Verordening i.v.m. lozing huishoudelijk afvalwater, aansluiting op openbare riolering en afkoppeling van hemelwater

 

Advies Milieu Advies Raad:

"... Gelet op de omzendbrief BA-98/08 van 06/10/98 van Vlaams minister Leo Peeters, betreffende "Investeringsfonds - toestemming tot gebruik van trekkingsrechten voor niet-prioritaire rioleringen - afkoppelingsbeleid"

Gelet op het "Ontwerp gemeentelijke verordening lozing huishoudelijk afvalwater, aansluiting openbare riolering en afkoppeling van regenwater", opgesteld door de Vlaamse milieumaatschappij

Gelet op de beslissing van de milieuraad van 3 december 1998 en als logisch vervolg aan de adviezen van 22 oktober 1996 , 14 juni 1997 en 7 mei 1998 aan het gemeentebestuur

formuleert de Milieu Advies Raad het volgende advies naar het College van Burgemeester en Schepenen en de Gemeenteraad toe:

Rekening houdend met de polemiek in verband met gescheiden riolering en septische putten die er nog steeds is binnen de gemeente, vraagt de milieuraad aan het gemeentebestuur om een verordening op te stellen i.v.m. lozing huishoudelijk afvalwater, aansluiting op openbare riolering en afkoppeling van hemelwater.
Een dergelijk reglement dient duidelijkheid te scheppen in deze materie voor zowel de burger als het bestuur.
Met het oog op de rendabiliteit van de uitgevoerde investeringen en de beheersing van overstromingsrisico's, heeft de gemeente er alle belang bij dat de individuele burger de bepalingen in titel II van het Vlarem m.b.t. de lozing van huishoudelijk afvalwater en hemelwater, naleeft.

Het niet-naleven van de VLAREM-regelgeving en Code van Goede Praktijk (omzendbrief van 31 juli 1996 met betrekking tot de vaststelling van de code van goede praktijk voor de aanleg van openbare riolen en individuele voorbehandelingsinstallaties - BS 10/9/1996), kan voor de gemeente ernstige financiële implicaties hebben daar de hogere overheid voortaan enkel nog zal kunnen tussenkomen indien de bovenstaande regelgeving gevolgd werd. (omzendbrief BA-98/08 van 06/10/98 van Vlaams minister Leo Peeters, betreffende "Investeringsfonds - toestemming tot gebruik van trekkingsrechten voor niet-prioritaire rioleringen - afkoppelingsbeleid")

De VMM heeft een model verordening opgesteld die, mits enkele aanpassingen, dadelijk bruikbaar is. Hierdoor dienen men niet te wachten op de reeds lang aangekondigde wijziging van de bouwverordening om een ondubbelzinnig en coherent beleid te krijgen i.v.m. bovenstaande onderwerpen
Om de gemeenten te helpen deze bepalingen afdwingbaar te maken en hen de mogelijkheid te bieden hierop aanvullingen te formuleren, werd door de Vlaamse Milieumaatschappij een ontwerp van gemeentelijke verordening uitgewerkt.
In het ontwerp van gemeentelijke verordening worden de belangrijkste bepalingen uit titel II van Vlarem m.b.t. de lozing van huishoudelijk afvalwater en hemelwater hernomen. Deze bepalingen zijn bindend en kunnen door de gemeenten niet gewijzigd worden. ..."

Gevolg Gemeentebestuur Mortsel:

"... het college van burgemeester en schepenen in zitting van 1 februari 1999 beslist ..."

Wat betreft de implementatie van de ontwerp verordening betreffende de lozing van huishoudelijk afvalwater het aansluiten op de openbare riolering en het afkoppelen van regenwater.

1) Aansluiting op de openbare riolering

Mortsel bevindt zich geheel in zuiveringszone A (er ligt overal openbare riolering die is aangesloten op een rioolwaterzuiveringsinstallatie). Overeenkomstig art.40 van de gemeentelijke bouw- en woningverordening dient elke woning op de openbare riolering te worden aangesloten, wat in de praktijk vrijwel overal het geval is.

De aansluiting op de openbare riolering gebeurt overeenkomstig art.41 door de gemeentelijke diensten.

Art.2 en 4, 9 en 10 van het ontwerp zijn bijgevolg reeds van toepassing te Mortsel. De plaatsing van een onderzoeksputje zoals bedoeld in art.9 §2 en 3 van het ontwerp zal bij een volgende aanpassing van de gemeentelijke bouw-en woningverordening mogelijk voorzien worden. De plicht om bij de aanwezigheid van een gescheiden stelsel of een oppervlaktewater het regenwater afzonderlijk op te vangen en af te leiden naar de leiding voor regenwater of het oppervlaktewater is nu reeds opgenomen in art 6.2.1.2 van VLAREM II en bijgevolg wettelijk verplicht voor elke inwoner van Vlaanderen. Onlangs werd bijvoorbeeld bij de bouwvergunning voor een uitbreiding van de school aan de Th.Reyn laan de verplichting opgenomen om het regenwater afzonderlijk op te vangen in de vroegere slotgracht van het nabijgelegen kasteeltje op basis van dit artikel. Ook bij het zwembad Den Bessem is er een afzonderlijke afvoer naar de fortgracht van Fort 4

Er zijn in Mortsel op dit moment zeer weinig mogelijkheden op dit vlak. In het verleden werd overal een gemengd stelsel aangelegd en er zijn op de Koude Beek en de Fortloop na geen waterlopen meer te Mortsel. De meeste vijvers en slotgrachten zijn privaat bezit en hebben een beperkte opvangcapaciteit.

