Hoofdstuk 2

Situering van de gemeente Mortsel en haar milieubeleid


I. Situering en korte historiek


Situering van de gemeente

Mortsel ligt ten zuid-oosten van de grootstad Antwerpen en vormt er een overgangsgebied tussen de stedelijke Antwerpse agglomeratie en de omliggende, meer landelijke gemeenten (Hove, Boechout, Borsbeek). De gemeente wordt doorkruist door twee belangrijke invalswegen naar Antwerpen en een dwarsverbinding tussen de Antwerpse voorsteden. De goede bereikbaarheid van o.a. Antwerpen, de ziekenhuizen, de scholen, de winkelkern Oude God en Statielei en Agfa-Gevaert nv maken dat in het verleden veel mensen Mortsel kozen als woongemeente.

De gemeente heeft een oppervlakte van 778 ha en een bevolkingsaantal van 25.107 inwoners. Dit maakt van Mortsel één van de dichtst bevolkte gemeenten van Vlaanderen. Bijna 60 % van het grondgebied is verstedelijkt en ongeveer de helft van de inwoners woont in appartementen. De overige 40 % open ruimte wordt voornamenlijk ingenomen door het vliegveld horend bij de luchthaven van Deurne, het landbouwgebied 'Gasthuishoeven' en enkele groenzones, waaronder Fort 4.

Vanwege zijn centrumfunctie, die een aantrekkingspool vormt voor bewoners van omliggende gemeenten wordt Mortsel op 1 januari 2000 een stad. Het is een eretitel die noch rechten, noch plichten met zich meebrengt.

Korte historiek

In circa 1800 was Mortsel een boerendorp met drie kleine woonkernen. De landelijkheid van Mortsel wordt in de 19 de eeuw opgezocht door door menig begoed stadsbewoner die er luxueuze landhuizen bouwt. In het begin van de 20 ste eeuw vestigt Agfa Gevaert zich in Mortsel, samen met vele gezinnen die er hun huizen bouwen. Mortsel wordt een perifere groeikern buiten de stad. In het interbellum breiden de verschillende woonwijken zich verder uit. Door een bombardement in de tweede wereldoorlog wordt echter aanzienlijke schade aangericht, waarna de gemeente uit het niets moet worden heropgebouwd. Het aantal inwoners stijgt tot maar liefst 30 000. Na 1960 daalt het inwonersaantal weer, de verstedelijking blijft echter toenemen. Mortsel is verworden tot een suburbaan gebied van Antwerpen met vooral een residentieel karakter. De verschillende woonwijken hebben elk hun eigen karakter. In 1995 zijn alle woonzones die op het gewestplan staan aangeduid volgebouwd, op één zone na.

 


II. Het milieubeleid in Mortsel


Evolutie van het gemeentelijk milieubeleid

Het 'Structuur en ontwikkelingsplan gemeente Mortsel' (1975) was één van de eerste structuurplannen in Vlaanderen. Het was een dynamisch plan dat vooral gericht was op het verbeteren, versterken en uitbreiden van de woonfunctie, maar waarin ook de 'leefbaarheid' van de gemeente belangrijk was.

De eerste echte stappen in het milieubeleid van Mortsel werden eind jaren '70 gezet. Deze hadden te maken met een aantal milieuproblemen eigen aan verstedelijkte gebieden. Zo heeft Mortsel bijvoorbeeld een lange traditie op vlak van riolering en afvalwaterzuivering. 'Het Totaal Rioleringsplan' dateert van 1979. Reeds in het begin van de jaren '80 werden collectoren aangelegd en trad de RWZI langs de Koude Beek in werking.

Ook de selectieve inzameling en preventie van afval is voor het gemeentebestuur al jaren een aandachtspunt. Zo beschikte de gemeente reeds in 1981 over glascontainers. In 1989 werd het eerste compostvat verkocht. Het recyclagepark trad in 1995 in werking en in de loop van de volgende jaren werden steeds meer afvalfracties selectief ingezameld. In het kader van afvalpreventie werd recent (in 1999) een kringloopwinkel geopend in Mortsel. Mede dankzij talrijke sensibilisatie-acties had het initiatief veel succes.

In 1992 werd het Gemeentelijk Milieuconvenant 1992-1996 ondertekend door het gemeentebestuur. In uitvoering hiervan werd een Gemeentelijk Natuurontwikkelingsplan (GNOP) opgesteld en werd in samenwerking met het PIH een volledige milieu-inventaris uitgewerkt. Het GNOP werd op 3 december 1996 door de ministriële GNOP-beoordelingscommissie goedgekeurd.

