibilisatiecampagne rond zuinig watergebruik (zie actie DW.1.i1) zullen de (financiële) voordelen van zo'n omschakeling aan bod komen.
DW.1.i3 AWW bij al haar klanten een watermeter te plaatsen en de kosten te berekenen volgens het waterverbruik i.p.v. het forfaitair systeem.
DW.1.i4 het Vlaams Gewest om de drinkwatermaatschappijen te verplichten om gebruik te maken van een watermeter voor de berekening van de drinkwaterfactuur van hun klanten.

 

Knelpunt DW.2

Het subsidiereglement betreffende de opvang en het hergebruik van hemelwater heeft een zeer beperkt succes. Het feit dat het installeren van een dergelijk systeem in bestaande woningen soms ingrijpende bouwwerken vereist speelt hierin zeker mee.

Het gemeentebestuur zal...

DW.2.a1 het subsidiereglement voor de opvang, het hergebruik en de infiltratie van hemelwater evalueren en eventueel uitbreiden naar eenvoudigere systemen via een getrapt systeem van subsidies. Op die manier zullen meer mensen gebruik kunnen maken van het subsidiereglement.
DW.2.a2 het subsidiereglement voor de opvang, het hergebruik en de infiltratie van hemelwater blijvend kenbaar maken aan de bevolking. Er zal een brochure opgesteld worden die o.a. bij het afgeven van een vergunning voor vernieuwbouw zal meegegeven worden.
DW.2.a3 zoveel mogelijk praktische informatie omtrent de installatie en het gebruik van systemen voor de opvang, het hergebruik en de infiltratie van hemelwater ter beschikking stellen van de bevolking. Hiervoor zal het gemeentebestuur de nieuwste ontwikkelingen en de resultaten van bestaande projecten opvolgen.
DW.2.a4 de bevolking maximaal trachten te betrekken bij het bedenken van systemen voor de opvang, het hergebruik en de infiltratie van hemelwater. Uitgaande van de situering van het probleem zullen de burgers uitgenodigd worden zelf oplossingen naar voren te schuiven. Eenvoudige, efficiënte oplossingen zullen kenbaar gemaakt worden aan de rest van de bevolking. Het gemeentebestuur kan eventueel bepaalde systemen mee opnemen in het subsidiereglement (zie actie DW.2.a1) of de implementatie ervan ondersteunen.

Het gemeentebestuur verzoekt ...

DW.2.i1 de burgers het hemelwater dat op hun woningen terecht komt op te vangen met het oog op hergebruik en/of infiltratie in de bodem. Zij kunnen hiervoor gebruik maken van het gemeentelijk subsidiereglement met betrekking tot de opvang, het hergebruik en de infiltratie van hemelwater dat in het kader van de sensibiliseringscampagne rond duurzaam watergebruik (zie actie DW.1.i1) in de schijnwerpers zal worden gezet.

 

Knelpunt DW.3

De principes van duurzaam watergebruik worden nog onvoldoende toegepast door de gemeente zelf.

Het gemeentebestuur zal...

DW.3.a1 stelselmatig in alle gemeentelijke eigendommen de nodige aanpassingen verrichten om het hemelwater nuttig te kunnen aanwenden of te laten infiltreren in de bodem.
DW.3.a2 spaardouchekoppen, spaarkranen en toiletten met spaartoets plaatsen in alle gemeentelijke gebouwen.
DW.3.a3 de diverse uitgevoerde aanpassingen voor de opvang en het hergebruik van hemelwater onder de aandacht brengen van de bevolking.
DW.3.a4 het drinkwaterverbruik binnen de gemeentelijke infrastructuur en de evolutie ervan na het nemen van diverse maatregelen zowel aan het gemeentepersoneel als aan de burgers bekend maken.

-

[Adviesgroep Gemeentelijk Milieubeleidsplan] - [Home]

laatste wijziging: 20/10/04