Verslag milieuraad 4 juni 2015
Aanwezig
Adams Jan; Cuypers Koen; Desmyter Jan; Hateau Roland; Tobback Marc; Mertens
Erik; Van Hove Arnold; Sena Sirerol Vincente; Geerardyn Aagje
Advies ontwerp klimaatplan
Het stadsbestuur heeft
een ontwerp klimaatplan
voorgelegd aan de milieuraad
ter advies.
Opmerkingen bij de tekst:
- Evolutie
van de uitstoot van broeikasgassen:
- Er was discussie of de 20% reductie van broeikastgassen in de
actieperiode van de burgemeestersconvenant volstond om tegen 2050 de
uitstoot te beperken tot de door de EU voorgestelde 80 of 95% .
- De EU-doelstelling refereert naar 1990. De nulmeting van het
burgemeestersconvenant neemt 2013 als referentie.
Uit bijgaande grafiek blijkt dat in 2012 reeds 20% reductie van
broeikasgassen gerealiseerd is, zodat samen met de 20% reductie van de
burgemeestersconvenant we de beoogde 40% reductie bekomen.
- ‘quick wins’
- Het is een fout signaal enkel of voornamelijk in te zetten op de ‘quick
wins’.
- Een overheid heeft juist ook de taak om de iets moeilijkere of moeilijke
lange termijn acties voor CO2 reductie te ondersteunen om zo de aan de gang
zijnde opwarming van het klimaat en de gevolgen ervan binnen de perken te
houden.
- De milieudienst als lokaal aanspreekpunt voor het gemeentelijk energie- en
klimaatbeleid
- Er wordt gevraagd om de diensten uit te breiden naar de burger.
- Om de doelgroepen die nu niet bereikt worden ook te motiveren, wordt
gevraagd meer naar buiten te treden.
- Aankoop groene stroom en duurzame energie:
- Niet enkel energie-efficiëntie maar ook minder verbruik (energie-reductie)
dienen gestimuleerd te worden.
- Momenteel de winst qua energie-efficiëntie grotendeels teniet gedaan
door de nog steeds stijgende energieconsumptie.
- Het klimaatplan voorziet slechts twee tussentijdse evaluaties.
Er wordt gevraagd om te opteren voor een “change management” met een
duidelijke termijnplanning. In de praktijk blijkt dit erg goede resultaten op
te leveren.
- Mobiliteit: er wordt getwijfeld of de vooropgestelde “modal shift” van 5%
volstaat om de doelstellingen te realiseren.
- Energiezuinige openbare verlichting:
- Hierbij dient ook het tijdsregime van de fonteinen
(stadsplein/gemeenteplein) bekeken worden. De pompen verbruiken veel
energie.
- Er werd gediscussieerd over het introduceren van een kwaliteitssysteem
rond energie/milieu zoals ISO14001, EMAS of ISO50001.
De hierbij horende werklast wordt voor kleine organisaties te groot geacht.
- Wonen – parameters:
- Naast de parameter ‘ gemiddeld energieverbruik (per gezin)’ zou een
parameter ‘gemiddeld energieverbruik (per bewoner)’ opgenomen kunnen worden
om zo het belang van samenhuizen te onderstrepen.
- E-peil voor grondige renovaties (van zodra beschikbaar) toevoegen aan de
lijst.
- Particuliere woningen – actieplan
- Veel burgers hebben geen idee wat een “normaal” energieverbruik is. Er
wordt voorgesteld om dit via sensibilisatie tastbaar te maken met
voorbeelden van bestaande “typische” gezinnen. Aan deze praktijkvoorbeelden
kunnen ook suggesties voor reductiemaatregelen gekoppeld worden.
- Mobiliteit – actieplan
- Voorstel toe te voegen parameters:
- aantal gezinnen zonder personenwagen
- aantal personen per personenwagen in Mortsel
- personenwagens in Mortsel per brandstof en per Euronorm
- fietsers op een aantal trajecten (provinciale fietsbarometer)
- het verband tussen “aantal verkeersongevallen met fietsers” en “uitstoot
broeikastgassen” wordt niet begrepen.
- Particulier vervoer - actieplan
- Er wordt gevraagd naar een monitoring van de kwaliteit van de fietspaden
(trillingen).
- Openbaar vervoer: streven naar een betere bezetting, aangepaste
frequentie en logische routes.
- De openbare autobussen moeten aangepast zijn qua grootte aan de straten
in de woonwijken.
- Een toeritdosering verplaatst de capaciteitsproblemen naar de periferie.
Een betere afstelling van de verkeerslichten, dit samen met een doordachte
inrichting van de openbare ruimte verdient de voorkeur.