Eveneens in navolging van het Gemeentelijk Milieuconvenant 1992-1996, werd in juli 1992 de milieuraad opgericht. Elke inwoner van Mortsel kan lid worden en heeft zodoende inspraak in het gemeentelijk milieubeleid. Er bestaat een vlotte samenwerking tussen de milieuraad en de gemeente.

Sinds 1993 beschikt de gemeente over een milieu-ambtenaar die werkzaam is binnen de technische dienst. De milieu-ambtenaar maakt jaarlijks (sinds 1995) een stand van zaken en een planning voor het komende jaar op, onder de vorm van een milieujaarprogramma. Dit document is verworden tot een belangrijk beleidsinstrument.

Ook voor het Gemeentelijk Milieuconvenant 1997-1999 bestond onmiddellijk interesse. In 1997 werd de basisovereenkomst ondertekend. Ook de opties aangaande het gemeentelijk milieubeleidsplan (optie 1), afval (optie 4), kringloopcentra (optie 5) en de uitvoering van het GNOP (optie 6) werden dat jaar door de gemeente onderschreven. In 1999 ondertekende het gemeentebestuur eveneens de nieuw uitgevaardigde optie 9 'Actie Vlaanderen proper'.

Intercommunales

De gemeente Mortsel maakt deel uit van verschillende intercommunales, waarvan onderstaande van belang zijn bij de uitvoering van het gemeentelijk milieubeleid.

IGEAN (Intercommunale voor Grondbeleid en Expansie Antwerpen) organiseert de ophaling van GFT+ en PMD in de gemeente. Zij beheert een GFT-verwerkingsinstallatie. Mortsel is tevens aangesloten bij de intercommunale milieudienst van IGEAN.

ISVAG (Intercommunale voor Slib- en Vuilverwijdering van Antwerpse Gemeenten) staat in voor de eindverwerking van het huishoudelijk afval door verbranding. Aangezien de activiteiten van de afvalverbrandingsoven van ISVAG te Wilrijk sinds november 1997 stillagen, is de kostprijs voor afvalverwerking sterk toegenomen. In november 1999 is de oven weer opgestart. De toekomst blijft echter onzeker.

IMEA (Intercommunale Maatschappij voor Energievoorziening) en IGAO (Intercommunale Gasvoorziening van Antwerpen en Omgeving) staan in voor de verdeling van respectievelijk elektriciteit en gas. Daarnaast doen zij ook aan sensibilisatie en geven zij een aantal premies om rationeel gebruik van energie aan te moedigen. De gemeenten en Electrabel zijn de belangrijkste aandeelhouders van deze intercommunales.

AWW (Antwerpse Waterwerken) wint water uit het Albertkanaal voor de productie van drinkwater en zorgt voor de distributie ervan in de aangesloten gemeenten.

 


III. De gemeente Mortsel in de diverse beleidsplannen van de hogere bestuursniveaus


Gewestelijk Milieubeleidsplan (1997-2001): MINA-plan 2

Dit plan, dat van kracht is sedert 1 januari 1997, zet de grote lijnen uit van het milieubeleid voor Vlaanderen voor de komende twintig jaar. Het heeft een sterk uitgesproken thematische opbouw, waarbinnen het gros van de acties en initiatieven voor de volgende 5 jaar terug te vinden zijn.

Van de 179 acties en initiatieven in het plan werden er 69 door de Vlaamse regering als bindend aangeduid. Strikt beschouwd slaat het al dan niet bindende karakter voor een actie of initiatief op de titel en de omschrijving, en niet op de initiatiefnemers of op de betrokkenen.

Niettegenstaande dit feit heeft het MINA-plan 2 toch een aanzienlijke impact op het te voeren gemeentelijke milieubeleid en zodoende ook op de gemeentelijke milieubeleidsplannen.

Bij heel wat van de opgenomen acties en initiatieven worden de steden en gemeenten immers (meestal samen met de provincies) als betrokken partij opgenomen. Hieruit kan duidelijk afgeleid worden dat men alle beleidsniveaus wil betrekken om het toekomstige milieubeleid in Vlaanderen gestalte te geven en de huidige milieu-en natuurproblemen aan te pakken.

Een lokaal bestuur kan de haar toebedeelde betrokkenheid wel met eigen accenten invullen.

Een overzicht van de acties en initiatieven waarbij de gemeenten als mede-initiatiefnemers of als betrokken partijen werden vermeld in het MINA-plan 2, met verwijzingen naar de acties die in dit plan zijn opgenomen, is weergegeven in tabel 1 van bijlage 2.

