Gemeentelijke bouwverordening op de afkoppeling van hemelwater

 

Advies Milieu Advies Raad:

... Gelet het besluit van de Vlaamse regering houdende vaststelling van een algemene bouwverordening inzake hemelwaterputten van 29 juni 1999.

Gelet het ontwerp technisch gedeelte Gemeentelijke bouwverordening op de afkoppeling van hemelwater - versie 30/6/1999, waarover de Milieuraad geacht wordt advies uit te brengen;

Gelet op de beslissing van de milieuraad van 9 september 1999 dienaangaande;

Adviseert de Milieu Advies Raad naar het College van Burgemeester en Schepenen en de Gemeenteraad toe:

De opmerkingen van de Milieu Advies Raad bestaan uit algemene opmerkingen die hieronder geformuleerd zijn en specifieke aanmerkingen op de tekst die in in cursief/vet bij het oorspronkelijk document in bijlage gevoegd zijn.

Algemene opmerkingen:

Opmerkingen bij de tekst:

Gemeentelijke bouwverordening op de afkoppeling van hemelwater

ontwerp technisch gedeelte - versie 30/6/99

opmerkingen bij ontwerp zijn ingevuld in cursief/vet, oorspronkelijke tekst = grijs

Definities

Art. 1

Hemelwater moet maximaal worden afgekoppeld van de openbare riolering en in de mate van het mogelijke worden hergebruikt. (term "in het mate van het mogelijke" is te vrijblijvend, daarom te schrappen)

De private riolering van het gebouw moet bestaan uit een volledig gescheiden net voor afvalwater met afvoer naar de openbare riolering enerzijds en hemelwater met hergebruik, infiltratie of afvoer naar een oppervlaktewater anderzijds. Er mag geen enkele verbinding bestaan tussen deze twee netten.

Om de private regenwaterinstallatie te beschermen tegen opstuwend regenwater uit de openbare riolering dient een automatisch werkende terugslagklep geplaatst te worden. Deze moet bereikbaar opgesteld worden om controle en reiniging toe te laten.

Voor elk aansluitpunt op de openbare riolering voor afvalwater en hemelwater dient aan de perceelsgrens een afzonderlijk toezichtputje te worden voorzien. De toezichtputten voor hemelwater en afvalwater dienen van elkaar te kunnen worden onderscheiden met een duidelijk zichtbaar en onwisbaar merkteken (of de kleurcodering): blauw voor hemelwater en rood voor afvalwater.
De toezichtputten dienen steeds vrij toegankelijk te zijn vanop het openbaar domein voor controle.

Art. 2

Art. 2.1: Toepassingsgebied

De bouwverordening is van toepassing op het bouwen, herbouwen of grondig verbouwen van een gebouw en vormt een aanvulling op art.40 van de bestaande Bouw- en woningverordening.

(Er dient een punt toegevoegd te worden met schrappingen van artikels in huidige bouwverordening die conflicten veroorzaken met de huidige wetgeving of met deze aanvulling op de bouwverordening. We denken vb. aan art. 45.1 - dakaflopen (art 45.1 werd dubbel gebruikt in de bouwverordening)

De infiltratievoorziening, de hemelwaterput, het oppervlaktewater of een combinatie ontvangen het hemelwater afkomstig van de gehele dakoppervlakte van de gebouwen. (punt conform maken aan code goede praktijk en Vlaamse algemene bouwverordening)

Enkel het hemelwater afkomstig van het dak van de gebouwen moet afgevoerd worden naar de infiltratievoorziening, de hemelwaterput, het oppervlaktewater of een combinatie.

Andere verharde oppervlakten (opritten, parkings,...) worden bij voorkeur ("bij voorkeur" schrappen) zo klein mogelijk gehouden en voorzien van een waterdoorlatende bedekking (grasdalles, dolomiet, geperforeerde tegels, . . .). Hier is afvoer van het hemelwater ook naar de openbare hemelwater-riolering toegestaan.

De infiltratievoorziening en de hemelwaterput dienen uitgevoerd te worden conform de Code van goede praktijk.