Daarnaast dient toe gekeken te worden dat kruispunten niet geblokkeerd
worden met kruisend verkeer.
- Tertiaire sector + industrie - actieplan
- naast de sensibilisatie en ontmoedigen, een vorm van belasting opleggen
op niet duurzaam gedrag (open deuren, lichthinder, ...)
- Klimaatadaptatie:
- Bij klimaatadaptatie moet ook aandacht zijn voor de stedelijke warmtebel
(“urban heating”).
Maatregelen hierrond hebben bovendien een directe impact op de CO2-uitstoot
door een verminderde nood aan koeling.
Energienorm voor nieuwbouw of renovatie stadsgebouwen
- Het college van burgemeester en schepenen heeft op 3 maart 2014 volgende
energienorm voor nieuwbouw en totale renovatie van stadsgebouwen goedgekeurd
(voor de periode 2013-2018).
- Principes:
|
Nieuwbouw publieke gebouwen |
Verbouwing/ renovatie |
Isolatie |
K30/E40 |
Zoveel als mogelijk,
uitvoering conform subsidievoorwaarden Eandis |
Ventilatie |
Type D niet warmterecuperatie conform norm |
Warmterecuperatie op extractielucht en gecontroleerde debieten waar
mogelijk |
Verwarmen en koelen |
Lage temperatuur voor verwarming
geen actieve koeling |
Moderniseren verwarming en/of regeling behalve indien in recent
verleden reeds uitgevoerd |
Hernieuwbare energie |
PV panelen norm 2014 |
PV panelen waar mogelijk |
-
- Uitwerken van de projecten door een bouwteam met deskundigen van de
diensten patrimonium en leefomgeving (ruimtelijke ordening, leefmilieu en
duurzaamheid). Binnen dit bouwteam wordt voor elk project een
projectregisseur aangesteld.
- Kiezen voor de technisch meest eenvoudige en onderhoudsarme oplossingen
om de gewenste energiebesparingen te realiseren met beheer van de technische
installatie door gespecialiseerde onderhoudsfirma’s.
- De energienorm wordt ook toegepast voor projecten uitgevoerd door AGB of
OCMW.
Bij het realiseren van projecten voor lokalen voor verenigingen de oplevering
volledig door het stadsbestuur te laten verlopen, inclusief de belangrijke
technieken zoals verwarming en ventilatie, in plaats van deze werken te laten
uitvoeren door de verenigingen zelf.
- Duurzaam bouwen meer is dan energiezuinig bouwen. Daarom dient het
bouwteam bij het ontwerp ook aandacht hebben voor:
- Maximaal toepassen van groendaken gekoppeld aan infiltratie van
regenwater (waar mogelijk bovengronds). Hergebruik voor toiletspoeling maar
dimensionering op basis van verwacht verbruik.
Goede bereikbaarheid voor fietsers en voetgangers met voldoende veilige en
overdekte fietsstalmogelijkheden voor personeel en bezoekers + mogelijkheid
om te douchen te voorzien.
- Ruimte voorzien voor groen om 'verstening' van de omgeving en grijze
wijken te voorkomen. Naast groendaken ook ruimte voor gevelgroen en
plantsoenen met bomen en struiken (maximale toepassing van streekeigen
soorten) te voorzien.
- Gebruik van milieubelastende of schadelijke materialen bij de bouw
vermijden waar mogelijk (LCA toepassen).
- Maximale multifunctionaliteit voor het gebouw zodat het zoveel mogelijk
uren per week kan gebruikt worden door diverse gebruikers en op lange
termijn zonder ingrijpende verbouwingen waar nodig een andere functie kan
krijgen.
- Bereikbaarheid voor voetgangers en minder mobiele bewoners.
- Laadpunten voor elektrische voertuigen.
- Meer info:
Advies milieuraad:
De milieuraad is van oordeel dat het voorgelegde document een goede basis
vormt voor een lokaal klimaatplan. Het moet binnen zijn context bekeken worden,
m.a.w. een lokale planmatige aanpak als bijdrage tot een globaal klimaatbeleid.
De doelstelling moet zijn om te streven naar een reductie van het aantal
broeikasgassen met 80 à 95% (t.o.v. 1990). Hiermee lopen we gelijk met de
EU-doelstelling voor het ontwikkelen van een koolstofarme economie tegen 2050,
zoals onder meer verwoord in de COM(2011) 112 final van 8 maart 2011 “A Roadmap
for moving to a competitive low carbon economy in 2050”.