Provinciaal Milieubeleidsplan Provincie Antwerpen (1998-2002)

Net zoals in het MINA-plan 2 werden in dit plan bij diverse acties de gemeenten regelmatig opgenomen als initiatiefnemers of als betrokkenen. Ook hier wordt het gemeentelijke bestuursniveau expliciet betrokken bij het uitvoeren van het vooropgestelde provinciale milieubeleid. In tegenstelling tot het gewestelijke milieubeleidsplan hebben de samenstellers van het provinciale milieubeleidsplan geopteerd voor een meer traditionele aanpak, nl. via sectoren.

De meeste acties - er wordt niet gesproken over initiatieven - hebben vooral betrekking op de sectoren afval (24 acties) en water (32 acties). Van de in totaal 122 voorgestelde acties werden er 31 als bindend aangeduid.

Een overzicht van de acties waarbij de gemeentebesturen als betrokkenen of als mede-initiatiefnemers zijn vermeld, met verwijzingen naar de acties die in dit plan zijn opgenomen, is te vinden in tabel 2 van bijlage 2.

Ruimtelijk Structuurplan Vlaanderen

Dit plan werd op 23 september 1997 door de Vlaamse regering goedgekeurd. Het geeft de krachtlijnen aan die door de diverse bestuursniveaus gehanteerd moeten worden inzake ruimtelijke ordening tot het jaar 2007. Het consequent hanteren van deze richtlijnen moet leiden tot een meer samenhangend beleid.

In dit plan situeert de gemeente Mortsel zich in het stedelijk netwerk van internationaal niveau, de zogenaamde 'Vlaamse Ruit'. Binnen dit netwerk voorziet het Structuurplan Vlaanderen een bijkomend aanbod aan woningen en bedrijfsterreinen en dient de internationale bereikbaarheid veilig gesteld te worden.

Bovendien werd Mortsel gedeeltelijk opgenomen bij het grootstedelijk gebied Antwerpen. Grootstedelijke gebieden moeten een belangrijk aandeel van de groei van woningen, stedelijke voorzieningen en ruimte voor economische activiteiten opvangen. De juiste afbakening van het grootstedelijk gebied Antwerpen zal gebeuren door het Vlaams Gewest in samenspraak met de Provincie en de gemeenten. Rode draad is het feit dat wonen en werken moeten samengaan in de stedelijke gebieden.

Verder wordt gesteld dat stedelijke natuurelementen en randstedelijke groengebieden behouden en verder ontwikkeld dienen te worden.

Provinciaal Structuurplan Provincie Antwerpen

Er werd door de Bestendige Deputatie nog geen voorontwerp goedgekeurd van het Ruimtelijk Structuurplan Provincie Antwerpen. Derhalve kan alleen rekening worden gehouden met de startnota die op 25 september 1997 door de Provincieraad werd aanvaard als basistekst voor het provinciaal structuurplan. Deze startnota bestaat echter voor het overgrote deel uit een inventaris van de huidige ruimte-invulling in de provincie Antwerpen. Vermits de inhoud van dit plan binnen de uitgestippelde krachtlijnen van het gewestelijk structuurplan moet vallen, wordt ook in de startnota gewag gemaakt van de hoofdzakelijk stedelijke en economische funktie van de Vlaamse Ruit, waarin ook Mortsel zich bevindt.

In september 1999 werd een tweede concept van het voorontwerp afgewerkt. Het uitgangspunt is het efficiënt gebruik van de ruimte en het voorkomen van verdere versnippering. Mortsel wordt in het plan ingedeeld in de deelruimte 'Antwerpse Fragmenten'. De Provincie Antwerpen kiest voor een verdere uitbouw van het netwerk van verschillende vormen van openbaar vervoer zowel tussen de grootstad Antwerpen en zijn voorsteden, als tussen zijn voorsteden onderling. Het gebied ten noorden van de spoorlijn Antwerpen-Lier behoort tot één van de groene vingers die vanuit de Antwerpse gordel doorlopen in de omliggende woonomgevingen en er een natuurlijk netwerk vormen. De Provincie wil deze groenstructuur als dusdanig behouden. Het gebied blijft daarom voornamelijk voorbehouden voor grondgebonden landbouw. De toekomst van de luchthaven wordt op Vlaams nieveau geregeld.

Uitvoeringsplan Huishoudelijke Afvalstoffen (1997-2001)

Dit plan vormt het kader waarbinnen de opgelegde taken uit het Afvalstoffendecreet voor zowel OVAM, de provincies, de gemeenten, de privé-sector als de VMH dienen te worden uitgevoerd.