Deze verordening is niet van toepassing voor:

Deze verordening is gedeeltelijk van toepassing voor:

Enkel na het bekomen van een schriftelijke vrijstelling op de toepassing van deze verordening is aansluiting van de hemelwaterafvoer op de openbare riolering toegestaan. De aansluiting vanaf de openbare riolering tot aan de rooilijn gebeurt door of onder toezicht van de gemeentelijke technische diensten.

Art. 2.2: Hergebruik of infiltratie

De bouwheer of eigenaar van de woning is verplicht om minstens één van volgende maatregelen te treffen:

2.2.1 Infiltratie

Het plaatsen van een infiltratietank, -buis, of -put voor hemelwater met een buffervolume dat afhankelijk is van de aangesloten dakoppervlakte, andere weinig doorlaatbare verharde oppervlakten en de waterdoorlaatbaarheid van de bodem.

Afvoerdebiet via de bodem
(afhankelijk v.d.waterdoorlaatbaarheid v.d.bodem)

buffervolume per 100 m2 aangesloten dakoppervlakte + andere verharde opp.

10 l/s/ha

1.000 l

5 l/s/ha

1.500 l

2 l/s/ha

2.000 l

1 l/s/ha

2.750 l

De overloopfrequentie bedraagt in dit geval gemiddeld 1 maal per jaar.

Bij een lagere doorlaatbaarheid van de bodem, dient men niet aan infiltratie te doen.

Het vrij laten aflopen van regenwater naar de tuin of naar een bovengrondse infiltratieplaats (wadi?) is eveneens toegelaten.

De infiltratievoorziening dient op voldoende afstand van de perceelsgrenzen en de bebouwing geplaatst te worden - dit om vochtschade aan gebouwen te voorkomen en eventuele milieuvervuiling te beperken tot het eigen perceel.(cfr. burgerlijk wetboek art. 674 e.a.)

De infiltratievoorziening mag geen aanzienlijke en hinderlijke verhoging van het grondwaterpeil veroorzaken.

Indien een hemelwaterput met een infiltratievoorziening wordt gecombineerd moet slechts de helft van het bufferingsvolume worden voorzien.

Vóór de infiltratievoorziening dient een zandvang en een (bij voorkeur zelfreinigende) bladvang of -afscheid er te worden geplaatst om verstopping van de infiltratievoorziening te voorkomen. De bladvang of -afscheider dient zo dicht mogelijk bij de infiltratievoorziening te worden geplaatst (zeker niet in de dakgoot).

De infiltratievoorziening is voorzien van een toezichtopening en een noodoverloop waarlangs het overtollige hemelwater naar de tuin of een andere niet verharde oppervlakte wordt afgevoerd . De infiltratievoorziening moet bereikbaar zijn om periodieke reiniging toe te laten.

De infiltratietank, -buis of put moet omgeven zijn met een waterdoorlaatbaar geotextiel (of gelijkwaardig equivalent) om dichtslibben van de infiltratievoorziening en ingroei van wortels te voorkomen (beperken?).

De infiltratievoorziening mag niet voorzien zijn van een overloop naar de openbare riolering voor afvalwater. (aan te passen - conform maken voorschriften Vlaamse algemene bouwverordening voor hemelwaterputten).

De overloop van de infiltratievoorziening moet hoger liggen dan het normale grondwaterpeil (zomer) om drainage van de omgeving via de infiltratieinrichting te vermijden.

2.2.2 Hergebruik (als eerste punt plaatsen, is beste alternatief)

De aanwezigheid van minstens één regenwaterput met pomp is verplicht (cfr. Vlaamse algemene bouwverordening).

Het plaatsen van een hemelwaterput waarvan de inhoud in verhouding staat tot de aangesloten dakoppervlakte.