Om deze lange-termijn doelstelling te behalen, dient er tussentijds rekening
gehouden te worden met de 2020 en 2030 doelstellingen van de EU, met name 20%
minder broeikasgassen in 2020 en 40 % minder in 2030. Rekening houdende met de
evolutie van de technologie mag verwacht worden dat de reductie per jaar in de
laatste decennia groter zal zijn dan in de eerste decennia.
Gezien de lange-termijn problematiek vraagt de milieuraad om bij de
uitwerking van dit lokaal klimaatplan verder te kijken dan het einde van de
huidige legislatuur (eind 2018) en het 2020-perspectief van het
Burgemeestersconvenant en de campagne Klimaatneutrale Organisatie 2020. Indien
het plan niet voldoende ambitieus is, belasten we immers de volgende generaties
nog meer met besparingsmaatregelen. Er wordt voor gepleit om duidelijke en
realistische doelstellingen te formuleren, rekening houdende met de tussentijdse
klimaatdoelstellingen, en er vervolgens een adequaat monitoring- en
bijsturingsbeleid aan te koppelen.
Om het plan voldoende ambities te maken, vraagt de milieuraad om bij
actiepunten, in het bijzonder de lopende, zo mogelijk minimumdoelstellingen toe
te voegen. Gezien de voorbeeldfunctie van de stad kan er voor acties die tot de
bevoegdheid van de stad behoren, best gekozen worden voor doelstellingen die
ambitieuzer zijn dan wat op basis van de globale doelstellingen verwacht zou
kunnen worden. Ten opzichte van de minimumnorm (of –doelstelling) dient de stad
het systematisch een bepaald percentage (bv. 10 à 20 %) beter te doen.
De milieuraad vraagt dat de stad Mortsel bij evaluaties en
functioneringsgesprekken steeds het criterium “milieu, klimaat en energie”
toevoegt. Via deze weg wordt het eigen personeel op regelmatige wijze
gesensibiliseerd. Het draagt er toe bij dat de gehele organisatie zich in de
klimaatdoelstellingen inschrijft.
De
milieuraad vraagt om de actiepunten in het klimaatplan SMART te definiëren en
aan elk actiepunt een budget te koppelen.
De gevolgen van klimaatverandering zijn nu al voelbaar via de impact van
piekdebieten door hevige neerslag en hitte in de zomer. Deze hebben veelal een
negatieve invloed op de economie, ecologie en volksgezondheid.
De milieuraad is van oordeel dat het reductieplan voor broeikasgassen (met focus
op mitigerende maatregelen) aangevuld moet worden met meer maatregelen voor
klimaatadaptatie. Voor Mortsel lijken 2 aspecten van bijzonder belang: Het
beheer van water en overstromingsrisico’s en het “urban heat island” fenomeen.
Naar de mening van de milieuraad dienen er in het voorliggende plan meer
concrete adaptieve maatregelen voorzien te worden.
In dat kader vraagt de milieuraad dat het stadsbestuur zich inschrijft in het
“Mayors adapt”, een met het burgemeestersconvenant vergelijkbaar initiatief rond
klimaatadaptatie. Dit project is overigens perfect inpasbaar in het stedelijk
klimaatplan. Het zou ook een teken zijn dat Mortsel als stad staat voor een
proactief, realistisch en verantwoordelijk klimaatbeleid.
Nieuw bouwreglement stad Mortsel – voorstel kadertekst
Milieubeleid
en het verbeteren van het leefmilieu moet ruimer gezien worden dan het
bevorderen van fauna en flora. Het milieubeleid moet ook gericht zijn op het
creëren van een goed biotoop voor de mens.
De bouwcode moet een van de instrumenten zijn om dit te realiseren op
perceelsniveau.
De bouwcode is een van de instrumenten dat keuzes vastlegt die de
levenskwaliteit van de burgers in de stad voor een langere periode gaan
beïnvloeden. Een gebouw heeft immers een levenscyclus van meerdere decennia en
vergt een investering die over langere tijd afgeschreven wordt.
De bouwcode moet daarom flexibel genoeg zijn om in te spelen op de actuele noden
en inzichten, zonder een belemmering te zijn voor innovatie en wijzigende
socio-economische omstandigheden.
De bouwcode moet krijtlijnen vastleggen voor :
- Specifieke kenmerken van de ruimtelijke ordening op perceelsniveau
(detaillering)
- Algemene die gelden voor alle percelen (vb. opbouw van scheimuren)
- Aangepast aan percelen met speciale kenmerken of beperkingen (vb.
restpercelen).
- Algemene kenmerken voor ruimtelijke projecten die niet in RUP’s of BPA’s
liggen.