Het afvalbeleid van Mortsel dient dan ook - net zoals voor alle andere gemeenten - te kaderen binnen de krijtlijnen van dit uitvoeringsplan. Om de beoogde doelstellingen te bereiken, heeft men naast de - onvermijdelijke - beslissingen van hoger hand, ook acties opgenomen waarbij de diverse instanties en doelgroepen worden betrokken. Net zoals in de milieubeleidsplannen zijn in heel wat gevallen ook de gemeenten vernoemd bij de initiatiefnemers of betrokkenen. Een overzicht van de acties uit het 'Uitvoeringsplan Huishoudelijke Afvalstoffen (1997-2001)' waarin de steden en gemeenten als betrokkene of als initiatiefnemer zijn vermeld, is te vinden in tabel 3 van bijlage 2.

In het 'Uitvoeringsplan Huishoudelijke Afvalstoffen (1997-2001)' worden de gemeenten ingedeeld in GFT-inzamelregio's en groenafvalregio's. Mortsel behoort tot de GFT-inzamelregio van de intercommunale IGEAN. In april 1998 is de gemeente daarom gestart met de tweewekelijkse ophaling van GFT+, aangevuld met het promoten van thuiscomposteren.

 


IV. Actuele bestemmingsindeling


Op het gewestplan, zoals goedgekeurd in uitvoering van het KB van 3 oktober 1979, kreeg de oppervlakte van Mortsel (778 ha) een bestemmingsverdeling zoals te zien is op kaart 1. De gemeente wordt door de spoorlijn Antwerpen-Lier verdeeld in twee ruimtelijke entiteiten. Het open gebied ten noorden van de spoorlijn bestaat voornamelijk uit het vliegveld van Deurne met aansluitend landbouwgebied. Het gebied ten zuiden van de spoorlijn is in hoofdzaak bebouwd. In de woonzone zijn een aantal groengebieden ingebed, waaronder het valleigebied van de Koude Beek, Fort 4 en de oude spoorwegberm met aansluitend Klein Zwitserland en Koeisteert. De industrie is geconcentreerd aan de grenzen met Berchem en Edegem. Daarnaast werden er nog twee KMO-zones opgenomen in het gewestplan.

In onderstaande tabel wordt een procentuele opdeling van het grondgebied van de gemeente Mortsel weergegeven volgens bestemming en landgebruik.

indeling

% volgens gewestplan

% volgens landgebruik

woongebied

53,3

47,6

woonuitbreidingsgebied

1,2

-

industrie- en KMO-gebied

6,8

10,2

agrarisch gebied

20,6

23,8

groengebied

10,7

8,5

recreatiegebied

1,2

1

gemeenschapsvoorziening

0,3

3,5

vliegveld

5,6

5,6

Vergelijken we de bestemmingen met het actueel bodemgebruik, dan blijkt een vrij grote overeenstemming, wat erop wijst dat het gewestplan bijna werd ingevuld. Hierbij valt op te merken dat de luchthaven een zone van openbaar nut is met als nabestemming parkgebied.

Voor het grondgebied ten zuiden van de spoorlijn Antwerpen-Lier werden een aantal BPA's en ruimtelijke uitvoeringsbesluiten opgesteld. Deze BPA's zijn in hoofdzaak een verfijning van het gewestplan en bevatten diverse stedebouwkundige voorschriften.

 


V. Hydrografisch netwerk


De waterlopen op het grondgebied van Mortsel behoren tot het Schijnbekken. De belangrijkste waterloop, de Koude beek behoort tot de 2de categorie en wordt dus onderhouden en beheerd door de Provincie. De bron van de Koude Beek is gelegen in Hove, waarna de beek een stukje samenloopt met de grens Hove-Boechout en vervolgens de grens Mortsel-Boechout vormt. T.h.v. Wommelgem mondt de Koude Beek uit in de Grote Schijn. De Fortloop is een zijloop van de Koude Beek en is een waterloop van 3de categorie, zodat de gemeente instaat voor het onderhoud en het beheer ervan. Ze ontspringt in Mortsel en mondt te Borsbeek in de Koude Beek uit.

In het noord-westen van de gemeente bevindt zich de Grensscheidingsbeek. Het grootste deel van deze waterloop werd in het verleden gedempt. Er rest enkel nog een stuk in de KMO-zone aan de Deurnestraat dat verder loopt langs de Rode Leeuwlaan en een stuk van de Deurnestraat.

Verder beschikt de gemeente over een aantal grachten en vijvers waaronder de fortgracht van Fort 4, de vijver in Savelkoul, de kasteelvijver aan Fort 4, de vijver aan de Koeisteerthofdreef en de beekgracht ter hoogte van de Heirbaan.

-

[Adviesgroep Gemeentelijk Milieubeleidsplan] - [Home]

laatste wijziging: 20/10/04