Minimale tankinhoud in onderstaande tabel verhogen tot 5000 l

horizontale dakoppervlakte

minimale tankinhoud

50 tot 60 m2

3.000 l

61 tot 80 m2

4.000 1

81 tot 100 m2

5.000 l

101 tot 120 m2

6.000 l

121 tot 140 m2

7.000 l

141 tot 160 m2

8.000 l

161 tot 180 m2

9.000 l

181 tot 200 m2

10.000 l

meer dan 200 m2

5.000 l per 100 m2

Het hemelwater moet worden gebruikt voor ofwel het spoelen van minstens 1 toilet of het aansluiten van een wasmachine; wassen van voertuigen of het besproeien van de tuin (indien aanwezig). (punt te schrappen, hoort niet thuis in een bouwreglement, wel nuttig in een begeleidende brochure)

Indien in het gebouw een toilet of een kraan voor de tuin aanwezig is, dienen minstens één van beide aangesloten te worden op de hemelwaterput

De installatie bestaat minimaal uit een volledig afgesloten, ingegraven of in een kelder geplaatste opslagtank (bij voorkeur in beton, bereikbaar en betreedbaar voor jaarlijks onderhoud en nazicht via deksel) omvat, met een gemakkelijk bereikbare voorfiltratie (bij voorkeur zelfreinigend), een pomp (bij voorkeur zelfaanzuigend met droogloopbeveiliging) en een leidingstelsel met minstens twee aftappunten (voor toilet of wasmachine en tuin).

Indien de eigenaar verkiest het regenwater door natuurlijk verval te verdelen in het leidingsstelsel (met minstens twee aftappunten voor toilet of wasmachine en tuin), dan vervalt de verplichting van een ingegraven of in een kelder geplaatste opslagtank en de aanwezigheid van een pomp.

De hemelwatertank is op minimaal 2 m van de perceelsgrenzen van het eigendom

Alle vorstgevoelige onderdelen dienen vorstvrij (d.i. min 80 cm onder de oppervlakte) te worden opgesteld.

Het leidingstelsel voor hemelwater dient strikt gescheiden te blijven van het stelsel voor drinkwater zodat terugloop of overheveling naar het drinkwaternet onmogelijk is (ook bij drukverlies op drinkwaternet). Aftappunten voor hemelwater zijn duidelijk gemerkt als ondrinkbaar water.

De installatie dient te voldoen aan de reglementering van de plaatselijke drinkwatermaatschappij indien het gebouw aangesloten is op het openbaar drinkwaternet.
(opmerking: bovenstaand punt kan geschrapt worden wegens overbodig - voorwaarde reeds aanwezig in leveringsvoorwaarden drinkwatermaatschappij).

In geval van langdurige droogte moet de tank kunnen worden aangevuld met drinkwater (bij voorkeur met gestuurde kraan).

De hemelwatertank is voorzien van een overloop die wordt aangesloten op:

2.2.3 Oppervlaktewater

De afvoer van het hemelwater naar een oppervlaktewater (beek, vijver, Wadi) in eigen bezit (of elders mits akkoord eigenaar) met voldoende opvangcapaciteit.

De opvangcapaciteit dient minstens gelijk te zijn aan het buffervolume voor een infiltratievoorziening zoals voorzien in art. 2.2.1. van deze verordening.
(opmerking: voor beken dient men te spreken over beschikbaar debiet
De opvangcapaciteit van vijvers is beperkt tot mogelijk verhoging van de normale waterstand, niet de totale waterinhoud)

Vijvers met een ondoordringbare bodembedekking of waarvan de bodem uit een ondoorlopende sliblaag bestaat kunnen niet als infiltratie-inrichting erkend worden.

Een vrije overloop naar het openbaar domein of naar andere bufferbekkens is vereist.

Art.3: Grote verharde oppervlakten

Indien hergebruik, infiltratie of afvoer naar een oppervlaktewater technisch onmogelijk is dient bij grotere verharde oppervlakten (vanaf 1.000 m2) een bufferbekken (tank(s), vijver, gracht,...) te worden aangelegd overeenkomstig de Code van goede praktijk met een inhoud van minstens 100 m3 per ha verharde oppervlakte.