De bouwcode moet kaderen in een duurzaam beleid:
- Onvervangbare elementen behouden voor de toekomst: Sommige onderdelen van
onze omgeving zijn zo kwetsbaar dat ze niet meer hersteld kunnen worden als ze
verdwijnen en moeten daarom maximaal beschermd worden, zodat ook de volgende
generaties er van kunnen genieten.
- Zuinig omgaan met de beschikbare ruimte: omdat de ruimte in Mortsel
beperkt is, moet de nu al gebruikte ruimte beter benut en zuiniger gebruikt
worden, zonder dat dit ten koste gaat van de leefbaarheid.
- Drager voor milieubeleid: milieudoelstellingen moeten doorwerken via de
ruimtelijke ordening door maatregelen voor duurzaam en energiezuinig bouwen en
wonen op te nemen in stedelijke regelgeving zoals de bouwcode.
De nieuwe bouwcode moet de kaart trekken van duurzaamheid en innovatie.
Duurzaamheid en innovatie zouden in principe als harde criteria ook zwaarder
moeten doorwegen dan esthetiek, zeker als het over keuzes gaat op vlak van
functies, kleuren, vormen en bouwvolumes, materialen, technieken, …). Esthetiek
is immers een subjectief gegeven dat bovendien sterk beïnvloed wordt door
persoonlijke voorkeuren (van burgers én ambtenaren) en de tijdsgeest.
De bouwcode dient de burger de nodige vrijheid te schenken voor zover dit de
investeringen van de omwonenden en de levenskwaliteit van de omgeving niet in
het gedrang brengt.
Het streven naar duurzaamheid moet ook rekening houden met de individuele
noden van de bewoners (en de wijziging van de noden in functie van zijn
ouderdom) en zijn beleven van welbehagen (privacy, groen, aangename publiek
ruimte, …).
Spijtig genoeg zal de bouwcode ook nog een aantal bepalingen moeten bevatten
die op geen ander niveau geregeld worden of onderhevig zijn aan onaangepaste
beleid: vb. fietsenstallingen in voortuinen, rioleringen en septische putten
Diverse
Opvolging voorstelling klimaatplan door IGEAN:
- Aandeel landbouw – het getal wordt als te hoog ervaren:
- De onderverdeling gebeurt op basis van de NACE-code, die door de
leverancier aan de verbruiker wordt toegekend en dit op niveau hoofd- en
sub-NACE code.
Omwille van privacy en concurrentie worden verbruiken samengenomen indien er
drie of minder verbruikspunten binnen een categorie vallen, deze worden
ondergebracht in een subsector “rest” .
Voor het gasverbruik van Mortsel in de sector “Landbouw, bosbouw en
visserij” zijn er 3 verbruikspunten opgenomen in het gasverbruik van 2012
Er wordt verondersteld dat de landbouwsector breder gaat dan klassieke
landbouwbedrijven.
- Opbrengst hernieuwbare energie stadsbestuur:
Opbrengst PV-panelen
|
2011 |
2012 |
2013 |
2014 |
Technische dienst (12,96 kWp) |
12.215 |
11.421 |
10.889 |
10.690 |
JOC (7,9 kWp) |
/ |
7.920 |
7.759 |
7.780 |
Stadsplein (134,85 kWp) |
/ |
/ |
101.647 |
100.700 |
Opbrengst containerpark PV-panelen en windmolen
|
2013 |
2014 |
PV-panelen |
5.815 |
5.951 |
windmolen |
591 |
584 |
Mededelingen:
Behaag-actie 2015
- De bedeling van de behaagactie 2015 is gepland op 28 november 2015.
- De samenstelling van de pakketten blijft ongewijzigd, op het sneukelbosje
na. Dit wordt vervangen door een pakket met bijenvriendelijke planten (eglantier,
hondsroos, sporkenhout, veldesdoorn, winterlinde en zoute kers – 12 planten, 2
per soort)
- De boom van het jaar wordt de mispel en de zomereik
Open milieuraad “Natuur en klimaat: uitdagingen voor steden en gemeenten
tegen 2050”
- Op 9 oktober 2015 zal er in de Mark Liebrechtschouwburg een open
milieuraad georganiseerd worden met Hans Bruyninckx, Mortselaar en directeur
van het Europees MilieuAgentschap (EMA) rond het thema “Natuur en klimaat:
uitdagingen voor steden en gemeenten tegen 2050”.
Rondvraag:
Beheersplan fort 4 - vleermuizen
- Er word gevraagd of het aantal vleermuizen op fort 4 opgevolgd wordt.
- Op 1 april 2015 is een actieplan “vleermuizen ingediend bij ANB.
- Daarbij hangt een investeringssubsidie voor de verbetering van de
winterverblijfsplaatsen voor vleermuizen.
[Werking 2015]
laatste wijziging:
14/08/16