2) Het gebruik van septische Putten

In art.6.2.1 .3 §2 van VIAREM II (geldig voor alle inwoners van Vlaanderen) wordt reeds vermeld dat het afvalwater in zuiveringszone A (waaronder heel Mortsel) bij voorkeur rechtstreeks zonder voorbehandeling in de openbare riolering wordt geloosd. In dit artikel wordt ook vermeld dat het gemeentebestuur indien de afwateringssituatie dit vereist, kan opleggen dat het afvalwater via een individuele voorbehandelingsinstallatie (vb.septische put) moet worden geleid alvorens in de openbare riolering terecht te komen. In Mortsel is deze verplichting vastgelegd in art.48.1 van de gemeentelijke bouw-en woningverordening.

Uit de studie 'MicrobièIe omzetting in septische putten: aard, omvang en betekenis' uitgevoerd door E.Vincke en W.Verstraete (Labo microbiële ecologie en technologie van de universiteit Gent) die werd voorgesteld door VLARIO blijkt dat (zie p.1 1) biogene zwavelzuuraantasting van rioleringen een groot probleem vormt dat met belangrijke risico's op wegverzakkingen en hoge kosten gepaard gaat. Dit risico is vooral aanwezig op plaatsen waar het afvalwater traag of niet stroomt, m.a.w. vooral in het fijnmazige gemeentelijk rioleringsnet (bij langere periodes van droogte) en veel minder in de door de nv Aquafin beheerde collectoren. Dit risico zal nog groter worden bij de aanleg van een gescheiden stelsel omdat er na afkoppeling van het regenwater nog minder stroming in de buizen ontstaat. Als remedie wordt in de studie voorgesteld om op kritische plaatsen binnen het rioleringsstelsel septische putten aan te leggen. Omdat het uiteindelijke effect van deze collectieve septische putten hetzelfde is als dat van individuele septische putten en men beter kan kiezen voor een brongerichte aanpak met een minimum aan kosten voor de gemeenschap wordt een wijziging van art.48.1 van de gemeentelijke bouw-en woningverordening niet overwogen. Enkel bij de aanleg van een volledig nieuw stelsel dat geconcipieerd wordt op basis van de veronderstelling dat het afvalwater rechtstreeks in de riolering terechtkomt, is het buitengebruik stellen van de septische putten aangewezen. Op dit moment is er in Mortsel nergens dergelijk stelsel aanwezig. In art.6.2.1 .4 van VLAREM II (geldig voor alle inwoners van Vlaanderen) worden de bepalingen inzake het onderhoud van septische putten reeds weergegeven.

Wegens problemen met verschillende ruimingsfirma's in het verleden, maakt het bestuur geen enkele voorkeur kenbaar m.b.t. welke ruimingsfirma's in Mortsel actief mogen zijn. Art.3 van de ontwerp verordening is bijgevolg niet van toepassing in Mortsel en art.6 is reeds wettelijk verplicht.

3) Maximale afkoppeling en hergebruik van regenwater

Onder actie 24 van het gemeentelijk milieujaarprogramma 1998 wordt voorzien om de gemeentelijke bouw-en woningverordening aan te passen en de aanleg en gebruik van een regenwaterput bij nieuwe woningen te verplichten en te betoelagen bij bestaande woningen overeenkomstig art.7 van de ontwerp verordening. De aanpassing van de gemeentelijke bouw- en woningverordening wordt in de nabije toekomst voorzien. Het subsidiereglement bestaat reeds maar zal voor wat betreft de aanpassing van bestaande woningen worden herzien.

II. Wat betreft de ministeriële omzendbrief BA-98108 van 6 oktober 1998 betreffende het investeringsfonds - toestemming voor het gebruik van trekkingsrechten voor niet-prioritaire rioleringen - afkoppelingsbeleid

Onder actie 25 van het gemeentelijk miIieujaarprogramma 1998 wordt voorzien dat bij de uitvoering van nieuwe rioleringswerken zal rekening gehouden worden met de bepalingen van de code van goede praktijk, zoals ook vermeld in de omzendbrief. Zoals eerder gesteld is het aantal mogelijkheden voor de aanleg van een gescheiden stelsel te Mortsel eerder beperkt. Wel is er behoefte aan een globale visie m.b.t. het afkoppelingsbeleid binnen de gemeente daar op dit moment elk project afzonderlijk wordt bekeken i.p.v. te werken aan een allesomvattende aanpak. Hierbij kan o.m. gedacht worden aan een totaal afkoppelingsplan dat een aanvulling vormt op het bestaande totaal rioleringsplan. In het kader van het opstellen van het milieujaarprogramma 1999 en het miîieubeleidsplan 1999-2004 dient deze globale visie te worden uitgewerkt, bij voorkeur i.s.m. een studiebureau.

meer info:

[Adviezen]

laatste wijziging:11/08/10