Het opgevangen hemelwater mag worden afgevoerd naar de openbare riolering met een lozingsdebiet van maximaal 10 l/s/ha. Het bufferbekken is voorzien van een noodoverlaat met een terugkeerperiode van ten minste 2 jaar. (volgens de door ons geconsulteerde bodemdeskundige wordt er tegenwoordig gewerkt met een terugkeerperiode van 5 jaar)

Deze bepalingen gelden ook voor parkings, opritten en private wegenis met een verharde oppervlakte van meer dan 1.000 m2. Indien nodig dienen hier voorbehandelingsinstallaties (slibbezinker, koolwaterstofafscheider,...) te worden voorzien om verontreiniging van bodem, grond- en oppervlaktewater te voorkomen. Infiltratie of afvoer naar een oppervlaktewater is in dit geval niet toegelaten indien er een groot risico op het ontstaan van een ernstige verontreiniging bestaat.

Gevolg Gemeentebestuur Mortsel:

Gezien het college binnen een termijn van 2 maanden geen gemotiveerde mededeling bezorgd heeft aan de Milieu Advies Raad, concluderen wij dat men met het betrokken advies akkoord gaat. (zie statuten)

Het college van burgemeester en schepenen gaf in zitting van 07/02/2000 volgend antwoord:

"... Naar aanleiding van het advies van de milieuraad werd het ontwerp van gemeentelijke bouwverordening op de afkoppeling van hemelwater aangepast. Bij de goedkeuring van de bouwverordening door de gemeenteraad op 26/10/99 werden volgende opmerkingen van de milieuraad weerhouden en in het reglement ingevoegd:

Er moet gekozen worden voor een getrapt systeem waarbil er hoe dan ook moet gekozen worden voor een hemelwaterput met overloop naar een infiltratievoorziening, een oppervlaktewater, de hemelwaterriolering en indien dit niet anders kan, de afvalwaterriolering. (MR)

In het ontwerp en het modelreglement van VMM kan de bouwheer kiezen tussen afvoer naar een hemelwaterput, een infiltratievoorziening, een oppervlaktewater, de hemelwaterriolering of indien het niet anders kan de afvalwaterriolering. In de Vlaamse bouwverordening moet er volgens het getrapt systeem gewerkt worden voor woningen die opgericht zijn op percelen met een oppervlakte van meer dan 300m² en voor woningen die niet kunnen beschouwd worden als rijwoningen met een gevelbreedte van minder dan 6m.
Het lijkt aangewezen deze bepaling over te nemen voor grotere gebouwen zoals bedoeld in de Vlaamse bouwverordening (meer plaats, meerkosten hemelwaterput in verhouding kleiner daar bouwprijs hoger is, groter rendement omdat de aan te sluiten dakoppervlakte groter 15) maar voor kleinere gebouwen enkel de subsidie voor de combinatie van hemelwaterput en infiltratie hoger te maken dan voor infiltratie alleen, om op die manier de bouwheer te stimuleren om voor hergebruik te kiezen.

In het ontwerp wordt een overloop naar de afvalwaterriolering niet toegelaten. In het modelreglement van VMM en de Vlaamse bouwverordening wel. Het ontwerp zal dan ook in die zin moeten worden aangepast waarbij duidelijk zal gesteld worden dat er een sluitend terugslagsysteem moet worden geïnstalleerd om verontreiniging van de hemelwaterput of infiltratievoorziening met afvalwater te voorkomen.

De milieuraad stelt dat "Infiltratie houdt een risico in op bodem- en grondwaterverontreiniging"
In het ontwerp wordt duidelijk vermeld dat enkel het hemelwater afkomstig van het dak van het gebouw moet worden geïnfiltreerd. De kans op verontreiniging is dus gering. Om de risico's op rechtstreekse verontreiniging van het grondwater verder te verkleinen zal in het ontwerp worden vermeld dat de infiltratievoorziening boven de grondwatertafel moet gelegen zijn.

De milieuraad stelt dat "De verordening en het subsidiereglement moeten samen met een informatie- en sensibilisatiebrochure worden uitgegeven "
Dit is voorzien. ..."

Meer info:

[Adviezen]

laatste wijziging:11/08/10